Plenaire Vergadering van 15/01/2004
Interpellatie van de heer Carl Decaluwe tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Wonen, Media en Sport, over de financiële positie van de lokale radio's, naar aanleiding van de heffing van de billijke vergoeding, en over problemen met het zendbereik
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Decaluwe tot de heer Keulen, Vlaams minister van Wonen, Media en Sport, over de financiële positie van de lokale radio's, naar aanleiding van de heffing van de billijke vergoeding, en over problemen met het zendbereik.
De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, er zijn problemen met de billijke vergoeding en het zendbereik. Een aantal lokale radio's die niet erkend zijn, zullen een pijnlijke periode doormaken : op het moment dat ze hun erkenning verliezen, ontvangen ze een aantal zware facturen over de billijke vergoeding.
Mijnheer de minister, dat is niet uw fout. Het gaat hoofdzakelijk om een federale regeling. Nu de erkenning van de regionale radio's nagenoeg is afgerond, hangt een aantal lokale radio's het zwaard van Damocles boven het hoofd. Ze moeten de billijke vergoeding voor het aanslagjaar 2003 betalen.
Mijnheer de minister, ik ben geen specialist in deze materie, ik ben daar eerlijk in. Ik heb me wat verdiept in deze materie, en het minste dat we kunnen zeggen, is dat deze tarieven voor de lokale radio's en andere actoren in het radiolandschap niet eenduidig en onduidelijk zijn.
Mijnheer de minister, de regeling over de billijke vergoeding dateert van 1994. Toen werden een drietal tarieven naar voren geschoven. Het ging om het basistarief zonder drank of dans, het tarief met drank en het tarief met dans. Bovendien zijn er specifieke tarieven voor jeugdhuizen, polyvalente zalen, culturele en vergelijkbare centra. De bedragen daarvoor worden per soort activiteit bepaald op basis van de gebruikte oppervlakte voor binnenactiviteiten. Dans is daarbij een extra parameter.
Er is wel degelijk een band met de lokale radio's. In het koninklijk besluit van 30 juni 1994 staat duidelijk dat er een billijke vergoeding verschuldigd is voor het uitzenden van fonogrammen via radio-omroepen. Deze vergoeding is verschuldigd vanaf 1 januari 2003. Ze is in haar geheel verschuldigd en vooraf betaalbaar voor alle uitzendingen die in België te ontvangen zijn, voor alle radio-omroepen, gemeenschapsradio's en andere, evenals voor de lokale radio met slechts één zender.
Het KB beschrijft ook een aantal begrippen zoals het aantal uren muziek dat wordt uitgezonden, de financiële middelen, alle inkomsten en het luisterpubliek. Het publiek wordt omschreven als het door het CIM bepaald aantal luisteraars, berekend op basis van radioprogramma's van 5 uur 's morgens tot 5 uur van de daaropvolgende dag.
Het bedrag van de billijke vergoeding wordt berekend via een coëfficiënt van - en schrik niet - 4 euro per luisteraar. Het CIM vergeet echter een aantal lokale radio's in de luistercijfers op te nemen. De radio's die er niet in zitten, worden forfaitair belast, de andere op basis van het aantal luisteraars.
Het is opmerkelijk dat er bij de billijke vergoeding een minimum is bepaald van 400 euro. Dit houdt in dat een zender automatisch 100 luisteraars heeft. Dat is misschien niet veel. Mij gaat het echter om het principe. De openbare omroep valt ook onder deze regeling. Radio 2 heeft bijvoorbeeld 1 miljoen luisteraars. Als we weten dat er 4 euro per luisteraar moet worden betaald, dan komen we tot astronomische bedragen. Er is getracht hiervoor een oplossing te vinden en de regeling wat af te zwakken. Er wordt nu rekening gehouden met de grootteorde.
Hoe meer luisteraars er zijn, hoe minder er in verhouding moet worden betaald. De lokale radio's horen allemaal thuis in de groep met minder dan 30.000 luisteraars, met hier en daar misschien wel een uitzondering. Ze mogen percentueel meer betalen dan de nationale of landelijke radio's. Belangrijk daarbij is dat ze ook meer betalen in verhouding tot de inkomsten. Die inkomsten zijn cruciaal voor de leefbaarheid van deze radio's. De lokale sector wordt voor een deel verwaarloosd in de CIM-cijfers. Toch krijgt ze de rekening gepresenteerd.
De vraag is natuurlijk of een en ander correct naar voren werd gebracht. Indien we rekening houden met de inkomsten van de lokale radio's, krijgen radio's met een zeer kleine omzet facturen van 9.328 euro voorgeschoteld. Op een omzet van amper 2 miljoen frank moeten ze ongeveer 400.000 frank betalen. Deze factuur brengt de leefbaarheid van deze zenders uiteraard in het gedrang.
Uit tal van voorbeelden blijkt dat de wet van 1994 betreffende de billijke vergoeding, waarvan de uitvoeringsbesluiten van 10 februari 2003 dateren, een aantal vragen oproept. Het invoeren van de billijke vergoeding brengt de leefbaarheid van de lokale radio's effectief in het gedrang.
Hoewel de erkenningsronde straks uitgebreid aan bod zal komen, zou ik er hier al even op willen wijzen dat elementen zoals zendbereik en luistercomfort een grote invloed op de leefbaarheid van een radiozender hebben. Hoewel we hierover zogezegd een overeenkomst met Wallonië hebben afgesloten, stel ik vast dat het zendcomfort van onze zenders nog steeds niet gegarandeerd is.
Ik heb in dit verband een aantal simulaties ontvangen. Het nieuwe frequentieplan heeft dit probleem niet opgelost. Bovendien hangt alle erkende en niet-erkende lokale radio's een zwaard van Damocles boven het hoofd. Ik weet niet exact wat de stand van zaken is, maar ik heb vernomen dat de Waalse minister van Media het door het BIPT gecoördineerde frequentieplan nog steeds niet heeft ondertekend. Indien dit klopt, zou een klacht bij de Raad van State of een andere procedure ons in de toekomst in de problemen kunnen brengen. In een worst case scenario zou het frequentieplan zelfs nietig kunnen worden verklaard.
Ik heb een tijdje gedacht dat deze discussie rond een aantal specifieke frequenties draaide, maar blijkbaar heeft de Waalse minister van Media gewoon nog niet getekend. Ik vraag of dit bericht klopt. Indien het klopt, ligt er een bom onder alle lokale radio's in Vlaanderen. Ik hoop dat de minister hierover wat duidelijkheid kan verschaffen.
De moraal van het verhaal is dat de Walen onze zenders blijven storen. Aangezien dit een aantasting van het zendbereik inhoudt, hebben deze storingen een invloed op de financiële leefbaarheid van de betrokken radio's. Bovendien leiden deze storingen automatisch tot een derving van reclame-inkomsten.
Mijnheer de minister, ik wil u vier vragen stellen. Ten eerste, in welke mate bent u op de hoogte van de hoge aanslagvoeten betreffende de billijke vergoeding? De meeste lokale radio's hebben een betalingsverzoek voor het aanslagjaar 2003 ontvangen. Vooral de verhouding tussen de hoogte van deze vergoeding en de totale omzet van de radio's is problematisch.
Ten tweede, erkent u dat de tarieven voor bepaalde types van lokale radio's een discriminerend effect hebben? Bent u bereid dit met de bevoegde federale minister te bespreken om de financiële leefbaarheid van de kleine lokale radio's te vrijwaren?
Dit zal uiteraard tot een uitvoerig debat over de motivatie van de erkenning van de lokale radio's leiden. De financiële planning vormt een belangrijk element van de erkenningsaanvragen. Ik vraag me af of de lokale radio's de billijke vergoeding wel allemaal in rekening hebben gebracht en in welke mate deze vergoeding op hun omzetcijfers weegt.
De ketens en de grote lokale radio's zullen hun plan wel trekken. Vooral voor de kleine lokale radio's, die met vrijwilligers werken en slechts een lage omzet bereiken, is dit een zeer belangrijke kwestie. Ondanks het feit dat ze veel luisteraars bereiken, worden ze financieel gestraft. Bent u hiervan op de hoogte? Welke initiatieven zou u kunnen nemen om de leefbaarheid van deze zenders te vrijwaren?
Ten derde, welke stappen kunt en zult u nemen om een einde te maken aan de aanhoudende storingen van de uitzendingen vanuit Wallonië? Indien de Waalse minister van Media het frequentieplan nog niet heeft ondertekend, zie ik geen enkele reden waarom de Walen deze storingen zouden stopzetten. In een aantal streken vormen deze storingen nog steeds een probleem. Ik zie niet in waarom het uitreiken van de zendvergunningen het einde van deze storingen zou betekenen.
Ten vierde, in welke mate overweegt u het BIPT te verplichten op te treden of, indien dit procedureel niet mogelijk blijkt, om vanuit Vlaanderen eenzijdig op te treden? Ik herinner me dat uw voorganger op dit vlak verschillende acties heeft ondernomen. Hij heeft echter nooit gehoor gevonden bij toenmalig minister Daems.
De voorzitter : Mevrouw De Gryze heeft het woord.
Mevrouw Niki De Gryze : Mijnheer de voorzitter, aangezien het hier eigenlijk een federale materie betreft, heb ik dit dossier aan mijn partijgenoten in de Kamer van Volksvertegenwoordigers bezorgd. Ik wil me hier evenwel toch even aansluiten bij de gestelde vragen.
Ik stel me ook vragen bij de tarieven die in verband met de billijke vergoeding worden gehanteerd. De Federatie van Lokale Radio's is met dit dossier naar de Raad van State gestapt. Bovendien is het voor die mensen, die destijds een zendvergunning hebben aangevraagd, niet aangenaam om nu vast te stellen dat ze nog heel wat moeten betalen. Tenslotte weten ze nog niet of ze een zendvergunning zullen krijgen.
We mogen overigens niet vergeten dat de lokale radio's ook een aanzienlijk bedrag aan Sabam moeten betalen. Ik heb vernomen dat Sabam haar tarieven recent heeft verhoogd. Bij de uitzending van een plaat moeten de radio's een billijke vergoeding betalen, en de winkel die ze capteert, moet ze nog eens betalen. Er wordt twee keer betaald voor dezelfde plaat. Dat is een bedenking van de sector.
De voorzitter : De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, de interpellatie van de heer Decaluwe bestaat uit twee delen : de afspraken met de Franse Gemeenschap en het optreden van het BIPT. We moeten daarover duidelijkheid krijgen. Alle constructies, hoe legitiem ook, blijven voor problemen zorgen.
Ik herinner me van een hele tijd geleden hoe moeilijk het is om tot afspraken te komen. Niet alle radiozenders houden zich aan hun frequentie en volume. De derde en vierde vraag van de heer Decaluwe gaan daarover. Als het niet lukt om tot bindende afspraken te komen, hoe moeten wij dan reageren? De Vlaamse Gemeenschap drumt zichzelf in de hoek doordat ze het spel correct wil spelen.
De voorzitter : De heer Vandenbossche heeft het woord.
De heer Dany Vandenbossche : Ik sluit me graag aan bij de vraag van de heer Decaluwe. In deze zittingsperiode hebben we op diverse plaatsen over de billijke vergoeding gepraat. We krijgen elk jaar een mooi jaarverslag over deze billijke vergoeding. Het intrigeert mij om te weten waar die vergoeding heen gaat. Die gaat naar de platenmaatschappij, maar bij mijn weten is nog geen enkele uitvoerder betaald met die vergoeding. We praten hier al 3 of 4 jaar over deze zaak. In het federale parlement grijpt dezelfde discussie plaats. Het wordt tijd dat we eens zicht krijgen op de werking van de betrokken firma's.
De voorzitter :Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen :Mijnheer de voorzitter, dames en heren, de billijke vergoeding is een vrij technische aangelegenheid. In de eerste plaats is dit federale materie Ten tweede gaat het over auteurswetgeving en intellectuele rechten. We zijn het eens over het grondprincipe : wie iets creëert, moet daar een vergoeding voor ontvangen.
Ten derde is dit internationaal geregeld. Als de VRT muziek uitzendt, betaalt hij daarvoor. Een café waar dit programma in publiek kan worden beluisterd, betaalt ook nog eens. We kunnen daar bedenkingen bij maken.
Op 10 februari 2003 heeft de commissie - onder voorzitterschap van de federale minister van Economie -, bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, een beslissing genomen inzake de billijke vergoeding die is verschuldigd door de radio-omroepen. Deze beslissing werd algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 maart 2003, dat gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad op 9 april 2003. Het betreft hier een materie die ressorteert onder de bevoegdheid van de federale minister van Economie, mevrouw Moerman.
De wijze van berekenen van de verschuldigde billijke vergoeding wordt in de beslissing van de commissie uitvoerig uitgewerkt. De jaarlijkse billijke vergoeding die is verschuldigd door de lokale radio-omroepen - dit zijn de radio-omroepen waarvan de uitzendactiviteiten in FM door middel van één zender gebeuren - wordt berekend op basis van het aantal luisteraars. Het aantal luisteraars - de cijfers komen uit de enquête van het Centrum voor Informatie over de Media, het CIM - wordt vermenigvuldigd met een coëfficiënt van 4 euro per luisteraar. De jaarlijkse billijke vergoeding die is verschuldigd door de lokale radio-omroepen die niet in de CIM-studie vermeld zijn, wordt forfaitair vastgelegd op 400 euro.
De radio-omroepen die uitzenden met minstens twee zenders en opereren onder hetzelfde merk, uithangbord of maatschappelijke of commerciële benaming krachtens een franchisecontract, een samenwerkings- en/of een dienstenverband, worden gelijkgesteld met wat in de beslissing van de commissie 'gemeenschapsradio's' wordt genoemd. De berekening van de verschuldigde billijke vergoeding van de gemeenschapsradio's is geregeld in de artikels 7 tot 11 van de beslissing en is gebaseerd op het jaarlijks aantal uren beschermde muziek en het aantal luisteraars. Beschermde muziek is muziek jonger dan 70 jaar, muziek ouder dan 70 jaar wordt als publiek bezit beschouwd. Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat de uitgewerkte regeling qua tarifering niet discriminerend is voor de kleinere lokale radio's. De ketens betalen veel meer dan de lokale radio's.
Onze ketens zijn van heel andere ordegrootte dan de Waalse. We kunnen dit echter niet echt vergelijken omdat dit een federale materie is. Ik zal mijn federale collega hierover aanspreken. De impact van een radio als Contact is in Wallonië beduidend anders dan in Vlaanderen.
Mijnheer Decaluwe, mijnheer Van Dijck, u weet beter dan wie ook dat het probleem van de ontbrekende handtekening al 10 jaar oud is.
De heer Carl Decaluwe : De handtekening is er nog steeds niet.
Minister Marino Keulen : Neen, maar we laten daarom niet na om het frequentieplan uit te voeren. We beschikken intussen over briefwisseling van het BIPT en van het Overlegcomité waaruit blijkt dat onze frequenties gecoördineerd zijn. Dat hebben we zwart op wit, dat is oncontesteerbaar.
Dit zijn officiële stukken, en ik ben dus zeker van mijn zaak. Ik wil benadrukken dat we al 10 jaar wachten op die handtekening. U moet niet doen alsof we nu plots een handtekening missen en met een tijdbom zitten. Ik had het ook liever anders gehad, maar dit dateert van de tijd van minister Weckx. Dit is een oud zeer.
Sinds 1994 wordt het Vlaams radiobeleid gehypothekeerd door illegale vermogensverhogingen van de Franse Gemeenschap. Ondanks schorsingsarresten van de Raad van State treden de federale overheid en ook de Franse Gemeenschap niet op en blijven de geschorste Franstalige radio's uitzenden. Om enige kans op een eigen beleid te hebben, wordt bij de federale overheid sedert jaren sterk aangedrongen op het vastleggen van een afdwingbare coördinatieprocedure, evenals op een consequent uitvoeren van de taken inzake de etherpolitie. Tevens werd met de andere gemeenschappen getracht om zeer spoedig oplossingen te vinden.
Ik blijf bij mijn standpunt dat het KB van 10 januari 1992 houdende de klankradio-omroep in frequentiemodulatie in de band 87.5 - 108.0 megahertz dringend moet worden aangepast. De Franse Gemeenschap blijft - duidelijk uit eigenbelang - de rol van het BIPT betwisten. Gelet op de vele discussies tussen de gemeenschappen blijft de Vlaamse Gemeenschap meer dan ooit vragende partij voor een adequate en snelle aanpassing van het KB.
Meer specifiek is het niet langer te aanvaarden dat overtredingen van Franstalige radio's worden gedoogd en dat de Vlaamse radio's, zowel openbare als particuliere, als gevolg hiervan worden weggedrukt, en evenmin is het langer te aanvaarden dat een gemeenschap de coördinatieprocedure jaren kan rekken. Ik blijf bij de Franse Gemeenschap ook op respect aandringen voor de belangen van de Vlaamse Gemeenschap en van de Vlaamse radio's en op een gelijktijdige inwerkingtreding van de nieuwe frequentieplannen. Het probleem rijst niet voor de bovenband tussen 104.9 tot 107.9, want daarvoor geldt het oude akkoord, het federale plan, van 1991 nog steeds. Dat is belangrijk, want veel lokale radio's bevinden zich in die bovenband.
Het opleggen van een verplichting aan het BIPT om op te treden bij het doorlopen van de procedure, ligt uiteraard niet in mijn bevoegdheid. Ik blijf er echter op aandringen dat de federale overheid en het BIPT zouden zorgen voor een sluitende en correcte werking van de federale bevoegdheid inzake de etherpolitie en voor het instellen van een transparante en volledig sluitende coördinatieprocedure, met indien nodig arbitrage en vaste termijnen. De huidige bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de gemeenschappen laat op dit ogenblik een eenzijdig optreden door de Vlaamse Gemeenschap niet toe.
Het is onvoorstelbaar dat ik na mijn voorgangers, de heren Weckx, Van Rompuy en Van Mechelen, nog steeds dezelfde strijd moet voeren voor een correcte uitvoering van de etherpolitie en voor een sluitende coördinatie. Vlaanderen heeft nu op basis van een volledige technische overeenstemming over alle frequenties de definitieve stap gezet voor landelijke, regionale en lokale radio's. In feite moet ik ook de zogenaamde stadsradio's aan de lijst toevoegen.
De federale overheid heeft nu de plicht om voor verdere rechtszekerheid van de Vlaamse radio's te zorgen. De Vlaamse Gemeenschap heeft immers een technisch akkoord voor alle frequenties en is uiterst correct alle verplichtingen nagekomen.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik onthoud dat u contact zult opnemen met federaal minister Moerman met het oog op het billijker maken van de billijke vergoeding.
Het is juist dat al 10 jaar over de frequenties wordt gepraat, maar het dossier bevat natuurlijk wel een nieuw element. Het communautaire probleem bestaat nog steeds. Ofwel komen er klachten uit Vlaanderen over Wallonië, ofwel uit Wallonië over Vlaanderen. Nu ligt het dossier bij de Raad van State, want Vlaamse radio's of verenigingen vechten het frequentieplan aan. De Raad van State spreekt zich niet uit over de inhoud, maar over de procedures.
De druk om het plan te vernietigen komt nu ook uit Vlaanderen zelf, en dat is nieuw. Ik vrees dan ook dat we vroeg of laat - en waarschijnlijk eerder vroeg - in de problemen zullen geraken, want ook lokale radio's zullen klachten indienen over de niet-erkenning. Ze zullen via een kort geding handelen omdat er onherstelbare schade dreigt. Het is goed mogelijk dat we in de maand maart in een ongelooflijk juridisch kluwen terechtkomen. Ik vind de kwestie van de handtekening levensgevaarlijk. Ik blijf erbij dat als er wordt doorgezet, dit zal leiden tot de vernietiging van het frequentieplan.
Ik ben tevreden met uw antwoord over de billijke vergoeding. We zullen onze federale collega's vragen om federaal minister Moerman te herinneren aan wat haar partijgenoot probeert te bekomen voor de lokale radio's. Maar op het vlak van de BIPT en de problemen met Wallonië, spelen we met vuur. Ik kondig daarom een motie aan.
De voorzitter : Mevrouw Degryze heeft het woord.
Mevrouw Niki Degryze : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. We vragen meer duidelijkheid over een en ander, en meer eenduidigheid en vooral meer billijkheid van de vergoeding. Daarom zullen ook wij een motie indienen.
De voorzitter :Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen :Mijnheer de voorzitter, het alternatief is natuurlijk dat we niets doen. De commissieleden hebben steeds over de partijgrenzen heen en op vraag van de sector gevraagd om toch iets te doen. De sector stelde steeds dat eender wat doen beter was dan vasthouden aan de bestaande situatie.
Ik wil niet sussen, maar ik herinner er u aan dat we een aantal wapens in handen hebben. Tien jaar lang is niets gebeurd, maar dat heeft niets te maken met Vlaanderen. Uit een brief van het BIPT en uit een verslag van het Overlegcomité blijkt dat er enkel nog een probleem is met 8 Franstalige zenders. Impliciet wordt gezegd dat de Vlaamse zenders in orde zijn. Laat dat alstublieft niet achterwege in uw overwegingen.
We werken nog altijd met het federale plan van 1991, op de frequentieband van 104.9 tot 107.9 megahertz. Ook daar verandert niets aan. Het is dus niet zo dat alles op losse schroeven staat. Wie dat beweert, creëert onterecht paniek.
Met redenen omklede moties
De voorzitter : Door de heer Decaluwe, door mevrouw De Gryze en door de heren Vermeulen en De Cock werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.