Commissie voor Cultuur, Media en Sport Vergadering van 15/01/2004
Vraag om uitleg van mevrouw Mieke Van Hecke tot de heer Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over de uitvoering van het decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Van Hecke tot de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over de uitvoering van het decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk.
Mevrouw Van Hecke heeft het woord.
Mevrouw Mieke Van Hecke : Deze vraag om uitleg betreft een dossier dat me na aan het hart ligt en zal blijven liggen, met name het decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk. Ik stel deze louter informatieve vraag om uitleg uit bezorgdheid om de sector. Ik weet trouwens dat de minister die bezorgdheid deelt.
De uitvoering van dit decreet is bezig. Over de instellingen heb ik al eens een vraag om uitleg gesteld. De toestand van de verenigingen baart me ook zorgen. De bewegingen zijn nog niet aan bod gekomen. Zodra de uitvoering van dit luik op gang komt, zal ik wellicht een derde vraag om uitleg indienen.
Gezien de situatie van de instellingen hebben de verenigingen met veel zorg en zelfs met een zekere angst hun beleidsplannen opgesteld. Deze plannen moesten ten laatste op 15 november 2003 worden ingediend. In totaal zijn 42 beleidsplannen ingediend. De adviescommissie, die deze beleidsplannen moet lezen en beoordelen, is evenwel nog niet samengesteld. De Vlaamse overheid, in dit geval vertegenwoordigd door de minister van Cultuur, heeft er zich nochtans toe verbonden dat deze commissie binnen de vier maanden volgend op de indiening van de beleidsplannen een beoordeling zou geven. Het lijkt me dan ook geen slecht idee om niet te lang met de installatie van deze commissie te wachten.
De gespecialiseerde vormingsinstellingen kampen met een gelijkaardig probleem. In november 2003 hebben ze hun erkenning gekregen. De beoordeling van hun beleidsplannen is evenwel nog niet afgerond. Deze beleidsplannen zijn nochtans vijf maanden geleden reeds ingediend. Hoewel het uitvoeringsbesluit stelt dat de beoordeling binnen de twee maanden volgende op de indiening van de beleidsplannen zou worden gegeven, hebben ze hierover momenteel nog geen enkel bericht ontvangen.
Mijnheer de minister, mijn vragen zijn zeer eenvoudig en betreffen enkel de naleving van de timing die u uzelf hebt opgelegd. Wanneer zal de adviescommissie voor de beleidsplannen van de verenigingen worden samengesteld? Zal deze commissie nog over voldoende tijd beschikken om de 42 ingediende beleidsplannen binnen de voorziene termijn te bestuderen en te adviseren? Wanneer mogen de gespecialiseerde vormingsinstellingen zich aan een advies over hun beleidsplannen verwachten? In feite vraag ik u enkel om drie data. Ik hoop dat ze niet te lang meer op zich laten wachten.
De voorzitter : Minister Van Grembergen heeft het woord.
Minister Paul Van Grembergen :Mijnheer de voorzitter, de vragen van mevrouw Van Hecke zijn terecht. Hier moet zo snel mogelijk duidelijkheid in komen.
De samenstelling van de adviescommissie voor de verenigingen bevindt zich momenteel in de laatste rechte lijn. Zodra alle aangezochte personen definitief hebben toegezegd, kan deze commissie haar werkzaamheden aanvatten. Ik moet natuurlijk wel op deze toezeggingen wachten.
Artikel 7, paragraaf 2 van het uitvoeringsbesluit stelt dat de adviescommissie met betrekking tot de eerste beleidsperiode een inhoudelijke en kwalitatieve beoordeling zal geven binnen de vier maanden volgend op de indiening van de dossiers. Dit betekent dat de commissie voor 15 maart 2004 een advies moet verstrekken. Deze beoordeling is louter indicatief. Het is de bedoeling dat de administratie, de beoordelingscommissie en de betrokken verenigingen hieruit lessen trekken voor de volgende beleidsperiode.
De volgende beleidsperiode loopt van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2009. de beleidsplannen moeten voor 1 maart 2005 worden ingediend. De adviescommissie beschikt vervolgens over drie maanden om een inhoudelijke en kwalitatieve beoordeling te geven.
Wat de lopende beleidsperiode betreft, ben ik ervan overtuigd dat voor 15 maart 2004 op basis van de ingediende dossiers een beslissing kan worden genomen.
Ook voor de gespecialiseerde vormingsinstellingen is de inhoudelijke en kwalitatieve beoordeling tijdens deze eerste beleidsperiode louter indicatief. Aangezien de adviescommissie zich tevens over de aanvraagdossiers van de gespecialiseerde vormingsinstellingen diende te buigen, is ze in juli 2003 samengesteld.
Wat de beoordeling van de ingediende beleidsplannen betreft, zal de adviescommissie haar werkzaamheden eerstdaags hervatten. Zoals artikel 40 van het uitvoeringsbesluit expliciet stelt, moet deze beoordeling binnen de twee maanden volgend op het verzoek van de gespecialiseerde vormingsinstellingen worden gegeven. De erkenning van de gespecialiseerde vormingsinstellingen loopt sinds 1 januari 2004. Dit betekent dat de adviescommissie voor het einde van februari 2004 een advies moet formuleren. Het is mijn bedoeling deze datum aan te houden.
Ik geef toe dat het uitvoeringsbesluit in een aantal bijkomende procedures voorziet om tijdens de eerste beleidsperiode een realistisch tijdsschema te kunnen hanteren. Deze procedures zijn het gevolg van de denkoefeningen die we, in uitgebreid overleg met de vertegenwoordigers van de sector, hebben gehouden.
Ik vind het positief dat zowat alle verenigingen en vormingsinstellingen expliciet om een indicatieve beoordeling hebben verzocht. Het feit dat ze hier zelf om hebben gevraagd, toont aan dat ze op een ernstige wijze aan het nieuwe systeem willen participeren.
Net als met betrekking tot de eerder opgerichte adviescommissie voor de gespecialiseerde vormingsinstellingen, wil ik inzake de samenstelling van de twee andere adviescommissies niet over één nacht ijs gaan. Het is immers belangrijk dat ook de sector de kwaliteit en deskundigheid ervan voldoende erkent. Ik ben ervan overtuigd dat deze 'oefenperiode' alle betrokkenen voldoende zal wapenen voor het volgende beleidsplan. De datum van 15 maart is belangrijk.
De voorzitter : Mevrouw Van Hecke heeft het woord.
Mevrouw Mieke Van Hecke : Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. We delen dezelfde zorg.U hebt de situatie van de organisaties correct geschetst. Ze kijken heel onzeker uit naar de uitvoering van het decreet. Dat beseft u wel. Ze hebben geprobeerd hun werk af te ronden binnen een zeer nipte termijn van 5 maanden. Daar vielen bovendien twee vakantiemaanden in. Velen hebben hun vakantie ingeleverd om aan het beleidsplan te werken. De consequenties kunnen immers heel zwaar zijn. Ik heb de indruk dat ze nu ontgoocheld zijn omdat er voorlopig niets gebeurt met hun werk. Ik heb begrip en respect voor uw aanpak. Ik zie wel in dat u de adviescommissie zeer zorgvuldig wilt samenstellen, maar 6 maanden is behoorlijk lang. Dat is al behoorlijk dik ijs.
Minister Paul Van Grembergen : De moeilijkheden die het systeem heeft meegebracht, mogen de vormingsinstellingen niet benadelen.
Mevrouw Mieke Van Hecke : Ik weet dat u daarover bezorgd bent, mijnheer de minister. Bij de organisaties zelf komt dat anders over. Zij hebben heel veel energie en werkkracht geïnvesteerd om de deadline te halen. Ik vind een half jaar meer dan lang genoeg. De organisaties vrezen bovendien dat de commissie nog weinig tijd zal hebben om haar advies te formuleren. Ik vraag u om eventueel eenmalig die termijn met een maand te verlengen, als de zorgvuldige behandeling in het gedrang komt.
Ik veronderstel dat de termijnen decretaal zijn vastgelegd. In 2 weken tijd kunnen we in deze commissie een decreetswijziging goedkeuren.
Ik weet dat het niet eenvoudig is om een adviescommissie samen te stellen. De sector verdient ons respect, ook een indicatieve beoordeling drukt een stempel op de toekomst.
Minister Paul Van Grembergen :We weten waar we naartoe willen. We werken niet tegen de sector, maar samen met.
De voorzitter : Het incident is gesloten.