Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 13/11/2003
Vraag om uitleg van de heer Jan Laurys tot mevrouw Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, over het falingspredictiemodel
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Laurys tot mevrouw Ceysens, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, over het falingspredictiemodel.
De heer Jan Laurys : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega's, naar aanleiding van de evaluatie van het preventief bedrijfsbeleid heb ik in december 2002 een vraag gesteld aan toenmalig minister Gabriels. Als ik me niet vergis, werd die evaluatie gedaan door Idea Consult. Ik vroeg hem hoe hij nu verder de toekomst zag van het preventief bedrijfsbeleid. Er was ook een toetsingsconferentie gehouden waar de conclusies van Idea Consult met een aantal actoren op het sociaal-economisch werkveld werden bekeken.
Uit de woorden, maar ook de daden, van de toenmalige minister kon ik afleiden dat het hoe dan ook de bedoeling was om de Vlaamse Commissie voor Preventief Bedrijfsbeleid te ontbinden. Dat was toen de facto ook al gebeurd. Er waren geen benoemingen meer, het personeel werd afgebouwd. De commissie was dus al uitgehold en op een waakvlam gezet. De regionale preventiecellen hebben hetzelfde lot ondergaan. Nochtans was een van de voordelen van de Vlaamse commissie dat ook werknemers een initiatiefrecht hadden en dat ze aan de commissie konden vragen bepaalde onderzoeken te doen als ze vreesden dat hun bedrijf in moeilijkheden verkeerde. Op basis van het decreet konden ze aan de commissie vragen informatie te geven.
Ik heb daarover aan toenmalig minister Gabriels dan ook een vraag gesteld. Hij heeft me toen geantwoord dat er niet aan was gedacht het preventief bedrijfsbeleid toe te wijzen aan de toen nog genoemde Huizen van de Vlaamse Economie, de huidige Vlaamse Huizen voor de Economie. Er was wel een soort falingspredictiemodel, een computersimulatie, waarbij werkgevers een aantal gegevens zouden kunnen invoeren. Aan de hand van het computermodel zou er zo een doorlichting van hun bedrijf worden gemaakt om te weten of de zaak de goede richting uitgaat. Op basis daarvan zou via cheques advies kunnen worden gevraagd.
De heer Gabriels heeft geantwoord dat het niet de bedoeling was dat werknemers daarvan gebruik zouden maken. Hij was wel bereid om, indien nodig, een nieuw ontwerp van decreet op te stellen waardoor de rechten van de werknemers zouden worden gegarandeerd om bij de Vlaamse huizen advies te vragen of eventueel een predictiemodel te raadplegen.
Mevrouw de minister, ik weet dat uw beleid ten opzichte van de Vlaamse Huizen voor de Economie enigszins afwijkt van dat van uw voorganger. Ik heb de indruk dat de werking van Vlaamse huizen wordt uitgehold. Ik weet niet hoever het staat met het falingspredictiemodel. Bij de vakbonden was er toch nogal wat vertrouwen in de Vlaamse Commissie voor Preventief Bedrijfsbeleid. Ze betreuren dat die op non-actief is gezet. Ze vinden het wel belangrijk dat ook werknemers een initiatief zouden kunnen om externe hulp te vragen om een aantal gegevens te toetsen.
Mevrouw de minister, hoever staat het met het falingspredictiemodel in de Vlaamse huizen? Hoe staat het met de rechten van de werknemers? Hebben ze op dit moment de mogelijkheid om gebruik te maken van het predictiemodel? Zo niet, bent u van plan om aan de vraag van de werknemers tegemoet te komen en advies te vragen aan de Vlaamse Huizen van de Economie?
De voorzitter : Minister Ceysens heeft het woord.
Minister Patricia Ceysens : Mijnheer de voorzitter, geachte leden, ik wil de zaak toch wel enigszins nuanceren. In de 10 jaar van het bestaan van die Vlaamse commissie is daarover welgeteld één vraag gekomen van een werknemer.
Mijnheer Laurys, in maart 2002 gaf mijn voorganger Idea Consult de opdracht de Vlaamse Commissie voor Preventief Bedrijfsbeleid door te lichten. Uit de evaluatie blijkt dat die commissie weinig bekend is, dat de ondernemingen met minder dan vijftig werknemers en de hoogste faillissementsgraad niet werden bereikt en dat de aanbevelingen geen positieve invloed hebben op de overlevingskans.
Met alle betrokken partijen werd besloten dat het preventief bedrijfsbeleid moet blijven bestaan zolang de ondernemersmentaliteit niet is veranderd. Alhoewel de VCPB en regionale preventiecellen hun best deden met de middelen en mankracht die ze ter beschikking hadden, was iedereen het er echter over eens dat het preventief bedrijfsbeleid in deze vorm niet functioneert. Vlaanderen heeft voldoende instellingen - zowel publiek als privé - die elk over veel expertise beschikken en elk op verschillende momenten in de levensloop van een bedrijf een knipperlichtfunctie kunnen vervullen en de ondernemer doorverwijzen voor hulp.
Er zullen drie bouwstenen voor de vernieuwing van het preventieve bedrijfsbeleid worden gebruikt. We willen het preventief bedrijfsbeleid integreren in de missie van het Huis van de Vlaamse Economie. Vermits de overheid weinig kan toevoegen aan het advies en de begeleiding door de particuliere sector, zal ze haar rol beperken tot informatie, primair advies en doorverwijzing. Het Huis van de Vlaamse Economie speelt daarin een prominente rol. Het ultieme doel dat wij hier voor ogen hebben, is een verandering van de ondernemersmentaliteit, waarbij de ondernemer zelf alle stappen onderneemt om maximaal te functioneren en te groeien.
In het nieuwe concept van het Huis van de Vlaamse Economie werd inderdaad de taak van de vroegere Vlaamse Commissie voor Preventief Bedrijfsbeleid geïncorporeerd. In het voorontwerp van decreet, goedgekeurd door de Vlaamse regering op 6 november 2003, werd bij de missie, taken en bevoegdheden van het HVE een specifieke opdracht opgenomen.
De dienstverlening vervat in punten 1 en 2 van paragraaf 1, waarborgt te allen tijde een proactief of preventief bedrijfsbeleid dat ondernemingen aanspoort tot een beleid gericht op het voorkomen van het faillissement. De regels over het preventief bedrijfsbeleid worden vastgelegd door de Vlaamse regering na advies van de strategische adviesraad van het homogeen bedrijfsbeleid waartoe het agentschap behoort. In de memorie van toelichting staat bovendien dat de dienstverlening die in verschillende richtingen wordt uitgebouwd, onder andere door proactief bedrijven te screenen via balans- en rekeningresultaten en op vraag van een officiële organisatie, een ondernemingsraad of een syndicale vertegenwoordiging, moet zorgen voor de uitvoering van een analyse en detectie. Vooral voor bedrijven met minder dan 50 werknemers is een actief preventiebeleid nodig. Die hebben immers geen externe knowhow in huis.
De dienstverlening van het Huis van de Vlaamse Economie moet bestaan uit de volgende elementen : een preventiebeleid dat continu is gericht op het voorkomen van problemen, het analyseren van de balans- en rekeningresultaten, het detecteren van de oorzaken van problemen, het opstellen van een aanbeveling met een eerste aanzet tot oplossing, en de doorverwijzing voor gespecialiseerde ondersteuning. Elke ondernomen actie moet meetbaar zijn. Een protocol moet worden uitgewerkt met het departement en eventueel met andere organisaties om de statistische werkzaamheden uit te voeren. Acties inzake begeleiding van een bedrijf in effectieve herstructurering en/of faillissement, worden doorverwezen naar het sociaal interventieteam van het VDAB-agentschap.
Het voorontwerp dat de Vlaamse regering in eerste lezing goedkeurde, volgt de normale procedure. Na het inwinnen van de diverse adviezen zal de Vlaamse regering het voorontwerp afronden en ter bespreking voorleggen aan het Vlaams Parlement. De Vlaamse regering is ervan overtuigd op die manier een veel intensievere en efficiëntere begeleiding te kunnen waarmaken. Bij de vroegere benadering kwam de deskundige hulp meestal te laat.
De adviescheques zijn een tweede bouwsteen. Ze zijn een laagdrempelig instrument voor KMO's om betaalbaar advies aan te kopen. De overheid betaalt de helft van de kostprijs van die cheques. Daarmee kan een bedrijf een advies kopen bij een particuliere adviseur. Hoewel het pas recentelijk is gelanceerd, stellen we vast dat er heel veel vraag is naar advies. Momenteel zijn er 300.000 van de geplande 333.000 adviescheques gereserveerd. Dat is een vervijfvoudiging van het aantal gebruikers ten opzichte van de vorige jaren.
Als derde bouwsteen zal de Vlaamse overheid een verbeterde versie van het falingspredictiemodel via een web- of softwaretoepassing ter beschikking stellen van de ondernemer en zijn vertrouwenspersonen. Het model moet het mogelijk maken dat een bedrijf tijdig signalen van een mogelijk faillissement krijgt. Momenteel wordt met het steunpunt ondernemen nagegaan hoe zo'n model kan worden opgesteld. De expertise is in het steunpunt voorhanden. Een van de promotoren van het steunpunt is professor Ooghe, die in dit domein al naam en faam heeft verworven.
Als dit systeem operationeel wordt, spreekt het voor zich dat het beschikbaar zal worden gesteld in het Huis. We denken er ook aan om het systeem beschikbaar te stellen op het internet, waarbij ondernemingen dan hun relatieve positie kunnen bekijken ten aanzien van de rest van hun sectorgenoten. We kunnen het ook openstellen voor werknemers van de betrokken onderneming.
De voorzitter : De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys : Soms hebben we de indruk dat men de Vlaamse commissie voor bedrijfsbeleid heeft laten sterven. Dat instrument was nochtans erg nuttig. Ik betwijfel niet dat er kritiek kon worden geleverd.
Mevrouw de minister, kunnen werknemers via de ondernemingsraad in het Huis van de Vlaamse Economie een tussenkomst of een syndicale vertegenwoordiging vragen?
Minister Patricia Ceysens : Ja, dat staat in de memorie van toelichting. Die is nu voor advies overgemaakt aan de SERV.
De voorzitter : Het incident is gesloten.