Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Huisvesting en Stedelijk Beleid Vergadering van 09/12/2003
Vraag om uitleg van mevrouw Veerle Heeren tot de heer Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over de tuchtprocedure voor personeel in dienst van de gemeente
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Heeren tot de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over de tuchtprocedure voor personeel in dienst van de gemeente.
Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren : Mijnheer de voorzitter, onlangs is in mijn eigen gemeente een tuchtprocedure behandeld. Als gemeenteraadslid heb ik het geluk gehad deze leerrijke ervaring zelf te kunnen bijwonen. Dit gebeuren heeft evenwel ook een wrang gevoel nagelaten.
Het is niet mijn bedoeling hier over de zaak zelf te debatteren. Ik wil me enkel informeren over het verloop van deze tuchtprocedures. Dit is een zeer beklijvende ervaring geweest omdat 27 van de 33 gemeenteraadsleden in mijn gemeente gedurende drie avonden van acht uur 's avonds tot drie uur 's morgens hebben vergaderd. De beklaagde heeft zich namelijk niet enkel door haar raadsman laten bijstaan. Ze heeft tevens een aantal getuigen opgeroepen.
Dit is de eerste keer dat ik een dergelijke zaak persoonlijk heb bijgewoond. De gemeenteraad neemt eigenlijk de functie van rechter waar. Elk gemeenteraadslid wordt verondersteld in eer en geweten te stemmen. Aangezien ik zelf juridisch geschoold ben, heb ik wel enig zicht op de verantwoordelijkheid die hiermee gepaard gaat. Het hele gebeuren heeft bij mij echter toch een paar vragen opgeroepen.
Tijdens de talrijke schorsingen hebben de raadslieden van de gemeente en van de beklaagde met alle aanwezige gemeenteraadsleden en getuigen kunnen praten. Drie avonden na elkaar hebben we gedurende acht uur samen rond de tafel gezeten. Sommige gedeeltes van deze zittingen waren openbaar. Andere gedeeltes vonden achter gesloten deuren plaats. Dit alles heeft een blijvende indruk nagelaten.
Wie de gemeentewet er eens op naleest, zal merken dat het hier een bijzonder omslachtige procedure betreft. Aangezien tijdens de bespreking van de beleidsbrief 2004 is gebleken dat het nieuw gemeentedecreet er tijdens deze legislatuur niet meer zal komen, ben ik van mening dat we de problematiek van de gemeentelijke tuchtprocedures hier toch eens moeten bespreken.
Ik vraag me af of de gemeenteraad de best geplaatste instantie is om deze procedures te behandelen. Wettelijk gezien, moeten tuchtsancties worden opgelegd door de overheid die voor de benoeming instaat. In dit geval is dit duidelijk de gemeenteraad. De gemeenteraadsleden dragen hierbij evenwel een enorme verantwoordelijkheid.
In dit concrete geval ging het om een ontslag van ambtswege. De gemeenteraadsleden moesten oordelen of ze over alle elementen beschikten en vervolgens een beslissing nemen.
Bovendien was met betrekking tot dezelfde feiten een strafrechtelijk onderzoek opgestart. Mij leek het logisch het resultaat van dit onderzoek af te wachten alvorens een gemeentelijke tuchtprocedure aan te vatten. De gemeenteraad heeft besloten hier niet op te wachten. Dit betekent dat we binnen afzienbare tijd met het resultaat van het strafrechtelijk onderzoek zullen worden geconfronteerd.
Ik ben blij dat de hele zaak eerst nog een paar weken kan bezinken. We weten namelijk niet wat de strafrechter zal beslissen. Wat hij ook beslist, het is steeds mogelijk dat we de verkeerde tuchtsanctie hebben opgelegd. Het mes snijdt langs beide kanten. Aangezien het mij logischer lijkt in dergelijke omstandigheden steeds de door de strafrechter opgelegde strafmaat af te wachten, zou ik graag de mening van de minister eens horen. Ik vraag me bovendien af of dergelijke zaken in Vlaanderen vaak voorkomen.
In dit concrete geval hebben 27 mensen hieraan drie avonden besteed. De overige gemeenteraadsleden hebben de zittingen niet bijgewoond. Wie de eerste vergadering had gemist, kon achteraf namelijk niet meer aansluiten. Ik weet niet of die vergadering van 27 mensen de beste instantie is om dergelijke beslissingen te nemen. Is het niet mogelijk om in dit verband een soort geschillenraad in het leven te roepen die naar rato van het aantal verkozenen in een gemeenteraad is samengesteld?
Mijnheer de minister, ik weet dat het college van burgemeester en schepenen u schriftelijk heeft gevraagd of de huidige procedure kan worden gewijzigd. Op dat ogenblik was deze vraag om uitleg evenwel reeds ingediend.
Ik kan me niet inbeelden dat veel gemeenten al met dergelijke vergaderingen tot s'ochtends vroeg zijn geconfronteerd. Ik ben benieuwd of er veel soortgelijke voorbeelden zijn.
Mijnheer de minister, bent u van mening dat beter het strafrechtelijk onderzoek kan worden afgewacht vooraleer over te gaan tot een tuchtprocedure? Wat is de motivatie voor de stelling dat de benoemende overheid ook de tuchtoverheid moet zijn? Er zijn gedurende vele maanden besprekingen geweest ter voorbereiding van het ontwerp van gemeentedecreet. Daarbij zal ook wel de vraag gesteld zijn of dit systeem al dan niet moet worden gereorganiseerd. Wat zijn uw inzichten daaromtrent? Wat denkt u van een soort geschillencommissie of -raad, die een weerspiegeling van de gemeenteraad zou kunnen zijn?
De voorzitter : De heer Vermeiren heeft het woord.
De heer Francis Vermeiren : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik heb zo mijn bedenkingen bij deze vraag. Mevrouw Heeren, u hebt wellicht een extra inspanning gedaan om niet in detail te treden over de zaak die tot uw vraag aanleiding heeft gegeven. Het zou immers verkeerd zijn dat toch te doen. Toch heb ik de indruk dat u vragen stelt waarop de minister niet kan antwoorden. Zulke kwesties moeten geval per geval worden beoordeeld. Bovendien zou het weleens kunnen dat de minister zich vroeg of laat in beroep moet uitspreken over een bepaald geval, eventueel zelfs over dit specifieke geval. Hij zou dan geconfronteerd kunnen worden met de visie die hij vandaag in zijn antwoord op uw vraag formuleert. Dat lijkt me geen gelukkige situatie.
Mevrouw Veerle Heeren : Het gaat me om een inzicht in tuchtstraffen in het algemeen. Dat ik ben uitgegaan van een casus doet daar niets aan af. Ik stel mijn vraag zonder ten gronde op deze zaak zelf te willen ingaan.
De voorzitter : Mevrouw De Maght heeft het woord.
Mevrouw Anny De Maght-Aelbrecht : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, er bestaat een tuchtregeling en elke gemeente moet daar vroeg of laat een beroep op doen. Mevrouw Heeren, u stelt voor, als algemene lijn, eerst het gerechtelijk onderzoek af te wachten en dan pas administratief op te treden. In bepaalde zaken kan dat echter niet, want het zou erge gevolgen kunnen hebben.
In de wetgeving op de tucht staan alle mogelijke maatregelen en werkwijzen beschreven, van preventieve schorsing tot schorsing voor een aantal maanden. Als het meer is dan een bepaald aantal maanden, dan moet de gemeenteraad beslissen.
Het is logisch dat de overheid die een benoeming heeft gedaan, en daarvoor alle vereiste kwaliteiten van een persoon heeft nagegaan, ook als het mis loopt als eerste de verantwoordelijkheid draagt. In de wetgeving is voorzien in een ruim gamma aan mogelijkheden, zoals schorsing of schorsing met inhouding van wedde. Het is een uitgebreide wettelijke regeling, maar ze kan in een gemeenteraad ook democratisch uitgeput worden.
Alles is beschreven, en het college moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Het moet oordelen op basis van de feiten. Gisteren hebben wij in het college nog een preventieve schorsingsprocedure met vijf getuigen gehad. Dat is de eerste stap, en daar moet het college over beslissen, alvorens het naar de gemeenteraad gaat. Het is moeilijk daar een persoonlijk oordeel over te geven.
Mevrouw Veerle Heeren : Ik wilde niet op het dossier grondig ingaan. Dit is daar allemaal wel aan bod gekomen, maar het gaat erom dat 27 mensen daar gedurende 25 tot 26 uur over hebben vergaderd. Ze kunnen daarmee naar het Guinnessbook of Records gaan, want het was waarschijnlijk de langste gemeenteraadszitting ooit in Vlaanderen. Intussen loopt het strafrechtelijk onderzoek. Wat als daar een andere beslissing valt dan in de gemeenteraad? Dat levert voor die mensen een enorm gewetensprobleem op. De twee staan eigenlijk haaks op elkaar.
De voorzitter : Minister Van Grembergen heeft het woord.
Minister Paul Van Grembergen : Mijnheer de voorzitter, collega's, uit de inleiding van mevrouw Heeren mag alvast blijken dat de tuchtprocedure een ingewikkelde procedure is. Het is een zware dobber voor de gemeentebesturen, die daardoor soms ook aarzelen om ze te hanteren, ook als dat noodzakelijk is.
Bovendien kunnen de gevolgen van een tuchtstraf voor een personeelslid uiteraard zeer ernstig zijn, zeker wanneer wordt overwogen een personeelslid definitief uit de dienst te ontslaan. Het is dan ook evident dat de rechten van de verdediging maximaal moeten worden gewaarborgd. In veel gevallen wordt die verdediging waargenomen door een individueel raadsman, maar vaak ook door een raadsman aangeduid door een vakvereniging.
De vakverenigingen liggen ook mee aan de basis van akkoorden over de wijze waarop de tuchtprocedure moet worden gevoerd. Tuchtprocedures zijn delicaat en gevoelig voor alle partijen die erbij betrokken zijn. Er mag dan ook niet lichtvaardig mee worden omgesprongen.
Ik ben het eens met mevrouw Heeren dat de strafprocedure kan worden afgewacht, waarna de gemeenteraad de zaak kan afronden op grond van de vaststellingen uit de strafrechtelijke procedure. Daarbij moet echter ook worden gewezen op een aantal consequenties. Het bestuur verplichten te wachten op de definitieve afhandeling van een ingesteld strafrechtelijk onderzoek, lijkt me al te verregaand.
Strafrechtelijke procedures kunnen immers ongemeen lang aanslepen. Van langsom meer wordt in die procedures ook niet meer gepraat over de feiten, maar over de vraag of de procedure wel juist is gevoerd. Daar zijn veel haken en ogen aan, zodat de uiteindelijke uitspraak zeer lang op zich laat wachten. Een veroordeling in eerste aanleg kan daarenboven aanleiding geven tot hoger beroep en eventueel tot cassatie, zodat algauw een jaar of twee kan verlopen alvorens de gemeente de definitieve uitslag kent.
Het is dan ook de vraag of het in gevallen waarin men volstrekte zekerheid heeft over de schuld van de betrokkene of waarin de betrokkene de feiten waarvan hij wordt verdacht, toegeeft, zinvol is te wachten op de definitieve uitslag van het strafonderzoek. Eveneens kan de vraag gesteld worden of na een zo lange periode het opleggen van een straf of een andere beslissing van de gemeente nog wel opportuun is. Ook het nemen van een ordemaatregel, zoals de preventieve schorsing voor een lange periode, is niet altijd een goede oplossing.
Het komt derhalve de besturen toe om te oordelen of zij over voldoende elementen beschikken om een van hun personeelsleden te straffen zonder de uitslag van een strafrechtelijk onderzoek af te wachten. In dat geval staat mijns inziens niets een afhandeling van de tuchtprocedure in de weg, ook al is de lopende strafprocedure nog niet afgehandeld.
De rechtspraak van de Raad van State is op dit vlak heel duidelijk. Ze houdt in dat het de benoemende overheid is die ook het ontslag moet uitspreken. Ook in de arbeidswetgeving is dat trouwens het geval. Het lijkt me logisch dat iemand slechts kan worden ontslagen door de instantie die hem heeft aangesteld.
In het ontwerp van gemeentedecreet, goedgekeurd door de Vlaamse regering met het oog op het bekomen van het advies van de Raad van State, wordt bepaald dat de gemeentedirecteur, de financieel beheerder, de gemeentelijke auditor en de in het organogram voorziene diensthoofden aangesteld worden door de gemeenteraad. Het college van burgemeester en schepenen stelt de overige personeelsleden aan. Het kan de uitoefening van deze bevoegdheid toevertrouwen aan de gemeentedirecteur. De toewijzing van de bevoegdheid tot aanstelling van de personeelsleden impliceert ook de toewijzing van de tuchtbevoegdheid. Indien met andere woorden het college van burgemeester en schepenen bijvoorbeeld een personeelslid heeft aangesteld en nadien de bevoegdheid tot aanstelling van de personeelsleden delegeert aan de gemeentedirecteur, dan wordt deze laatste ook bevoegd voor het opleggen van tuchtstraffen. Dit is in overeenstemming met het arbeidsrecht, dat bepaalt dat wie aanstelt, ook ontslaat.
Dit betekent dat, wanneer het ontwerp van gemeentedecreet in zijn huidige vorm wordt goedgekeurd, de gemeenteraad nog slechts voor een beperkt aantal personeelsleden als tuchtoverheid zal optreden. Met de regeling die is opgenomen in de voorliggende tekst van het ontwerp van gemeentedecreet, wil de Vlaamse regering, in overeenstemming met de principes van het regeerakkoord, de procedures vereenvoudigen en zowel het college van burgemeester en schepenen als de gemeentedirecteur responsabiliseren.
De bevoegdheden van de gemeenteraad betreffen de belangrijke beslissingen met een bepalende invloed op het beleid. Deze ontlasting van de gemeenteraad betekent een belangrijke vereenvoudiging van de tuchtprocedure.
Het ontwerp van gemeentedecreet voorziet ook in de mogelijkheid voor de gemeenteraad om in zijn midden een tuchtcommissie op te richten die dan de bevoegdheid van de gemeenteraad in tuchtzaken zal uitoefenen. Het gaat hier om een mogelijkheid, en dus geen verplichting. Vooral voor kleinere besturen zal de oprichting van een dergelijke commissie niet altijd evident of wenselijk zijn, voor een grote stad is het dat wel. Het behoort tot de autonomie van de gemeenteraad een delegatie te geven om tot een eenvoudiger procedure te komen.
Met dit antwoord kom ik niet op het terrein van eventuele concrete problemen. Deze discussie is belangrijk omdat de procedure enerzijds het recht moet verzekeren van degene die gedaagd wordt, en anderzijds ook moet verzekeren dat er een uitspraak kan worden gedaan binnen een normaal tijdsbestek.
De voorzitter : Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb er uit begrepen dat, volgens de voorstellen die ter tafel liggen, het college voor bepaalde ambten de benoeming doet en uiteraard ook de tuchtoverheid is, en dat er een mogelijkheid is tot het oprichten van een tuchtraad. Het schepencollege vertegenwoordigt alleen een meerderheid in de gemeente. De tuchtprocedure is inderdaad een moeilijke aangelegenheid en alle rechten moeten worden gegarandeerd, maar daarnaast moet er ook objectiviteit zijn. Als het college het alleen moet doen, dan zou dat wel eens tot heel andere uitslagen kunnen leiden. Ik spreek vanuit lokale ervaring. Ik ben dan ook opgetogen dat er een mogelijkheid komt om een tuchtraad op te richten.
Minister Paul Van Grembergen : Het ontwerp van gemeentedecreet houdt een belangrijke vereenvoudiging in, maar er is ook nog een tweede mogelijkheid, namelijk de beroepsprocedure, die altijd gewaarborgd is.
De voorzitter : Het incident is gesloten.