Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 13/11/2003
Vraag om uitleg van de heer Roland Van Goethem tot mevrouw Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, over maatregelen om een braindrain van Vlaamse onderzoekers en vorsers tegen te houden
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Goethem tot mevrouw Ceysens, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, over maatregelen om een braindrain van Vlaamse onderzoekers en vorsers tegen te houden.
De heer Van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, tijdens de federale werkgelegenheidsconferentie werd beslist om een kleine vermindering van de sociale lasten voor de bruto lonen in te voeren, namelijk vanaf 12.000 euro per trimester. De verlaging slaat echter uitsluitend op de patronale bijdrage. We stellen vast dat er zich in Vlaanderen een sluipende desindustrialisering voordoet. Het fenomeen is vooral te wijten aan de hoge loonlasten.
We stellen ook vast dat in de huidige wereldeconomie, gekenmerkt door snelle en goedkope transportmiddelen, de geografische plaats van de productie van steeds minder belang wordt. De hoge productiviteit van de Vlaamse arbeiders is niet meer bij machte om de sterk gestegen loonkosten te compenseren. We zijn het productiviteitsvoordeel, de goede startpositie, daardoor kwijtgeraakt. We kunnen niet concurreren met de ontwikkelingslanden, dat spreekt voor zich, maar de hoge investeringsratio van China is een voorbeeld dat ons tot nadenken moet stemmen. Als we zien hoeveel industrie naar China verhuist, moeten we toch vragen stellen. Ik maak me weinig zorgen als een bedrijf in China voetballen laat naaien, maar als er in China auto's worden geproduceerd in plaats van in Vlaanderen, begin ik me wel zorgen te maken.
Ter vervanging van de verloren arbeidsplaatsen in de industrie wordt steeds meer verwezen naar zogenaamde kennisjobs. Om een kenniseconomie maximaal te ontplooien moeten, naast de materiële mogelijkheden - labo's en dergelijke - , ook de 'brains' aanwezig zijn en moeten we onderzoekers hebben. Wat baat een goed uitgerust labo als we niemand hebben om het te bemannen?
Deze onderzoekers verwachten dat hun kennis en inspanningen financieel erkend en beloond worden. De zware fiscale en parafiscale lasten voor de hogere lonen, zorgen voor een vlucht van menselijk kapitaal naar meer gunstige regimes.
Indien we van een kenniseconomie enig soelaas willen verwachten, moeten we de kennis in Vlaanderen houden. Een onderzoeker die in de Verenigde Staten 3 of 4 maal meer kan verdienen dan in Vlaanderen, heeft snel een beslissing genomen. Hij keert dit land de rug toe, stelt zich daar ten dienste en krijgt er de nodige financiële beloning voor.
De federale overheid heeft weinig of geen aandacht voor dit fenomeen. Aangezien het gros van de onderzoekscentra in Vlaanderen ligt, mogen we van de Vlaamse minister van Economie interesse vragen voor dit probleem, zeker als we op termijn de overgang naar een kenniseconomie zo pijnloos mogelijk willen laten verlopen.
Mevrouw de minister, ik weet dat het gedeeltelijk een federale bevoegdheid is, maar ik mag toch verwachten dat u als Vlaams minister van Economie overlegt met uw federale collega, om te proberen dit probleem te verhelpen.
Mevrouw de minister, welke maatregelen wilt en kunt u, in overleg met de federale overheid, nemen om onderzoekers en vorsers aan te moedigen om in Vlaanderen te blijven en hun kennis ten dienste te stellen van de Vlaamse economische ontwikkeling?
De voorzitter : Minister Ceysens heeft het woord.
Minister Patricia Ceysens : Mijnheer de voorzitter, de bekommernis om kennis te verankeren in onze Vlaamse regio is terecht. Kennis is een van de weinige grondstoffen waarover onze regio beschikt.
De vraag naar een pakket van maatregelen, dat specifiek inzoomt op de problematiek van onze kenniswerkers, is niet evident. Tot op vandaag is de problematiek van de loonkost, zowel fiscaal als inzake sociale zekerheid, een federale bevoegdheid. Dit kwam wel ter sprake tijdens de tewerkstellingsconferentie, waar ook maatregelen zijn genomen.
De Vlaamse regering staat niet passief aan de zijlijn. Zij voert - zij het op een indirecte wijze - een beleid dat de kennis in onze regio wil verankeren. Dit beleid is een gedeelde bevoegdheid met minister Van Mechelen, die expliciet bevoegd is voor het wetenschaps- en innovatiebeleid.
Ik wil twee maatregelen, die binnen de Vlaamse bevoegdheden aan de kennisverankering werken, toelichten.
In de eerste plaats is er de strategie van de excellentiepolen. Hiermee wil de Vlaamse regering kenniscreatie stimuleren door middel van het ondersteunen van generiek onderzoek, dat zijn toepassing vindt in een specifieke groep van ondernemingen. Op deze manier willen we ook de kennisverspreiding stimuleren.
In 2003 werden er drie nieuwe excellentiepolen erkend : het Vlaams Instituut voor de Logistiek, Flanders' Mechatronics en het Geo-Incubatiepunt. Voordien werd reeds Flanders' Drive opgestart. We willen die koers in 2004 voortzetten. In de beleidsbrief 2004 staat dat er middelen worden ingeschreven voor een aantal nieuwe initiatieven : de excellentiepool rond industriële vormgeving en design, omdat we denken dat kennis hier een belangrijke troef is voor het economische beleid ; de pool om de kennis rond e-government en breedbandapplicaties te versterken ; de pool voor de generieke kennisversterking binnen de voedingssector en de excellentiepool rond jong ondernemerschap.
Met deze initiatieven creëren we een voedingsbodem voor innovatieve acties en een biotoop waar kenniswerkers kunnen gedijen.
Een tweede voorbeeld heeft te maken met de vernieuwde expansiesteun. Met dit instrument willen we innovatieve ondernemingen een premie geven, opdat ze hun projecten ook echt kunnen realiseren. Zeker voor de strategische projecten - dit zijn projecten waarvan het investeringsbedrag groter is dan 8 miljoen euro - zal veel aandacht gaan naar de innovatieve inbedding van het voorgestelde investeringsproject.
We proberen om binnen de eigen bevoegdheden te werken aan kennisverankering, enerzijds met de excellentiepolen en anderzijds door bij de investeringssteun de component innovatie in te brengen.
De voorzitter : De heer Van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem : Mijnheer de voorzitter, het antwoord van de minister bevestigt mijn vrees.
Ik begrijp de moeilijke positie van de minister. De materiële omstandigheden waarin de vorsers kunnen werken, worden wel gecreëerd, maar in de praktijk stellen we vast dat onze topmensen omwille van fiscale en parafiscale redenen naar de Verenigde Staten trekken.
In Vlaanderen komen er onderzoekers uit Oost-Europa. Ze hebben hier hun leerschool in goede omstandigheden, en vertrekken met de opgedane kennis terug naar Oost-Europa.
Mevrouw de minister, ik vrees dat - om onze onderzoekers hier te houden - naast de inspanningen voor de materiële omstandigheden, u ook bij uw federale collega's moet aankloppen om de fiscale en parafiscale omstandigheden aan te passen.
Minister Patricia Ceysens : Dat is gebeurd tijdens de tewerkstellingsconferentie. Er is voor de eerste keer een doorbraak op dit vlak, maar we willen best nog verder gaan.
De voorzitter : Het incident is gesloten.