Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 15/01/2004
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Van den Eynde tot de heer Ludo Sannen, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, over de uitvoering van de Europese richtlijn inzake de beheersing van geluidshinder
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Van den Eynde tot de heer Sannen, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, over de uitvoering van de Europese richtlijn inzake de beheersing van geluidshinder.
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Mijnheer de voorzitter, collega's, geluidshinder is een subjectief gegeven, waarvan het veroorzaakte individuele ongemak moeilijk is in te schatten. Deze problematiek is meermaals in de commissie besproken, vooral naar aanleiding van de nachtvluchten. Geluidshinder is een milieuprobleem dat op veel plaatsen voorkomt : in dichtbevolkte en verstedelijkte gebieden, en door economische bedrijvigheid.
In 2002 heeft het Europees Parlement een richtlijn uitgevaardigd inzake de beheersing van omgevingslawaai. Deze richtlijn wil vooral het omgevingslawaai in stille gebieden, zoals in parken, op het platteland en in de omgeving van scholen en ziekenhuizen, beheersen. Actieplannen voor grote wegen, spoorwegen en belangrijke luchthavens zijn een onderdeel van de uitvoering van de richtlijn. Ik heb deze vraag ook aan de minister van Mobiliteit gesteld, die reeds een aantal initiatieven heeft genomen.
Alhoewel wegverkeer en luchtverkeer de belangrijkste hinderbronnen zijn, draagt ook de minister van Leefmilieu een belangrijke verantwoordelijkheid bij de beheersing van geluidshinder. De Europese richtlijn stelt dat ten laatste tegen 18 juli 2004 alle lidstaten de richtlijn moeten omzetten. Overleg tussen de kabinetten van Mobiliteit en Leefmilieu is dus onontbeerlijk om aan deze Europese richtlijn tegemoet te komen.
Mijnheer de minister, welke maatregelen hebt u reeds genomen voor de bestrijding van geluidshinder?
Het MIRA-T-rapport 2003 zegt dat de toepassing van Vlarem II kan zorgen voor een vermindering van de geluidshinder door de horeca. Mijnheer de minister, op welke manier meent u hiertoe een bijdrage te kunnen leveren?
Mijnheer de minister, hebt u al overleg gepleegd met het kabinet van de minister van Mobiliteit, over de implementatie van de Europese richtlijn? Welke afspraken zijn hierover gemaakt?
Minister Ludo Sannen :De bestrijding van geluidshinder gebeurt in Vlaanderen in hoofdzaak aan de hand van het Vlarem. Het Vlarem legt regels op voor ingedeelde inrichtingen en voor een beperkt aantal niet-ingedeelde activiteiten. Enerzijds zijn er de algemene geluidsimmissievoorwaarden die voor de ingedeelde inrichtingen in het algemeen van toepassing zijn en die een duidelijk kader hebben geschetst, zowel voor bedrijven en andere inrichtingen, die hiermee weten aan welke voorwaarden ze moeten voldoen, als voor de omwonenden van deze inrichtingen, voor wie het duidelijk is tot waar hun eisen over geluidshinder kunnen gaan.
Naast bedrijven en industriële activiteiten zijn in het Vlarem ook specifieke regels - sectorale voorwaarden - opgenomen voor motorsportactiviteiten, modelvliegtuigen, muzieklawaai en schietstanden in open lucht. Bovendien werden de gemeenten onlangs via een omzendbrief aangezet om maatregelen te nemen tegen lawaai van vogelschrikkanonnen.
Tijdens de voorbije 3 jaar is vooral de luchtvaartproblematiek aan de orde geweest. Enerzijds zijn in het Vlarem, hoofdstuk 5.57 basisregels opgenomen waaraan de luchthavenuitbaters moeten voldoen. Het gaat vooral om informatieverplichtingen. Anderzijds heeft mijn voorgangster, mevrouw Dua, via de uitbatingsvergunningen van zowel Zaventem als de regionale luchthavens Oostende, Deurne en Wevelgem bijkomende geluidsvoorwaarden opgelegd. Zo is bijvoorbeeld het aantal nachtvluchten op de luchthaven van Zaventem beperkt tot 25.000 per jaar en is het geluidsniveau van een overvlucht beperkt tot een SEL-waarde van 90 dBA op basis van de milieuvergunning van 2000.
Andere maatregelen die via deze weg werden ingevoerd beogen een vermindering van het aantal blootgestelden 's nachts en een stand-still voor de dagperiode rond de regionale luchthavens. Bij meerdere gelegenheden hebben mijn voorgangster en ik ontwerpen voorgesteld aan de Vlaamse regering om geluidsimmissienormen voor luchthavens te veralgemenen en in het Vlarem op te nemen. De Vlaamse regering heeft echter geoordeeld dat deze regels uitgevaardigd moeten worden in samenhang met de federale plannen voor de nationale luchthaven. Mijn ontwerp ligt klaar.
Het Vlarem bepaalt dat er voor nieuwe lokalen met een dansgelegenheid van enige omvang een volledig akoestisch onderzoek moet gebeuren voor de ingebruikname. Bij dit onderzoek moet het geluidsniveau worden gemeten in de omliggende woningen bij een maximum vermogen van de muziekinstallatie in de inrichting. Indien hierbij een overschrijding wordt vastgesteld van de richtwaarden voor binnenshuis, moeten onmiddellijk saneringsmaatregelen worden getroffen en wordt indien nodig de ingebruikname uitgesteld. Voor bestaande inrichtingen met een bouwvergunning van vóór 1 januari 1999, is de regeling echter minder streng. Naarmate echter oudere inrichtingen de deuren sluiten en nieuwe inrichtingen met een nieuwe bouwvergunning openen, zullen de inrichtingen stilaan voorzien zijn van de nodige geluidsisolatie zodat burenhinder van deze inrichtingen minder zal voorkomen.
De administratieve voorbereiding van de omzetting van de EG-richtlijn 2002/49/EG van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van het omgevingslawaai gebeurde binnen de stuurgroep Geluid. Deze groep is samengesteld uit technische deskundigen van de afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid en juristen van de afdeling Europa en Milieu van Aminal en kwam het voorbije jaar zes keer bijeen om de implementatie van de richtlijn omgevingslawaai te bespreken.
Hun collega's van de administratie Wegen en Verkeer, de Mobiliteitscel en de cel Milieu en Gezondheid waren op de hoogte van de werkzaamheden van deze stuurgroep. Op maandag 8 december 2003 vond aanvullend bilateraal overleg plaats tussen Aminal en de AWV. Er werd afgesproken om in de toekomst, bij de effectieve uitvoering van de richtlijn, de onderlinge samenwerking te versterken.
De richtlijn omgevingslawaai heeft een gemeenschappelijke Europese aanpak tot doel om het omgevingslawaai te beperken. Na grondig overleg werd overeengekomen dat de omzetting van deze milieurichtlijn best via een wijziging van het Vlarem II kan gebeuren.
Inhoudelijk werd ervoor geopteerd om het ontwerpbesluit zo dicht mogelijk bij de bepalingen van de richtlijn te laten aansluiten. Procedureel is het de bedoeling het ontwerpbesluit te incorporeren in het nieuwe besluit milieukwaliteitsnormen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.