Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 13/01/2004
Vraag om uitleg van de heer Carl Decaluwe tot de heer Renaat Landuyt, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over de arbeidsbemiddeling van laureaten van missverkiezingen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Decaluwe tot de heer Landuyt, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over de arbeidsbemiddeling van laureaten van missverkiezingen.
De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het is niet de eerste keer dat hierover een vraag komt. Er is een wildgroei van missverkiezingen. Het is een complexe materie omdat het tussen de federale wet op de handelspraktijken en de Vlaamse bevoegdheid op de arbeidsbemiddeling valt. Als een winnares van een missverkiezing een contract ondertekent om opdrachten in de vorm van presentaties uit te voeren, dan is er sprake van arbeidsbemiddeling. Deze organisatiebureaus ressorteren onder de theaterbureaus. Dat betekent dat ze eigenlijk een licentie nodig hebben.
Op 21 februari 2002 heeft de minister een aantal voorbeelden van malafide en bonafide organisaties aangehaald. Hij heeft toen eveneens naar de wildgroei in de sector verwezen. Hij heeft zich evenwel geëngageerd om de arbeidsbemiddelingsproblematiek met de sector te bespreken en mogelijke oplossingen te onderzoeken.
Mijnheer de minister, ik zou u drie concrete vragen willen stellen.
Ten eerste, hebt u sindsdien contact met de sector opgenomen? Hebt u effectief gesprekken met deze organisaties gevoerd? Zo ja, wat zijn de conclusies van die besprekingen? Welke concrete afspraken zijn gemaakt? Zo neen, wanneer zullen die beloofde gesprekken alsnog plaatsvinden?
Ten tweede, zijn er ondertussen al klachten over het incorrect tewerkstellen van missen ingediend? De vorige keer had de inspectie nog geen enkele klacht ontvangen. Gezien de ruime mediabelangstelling voor dit onderwerp, kan ik me voorstellen dat dit ondertussen wel is gebeurd. Leiden deze klachten tot een optreden van de inspectie?
Ten derde, overweegt de minister sensibiliserende initiatieven met betrekking tot een betere tijdelijke tewerkstelling van missen? Wil de minister de organisatiebureaus sensibiliseren en de missen en kandidaat missen beter beschermen?
De voorzitter : Minister Landuyt heeft het woord.
Minister Renaat Landuyt : Mijnheer de voorzitter, ik zal de vragen van de heer Decaluwe stuk voor stuk overlopen.
Wat de eerste vraag betreft, heb ik koortsachtig een gesprekspartner gezocht. Vorige keer heeft mevrouw Verhenne de besprekingen bijgewoond. Ik herinner me deze gesprekken zeer goed. Sindsdien heb ik haar evenwel niet meer gezien. Bovendien heeft zich geen enkele representatieve gesprekspartner aangeboden. We beschikken met andere woorden niet over een gesprekspartner die de sector vertegenwoordigt.
De ondertussen uitgewerkte reglementering gaat een stuk verder dan het reglement voor de arbeidsbemiddeling voor schouwspelartiesten. De sociale bureaus voor kunstenaars zijn uitzendkantoren die kunstenaars kunnen tewerkstellen. Dat van 5 september 2003 daterend reglement hanteert een zeer ruime definitie van de artistieke sector. Momenteel hebben we reeds twee dergelijke bureaus erkend.
Het is natuurlijk de vraag of de activiteiten van een miss of een mister onder onze omschrijving van de artistieke sector vallen. Dit is een moeilijke discussie. Het gaat hier om een disparate, door twee monopoliserende organisaties gedomineerde sector. Bovendien zijn een aantal betrokken organisaties minder geneigd om zich met wat dan ook in regel te stellen.
De tweede vraag van de heer Decaluwe is dan ook niet zonder belang. De Vlaamse sociale inspectie heeft tot op heden geen enkele klacht ontvangen. We zijn niet ongevoelig voor de problemen die zich in deze sector mogelijk voordoen. Indien een klacht zou worden ingediend, zou de Vlaamse administratie hier zeker gevolg aan geven. Indien we een geschikte invalshoek zouden vinden, zou ik de sociale inspectie de opdracht geven om op te treden. We hebben evenwel nog geen enkele klacht ontvangen.
Wat de derde vraag betreft, wil ik erop wijzen dat de erkende uitzendbureaus onze missen perfect kunnen tewerkstellen. Het gaat hier immers om een tewerkstelling van tijdelijke aard. Bovendien zijn er verschillende betalingsmogelijkheden.
In deze sector wordt zelden over een werknemersstatuut gesproken. Recent hebben we op dit vlak echter een nieuwe mogelijkheid gecreëerd. De sociale bureaus voor kunstenaars kunnen een oplossing vormen voor missen die zich in regel willen stellen met betrekking tot de activiteiten die ze uitvoeren.
Meer kan ik hierover in feite niet zeggen. Ik ben niet bevoegd om een nieuwe reglementering voor de organisatiebureaus op te stellen. Ik moet me tot de reeds geleverde inspanningen met betrekking tot de artistieke sector beperken. Dit betekent uiteraard niet dat ik niet bereid blijf om op suggesties in te gaan.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Ik zou de minister willen bedanken voor zijn antwoord. Mijns inziens gaat het hier echter om een typische discussie over de kip en het ei. Het verwondert me niet dat er geen klachten zijn ingediend. Met betrekking tot het medialandschap hebben we eigenlijk net dezelfde discussie gevoerd. De mensen weten niet waar ze een klacht kunnen indienen. Kan de minister op een of andere manier in een aanspreekpunt voorzien?
Minister Renaat Landuyt : Ik heb de vorige keer al duidelijk verklaard dat ik elke klacht zal onderzoeken. Hoewel de vergelijking mank loopt, zou ik in dit verband naar onze houding tegenover de voetbalwereld willen verwijzen. Ik heb de Vlaamse sociale inspectie de opdracht gegeven een aantal dossiers op te stellen. De sociale inspectie heeft de nodige vaststellingen gedaan en heeft zo een aantal zaken op gang gebracht.
Het spreekt vanzelf dat onze inspecteurs zich tot de arbeidskaarten en de arbeidsbemiddeling moeten beperken. Een organisatie die een missverkiezing organiseert, de kandidates aan activiteiten laat deelnemen en naar verschillende losse avondactiviteiten vervoert, is onrechtmatig met arbeidsbemiddeling bezig of is onrechtmatig als een uitzendbureau actief. Indien we een dergelijke organisatie controleren, kunnen we vaststellen dat ze actief is op het terrein van de arbeidsbemiddeling of van de uitzendarbeid. Op dat ogenblik kunnen we om de vergunningen vragen. Dit is de enige invalshoek waarover we beschikken.
Mijnheer Decaluwe, geef me een concrete situatie die het onderzoeken waard is en ik zal ervoor zorgen dat ze wordt onderzocht.
De heer Carl Decaluwe : Ik vind het niet de taak van een Vlaams volksvertegenwoordiger om klachten te signaleren. Ik vind evenmin dat mensen een klacht bij de minister moeten indienen. Er moet een centraal punt zijn voor kandidates die aan een evenement deelnemen. Deze mensen moeten weten bij wie ze terechtkunnen en dat hun klachten effectief zullen worden onderzocht.
Minister Renaat Landuyt : Mijnheer Decaluwe, ik zal u even wat juridisch advies verstrekken. Indien iemand vindt dat hij een klacht moet indienen, betekent dit dat hij met onrechtmatige handelingen wordt geconfronteerd. Wie zonder vergunning werkt, pleegt een strafrechtelijk feit. Klachten over dergelijke feiten kunnen bij de politie worden ingediend. Indien de politie niet optreedt, staat het iedereen vrij de procureur des Konings een brief te schrijven. De procureur des Konings zal vervolgens moeten verantwoorden waarom de politie niet is opgetreden. Dit zijn algemene rechtsprincipes. Ik ben niet van plan hiervoor een meldpunt op te richten.
De voorzitter : Het incident is gesloten.