Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 13/11/2003
Vraag om uitleg van mevrouw Marijke Dillen tot mevrouw Adelheid Byttebier, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over het jodiumtekort bij Vlaamse kinderen
Vraag om uitleg van mevrouw Brigitte Grouwels tot mevrouw Adelheid Byttebier, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over het jodiumtekort bij Vlaamse jongeren
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde vragen om uitleg van mevrouw Dillen en mevrouw Grouwels tot mevrouw Byttebier, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over het jodiumtekort bij Vlaamse jongeren.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, het probleem van jodiumtekort bij kinderen is geen nieuw probleem, het is in deze commissie al meermaals aan bod gekomen.
In 2001 was er voor het eerst een grootschalig onderzoek van professor Delange in opdracht van de ULB waaruit bleek dat er in Vlaanderen een alarmerend jodiumtekort is bij kinderen. In geen enkel ander West-Europees land is de situatie zo ernstig als in België. Alleen enkele voormalige Sovjetrepublieken doen het nog slechter, maar daar kunnen we ons op het vlak van gezondheid best niet mee vergelijken.
Jodiumtekort kan zeer ernstige gevolgen hebben bij kinderen, zoals het zwellen en slecht functioneren van de schildklier, concentratieverlies, groeivertraging, vermoeidheid, enzovoort. Uit het onderzoek bleek ook dat de situatie afhankelijk is van provincie tot provincie. Zo is de situatie het slechtst in Antwerpen, gevolgd door Limburg, Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen. In West-Vlaanderen was de situatie het best, wat echter niets te maken heeft met de nabijheid van de Noordzee.
Het onderzoek toonde ook aan dat het probleem heel vaak wordt miskend om verschillende redenen. Veel geneesheren kennen de problematiek niet. Bovendien is het niet altijd evident om de symptomen vast te stellen. Ook de slechte milieuomstandigheden hebben een ongunstige invloed op het probleem. Dat blijkt uit een onderzoek van professor Eyskens, specialist in stofwisselingsziekten.
Na het onderzoek werd de overheid gevraagd om een aantal maatregelen te nemen om dit probleem te verhelpen. Het jodiumtekort volledig wegwerken is onmogelijk, maar de situatie moet in elk geval worden verbeterd. De maatregelen die in onze buurlanden worden genomen, bewijzen dat dit kan. Zo worden de bakkers in Duitsland verplicht om jodium aan het brood toe te voegen. Dat heeft blijkbaar gunstige gevolgen. Het jodiumtekort is daar spectaculair verminderd. Er wordt ook jodium toegevoegd aan het drinkwater. Er zijn nog andere mogelijkheden op het vlak van preventie. In bepaalde West-Europese landen worden ouders gestimuleerd om jodium toe te dienen aan hun kinderen. Ook via vitamine D kan de opname van calcium en jodium worden bevorderd.
Ook de Wereldgezondheidsorganisatie heeft een aantal aanbevelingen gedaan. Uit deze aanbevelingen blijkt dat elke burger dagelijks 150 tot 200 microgram jodium moet opnemen via de voeding. Als we via preventie kunnen ingrijpen, betekent dat ook een aanzienlijke kostenbesparing op het vlak van gezondheid.
Nu, 2 jaar later, heeft professor Delange opnieuw een grootschalig onderzoek uitgevoerd, deze keer in opdracht van de VUB. De cijfers van het onderzoek van 2 jaren geleden zijn daarbij opnieuw bevestigd. De overheid wordt opnieuw verzocht om maatregelen te nemen.
Mevrouw de minister, mijns inziens is Vlaanderen hier duidelijk en onbetwistbaar bevoegd, want wij zijn bevoegd voor preventie. Het is dan ook onze plicht en opdracht om onze verantwoordelijkheid te nemen. Uw woordvoerder beweert echter dat u niet bevoegd bent. Ik vind dat een zeer merkwaardige reactie. U gooit de bal in het kamp van de federale minister van Consumentenzaken, mevrouw Van den Bossche. Mevrouw Van den Bossche schuift de verantwoordelijkheid dan weer door naar de federale minister van Volksgezondheid, de heer Demotte. Volgens minister Demotte is het verhelpen van het jodiumtekort geen zaak van genezen, maar van gezondheidspreventie. Met andere woorden, de bal ligt terug in uw kamp, mevrouw de minister.
De verschillende ministers die bevoegd zijn voor de volksgezondheid delen dus duidelijk niet de bezorgdheid van professor Delange dat er dringend iets moet gebeuren. Mevrouw de minister, u kent mijn standpunt. Ik ben er voor 100 percent van overtuigd dat u bevoegd bent voor preventie en dat u de verantwoordelijkheid dus niet moet doorschuiven naar de ministers Van Den Bossche en Demotte. Wat is uw standpunt terzake?
In het verleden heeft uw voorganger, mevrouw Vogels, aangekondigd dat er overleg met de federale regering zou plaatsvinden. Wat zijn de resultaten daarvan? Welke inspanningen zijn er tijdens deze legislatuur gebeurd om de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie in de praktijk om te zetten?
Heeft er naar aanleiding van de nieuwe resultaten overleg plaatsgehad met de verschillende ministers die iets te maken hebben met gezondheid? Zo ja, wat zijn daarvan de resultaten?
De voorzitter : Mevrouw Grouwels heeft het woord.
Mevrouw Brigitte Grouwels : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, er zijn twee aspecten in deze zaak die mijn aandacht hebben getrokken. Ten eerste maak ik me zorgen over de alarmerende studie van professor Delange over het jodiumtekort bij de Vlaamse jeugd. Variërend van provincie tot provincie kampt 4 tot 7,6 percent van de kinderen in de lagere school met de gevolgen van jodiumtekort. Mevrouw Dillen heeft die gevolgen zonet opgesomd.
In de studie wordt ook uitgeweid over het waarom van dat tekort. Zo zou het probleem groter zijn bij jongeren die vegetarisch eten. Ronduit dramatisch vind ik de cijfers van een kinderdagverblijf in Brussel waar 81 percent van de kinderen tussen 6 maanden en 3 jaar een jodiumtekort heeft. Dat is zeer alarmerend, en er moet dan ook dringend iets gebeuren.
Het tweede punt dat mijn aandacht heeft getrokken is het heen-en-weerspelletje tussen de Vlaamse minister van Welzijn en het federale niveau. Mevrouw Dillen heeft de discussies in detail weergegeven. Nochtans lijkt het me evident dat het hier gaat over preventieve gezondheidszorg. Het zijn de gemeenschappen die daarvoor bevoegd zijn. Dit is dus bij uitstek een Vlaamse bevoegdheid. Ik begrijp dan ook niet goed, mevrouw de minister, waarom u dit probleem doorschuift naar het federale niveau.
Onlangs is in dit Vlaams Parlement trouwens een preventiedecreet goedgekeurd. Mevrouw de minister, zult u in deze materie uw verantwoordelijkheid nemen en een preventiebeleid ontwikkelen om het jodiumtekort, en de bijbehorende gezondheidsproblemen van kinderen in Vlaamse scholen en kinderdagverblijven aan te pakken? Waarom bestaat er verwarring over de bevoegdheid voor het ontwikkelen van een preventief beleid terzake? Welke bepalingen van het preventiedecreet zullen hier worden toegepast? Welke partnerorganisaties zult u hiervoor mobiliseren?
De voorzitter : Minister Byttebier heeft het woord.
Minister Adelheid Byttebier : Mijnheer de voorzitter, dames en heren, zoals u weet, ben ik ons federaal systeem zeer genegen. Het is voor mij echter nooit een aanleiding om mijn verantwoordelijkheid te ontlopen.
Mevrouw Dillen heeft een aantal voorbeelden opgesomd zoals brood, water, melk en keukenzout, waar jodium aan kan worden toegevoegd. Als echter additieven worden toegevoegd aan voedingswaren, dan gaat het om een federale bevoegdheid. Kunstmatige toevoeging van jodium aan voedingsmiddelen valt dus onder de bevoegdheid van minister Van den Bossche.
Gezondheidspreventie is inderdaad een Vlaamse bevoegdheid. In ons preventiebeleid kunnen effectief een aantal maatregelen worden genomen. Wereldwijd zou 1 miljard mensen een potentieel risico lopen op jodiumtekort, vooral dan in Azië en Afrika. In Europa wordt dat aantal geschat op 30 miljoen mensen. Het probleem is algemeen en wordt dus erkend.
Ziektepreventie en gezondheidspromotie zijn een Vlaamse bevoegdheid, maar afhankelijk van hoe het probleem wordt aangepakt, speelt ook de federale overheid daarin een rol. De eerste optie die onderzoekers naar voren schuiven voor de bestrijding van het jodiumtekort, betreft de kwaliteit van de voeding en het gebruik van additieven. Mevrouw Dillen heeft het gehad over het gebruik van jodiumhoudend zout voor brood en broodvervangers, voor industrieel bereide voedingswaren en/of voor het pekelen van vleeswaren. Er kunnen ook federale maatregelen worden genomen door jodiumtoevoeging aan keukenzout en keukenzoutvervangende mineraalmengsels. Dat is ook in andere landen de meest gebruikte preventiemethode en het is trouwens ook de aanbeveling van de Wereldgezondheidsorganisatie.
Natuurlijk moeten we in een westers land als het onze ook rekening houden met het overmatig gebruik van zout. Andere mogelijkheden zijn het opdrijven van het jodiumgehalte in melk, al dan niet door toevoeging van jodium aan het voer van runderen.
Een andere optie is de opvoeding van de bevolking inzake voedingsgewoonten. We spreken dan over een natuurlijke aanvoer aan jodium. Een te lage consumptie van vis, zeevruchten en melk kan mee de oorzaak zijn van een te laag jodiumgehalte.
Wat mijn preventiebeleid betreft, is het zeker niet de bedoeling mensen bang te maken om ziek te worden, maar om ze te overtuigen van het belang van goede gewoontes. Ik heb ervoor gekozen een specifieke campagne te voeren over gezonde voeding. Ik opteer daarbij heel bewust voor een samenwerking met de lokale gezondheidsdiensten en met het VIG. De voorbereidingen voor die campagne zijn nu bezig. De bedoeling is te werken aan de voeding omdat dat een extra garantie biedt voor de efficiëntie van die campagne. We kiezen dus voor gezonde voeding. Opteren voor additieven, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie voorstelt, is de bevoegdheid van de federale overheid.
De voorzitter : Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen : Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb enkele voorbeelden opgesomd, en u hebt er nog enkele aan toegevoegd, maar minister Vogels heeft die voorbeelden destijds ook allemaal al gegeven.
Het is aannemelijk dat toevoegingen aan voedingswaren zoals zout onder de bevoegdheid van minister Van den Bossche vallen. Intussen zijn we echter al 2 jaar verder en bevestigt een nieuwe studie de slechte resultaten van toen. In die 2 jaar is er niets concreets gebeurd. Er is wel gewerkt aan het thema gezonde voeding, maar een en ander moet specifiek op jongeren gericht zijn.
De ouders hebben daar een zeer grote verantwoordelijkheid in. U zou dan ook kunnen samenwerken met de minister van Onderwijs om via de CLB's raad te geven aan de kinderen en hun ouders of om in een brief aan de scholen aanbevelingen te doen. Daarmee zou u heel wat ouders op hun plichten kunnen wijzen. Schoolgaande kinderen komen vaak met allerlei dingen naar huis, dingen met een goede inhoud, ook op het vlak van voeding, compleet met aanbevelingen, suggesties en adviezen. Dat gebeurt allemaal op initiatief van het ministerie van Onderwijs. Dan moet het ook mogelijk zijn hier samen met de minister van Onderwijs aandacht aan te besteden. Dat kost niets, behalve moeite en inspanningen.
Zo kunnen veel ouders erop worden gewezen dat zij de eerste verantwoordelijkheid dragen en dat mits een goede voeding, waarvan u een aantal noodzakelijke onderdelen hebt genoemd, het probleem kan worden aangepakt. Het is daarmee nog niet opgelost - daar maak ik me geen illusies over - maar er kan toch iets aan worden gedaan.
De voorzitter : Mevrouw Grouwels heeft het woord.
Mevrouw Brigitte Grouwels : Mevrouw de minister, de CD&V-fractie is ervan overtuigd dat de Vlaamse minister van Gezondheid de leiding heeft in het dossier van het preventief volksgezondheidsbeleid, waar ook het probleem van het jodiumtekort onder valt. U moet dit dus tot een goed einde brengen. Het ontbreekt u echter aan het nodige voluntarisme.
Op grond van uw bevoegdheid moet u een preventieplan opmaken. Uiteraard zult u daarna ook op zoek moeten gaan naar samenwerking met alle andere ministers wier betrokkenheid nodig is om het plan te doen slagen. Dat kunnen zowel Vlaamse ministers zijn, zoals de minister van Onderwijs, als federale ministers. Iemand moet echter het preventief beleid ter harte nemen. We zien dat als een bevoegdheid van de Vlaamse minister van Gezondheid, en kunnen u dus alleen maar verder aanmoedigen om uw verantwoordelijkheid te nemen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.