Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid Vergadering van 13/11/2003
Vraag om uitleg van de heer Luk Van Nieuwenhuysen tot mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over het aanbod van cursussen Nederlands als tweede taal en de behandeling van het Nederlandstalig onderwijs in de Vlaamse Rand
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Nieuwenhuysen tot mevrouw Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over het aanbod van cursussen Nederlands als tweede taal en de behandeling van het Nederlandstalig onderwijs in de Vlaamse Rand.
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in het jongste nummer van de Randkrant, het tijdschrift dat door de VZW De Rand in een hele reeks gemeenten rond Brussel wordt verspreid, wordt aandacht besteed aan de toespraak die gouverneur De Witte van Vlaams-Brabant heeft gehouden naar aanleiding van het politieke werkjaar van de provincieraad van Vlaams-Brabant. De gouverneur heeft daarbij zijn bezorgdheid geuit over het ontoereikende aanbod van cursussen Nederlands als tweede taal in het arrondissement Halle-Vilvoorde, meer bepaald in de Vlaamse Rand rond Brussel, waar heel wat anderstaligen wonen.
Men moet die waarschuwing dan ook ernstig nemen, ook in het licht van de taaltoestanden die we in dat gebied kennen. De Vlaamse regering heeft er zich bovendien toe verbonden het Vlaamse karakter van die regio te zullen handhaven en versterken. Het ligt dan ook voor de hand dat het bijbrengen van onze taal aan anderstaligen een essentieel onderdeel moet zijn van het beleid dat terzake moet worden gevoerd.
Gouverneur De Witte dringt er in dat verband op aan dat het arrondissement Halle-Vilvoorde een eigen Huis van het Nederlands zou krijgen, dat moet instaan voor de coördinatie en de onderlinge afstemming van het aanbod Nederlands als tweede taal. Gezien het specifieke karakter van de regio, dat zich onder meer vertaalt in het feit dat 38,5 percent van de werkzoekenden anderstalig is en de grote meerderheid daarvan geen Nederlands kent, lijkt de vraag van de gouverneur me gerechtvaardigd. Er is trouwens niet alleen nood aan coördinatie en afstemming, maar ook aan meer aanbod. Ik hoor immers steeds weer zeggen dat het aanbod van Nederlandse taallessen in de Rand veruit onvoldoende is.
De gouverneur betreurt ook dat het Nederlandstalig onderwijs in de Rand niet dezelfde aandacht en middelen krijgt als het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Hij pleit voor een speciaal programma voor de scholen in de Vlaamse Rand. Ook die vraag is niet echt nieuw. We hebben hier al herhaaldelijk de vergelijking gemaakt tussen de situatie van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel en die van het Nederlandstalig onderwijs rond Brussel. We hebben er steeds voor gewaarschuwd dat die situatie voor een aantal Vlaamse ouders wel eens de aanleiding zou kunnen vormen om elders onderwijs te zoeken voor hun kinderen, en in heel wat gevallen om zelfs definitief de regio, hetzij Brussel, hetzij de Rand, te verlaten om elders hun geluk te gaan zoeken. Ik hoop dan ook dat de Vlaamse regering de toestand niet onderschat en bereid is om de opmerkingen die zijn geformuleerd door de gouverneur ernstig te nemen.
Mevrouw de minister, ik had dus graag vernomen of u bereid bent in te gaan op de suggestie van gouverneur De Witte om te voorzien in een Huis van het Nederlands specifiek voor en in het arrondissement Halle-Vilvoorde. Erkent u het tekort qua lessenaanbod in de Vlaamse Rand? Hoe reageert u op de opmerking dat het Nederlandstalig onderwijs in de Rand onvoldoende aandacht krijgt in vergelijking met de aandacht die wordt besteed aan het Nederlandstalig onderwijs in Brussel? Beschikt u over cijfers inzake de kostprijs per leerling in het Nederlandstalig onderwijs in de Rand, in vergelijking met de kostprijs per leerling in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel?
De voorzitter : Minister Vanderpoorten heeft het woord.
Minister Marleen Vanderpoorten : Mijnheer de voorzitter, geachte leden, zoals u weet werden er eind 2002 zeven experimentele Huizen van het Nederlands opgericht, in uitvoering van de aanbevelingen van de rondetafelconferentie Nederlands Tweede Taal, die in mei 2002 plaatsvond. Met name in Aalst, Antwerpen, Brussel, Gent, de Kempen, Mechelen en Sint-Niklaas kwam er een Huis van het Nederlands.
Het eerste projectjaar, begonnen op 1 december 2002, loopt ten einde op 30 november 2003, dus over 14 dagen. Er wordt in een tweede pilootfase voorzien van 1 december 2003 tot 31 augustus 2004. Deze tweede pilootfase houdt een voortzetting in van de werking van de zeven experimentele Huizen van het Nederlands.
De uitbreiding van de werking van de Huizen van het Nederlands naar heel Vlaanderen wordt vooropgesteld voor september 2004. Hiertoe wordt momenteel een decreet houdende de Huizen van het Nederlands voorbereid. Met dit decreet wil de Vlaamse regering de pilootfase van de zeven experimentele Huizen van het Nederlands afsluiten en een rechtsgrond creëren voor de uitbreiding. De spreiding ervan wordt gespiegeld aan de nieuwe organisatiestructuur van de onthaalbureaus. Dit houdt in dat er zal worden gewerkt met acht administratieve eenheden : één per provincie en één voor Antwerpen, Brussel en Gent. Verder zullen de administratieve eenheden werken met antennes binnen hun werkingsgebied.
Voor elk Huis van het Nederlands moet er een plan worden opgesteld met betrekking tot de organisatie van en dienstverlening door de Huizen van het Nederlands in het volledige werkingsgebied. Dit plan zal een aantal elementen bevatten, waaronder de verschillende antennes in het betrokken werkingsgebied en de wijze van werking, organisatie en bereikbaarheid van het Huis van het Nederlands. Er zal geen apart Huis van het Nederlands Vlaamse Rand worden opgericht. De Vlaamse Rand wordt opgenomen binnen de werking van het Huis van het Nederlands Vlaams-Brabant. Het plan dat met betrekking tot dat huis moet worden opgesteld, zal de werking ervan in de Vlaamse Rand moeten verduidelijken.
Wat het aantal antennes betreft, zal er enkel worden bepaald dat er minstens in de centrumsteden binnen het werkingsgebied een antenne moet worden georganiseerd. Deze centrumsteden zijn : Aalst, Brugge, Hasselt, Genk, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas en Turnhout. Een antenne Vlaamse Rand behoort tot de mogelijkheden, maar wordt niet decretaal verankerd. Een behoeftedekkend aanbod Nederlands wordt op dit ogenblik inderdaad niet gegarandeerd, noch in de Vlaamse Rand, noch in de rest van Vlaanderen.
De voorbije drie jaar werden er bijkomende middelen verdeeld onder de centra voor basiseducatie en de centra voor volwassenenonderwijs voor de organisatie van bijkomend aanbod NT2. Deze middelen werden verdeeld op basis van projectaanvragen ingediend door deze centra. In 2003 konden er uitsluitend projectaanvragen ingediend worden voor het basisniveau NT2. Deze beperking werd opgenomen na overleg met het departement Welzijn om het basisniveau in 2003 zo behoeftedekkend mogelijk te maken. Het grootste gedeelte van de wachtlijsten NT2 situeert zich immers op dat niveau.
In het kader van deze bijkomende middelen NT2 werden er dit jaar aan het CBE Halle en het CBE Machelen 5.760 deelnemersuren of 88.761 euro toegekend. Wat betreft de centra voor volwassenenonderwijs, is het basisniveau zo goed als behoeftedekkend. In onderwijsdecreet XIV werd de bepaling opgenomen dat de lesurencursist gegenereerd door NT2 enkel kan worden aangewend voor de organisatie van aanbod NT2.
Wat betreft de basiseducatie is de vraag nog steeds groter dan het aanbod. In het Afsprakenkader NT2, zoals goedgekeurd door de Vlaamse regering op 18 juli 2003, werd opgenomen dat er een stappenplan met betrekking tot het bereiken van een behoeftedekkend aanbod basisniveau NT2 zal worden opgesteld. In dit Afsprakenkader NT2 2003 - een taakafspraak tussen de ministers van Onderwijs, Werkgelegenheid, Economie en Welzijn - werd eveneens bepaald dat de onthaalbureaus in afwachting van een behoeftedekkend aanbod de mogelijkheid behouden cursussen basisniveau NT2 in te kopen bij de centra voor basiseducatie en volwassenenonderwijs. VZW De Rand neemt de rol op zich om de noden inzake NT2 in deze gemeenten op de voet te volgen. Indien het aanbod niet tegemoetkomt aan de vraag, zal dit ongetwijfeld worden gemeld.
De vraag of er aan de scholen in de Rand wel voldoende middelen worden besteed in vergelijking met Brussel, moet in het ruimer beeld van het gelijkeonderwijskansenbeleid worden geplaatst. In dat beleid hebben we gezocht naar preciezere criteria om te bepalen waar er extra inspanningen moeten gebeuren ingevolge kansenongelijkheid. Ook al is het taalprobleem in de faciliteitengemeenten in zekere mate vergelijkbaar met Brussel, de sociaal-economische situatie is grondig verschillend. Indien leerlingen in de randgemeenten voldoen aan de criteria uit het gelijkekansendecreet, komen zij in aanmerking voor bijkomende uren.
Ten slotte werden de extra lestijden voor de taalgrensgemeenten, die deze scholen in 2001-2002 genoten, ingevolge artikel 10, punt 1 van het GOK-decreet, verlengd tot het daarop volgende schooljaar. In onderwijsdecreet XIV werden deze uren ook nog voor het schooljaar 2003-2004 toegekend.
De administratie beschikt niet over vergelijkbare cijfers inzake de kostprijs per leerling in het Nederlandstalige onderwijs in de Vlaamse Rand en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De kostprijs per leerling in de Vlaamse Rand is in globo vergelijkbaar met de kostprijs per leerling voor de Vlaamse Gemeenschap. Ik heb een tabel waarin de kostprijs voor het gewoon en buitengewoon basis- en secundair onderwijs is opgenomen voor het begrotingsjaar 2002. Ik laat de tabel aan u overmaken.
Voor het basisonderwijs kan de Vlaamse regering aan de Nederlandstalige scholen gelegen in de rand- en taalgrensgemeenten extra lestijden toekennen. Deze scholen worden steeds meer geconfronteerd met anderstalige leerlingen voor wie de thuistaal niet de onderwijstaal is. Wanneer het aantal anderstalige leerlingen verhoudingsgewijs te groot wordt, wordt de integratiekracht van het onderwijs aangetast. De toegekende extra lestijden hebben tot doel de integratie van deze anderstalige leerlingen te bevorderen. Scholen die aan de voorwaarden voldoen, kunnen extra lestijden bekomen. Deze lestijden moeten worden gebruikt voor volgende actieterreinen : taalvaardigheid Nederlands, intercultureel onderwijs en betrokkenheid van de ouders. Het budget voor 2002 voor deze extra lestijden in de Vlaamse randgemeenten bedroeg 223.000 euro.
De kostprijs per leerling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ligt hoger gezien de specifieke maatregelen die de Vlaamse Gemeenschap heeft genomen ter bevordering van het Nederlandstalig onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Er zijn aangepaste omkaderings-, rationalisatie- en programmatienormen voor het onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Er komt een evaluatie van het behoeftedekkende NT2-aspect van de Huizen van het Nederlands. Op welke manier kunnen ze daaraan voldoen? We starten in december met Antwerpen omdat dat een van de meest problematische gebieden is. Dan zal blijken waar en hoeveel tekorten er nog zijn, of er middelen bij moeten komen, of dat extra middelen zijn en of we middelen doorschuiven van een andere post. Tegen 1 april van 2004 willen we een sluitend geheel uitwerken. Dat past in het kader van het inburgeringsdecreet dat dan in werking treedt.
De voorzitter : De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Ik dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister. Er wordt niet ingegaan op de suggestie van gouverneur De Witte om specifiek voor de Vlaamse Rand en het arrondissement Halle-Vilvoorde een afzonderlijk Huis voor het Nederlands op te richten. Hoogstens zou er sprake kunnen zijn - maar dat is nog niet echt toegezegd - van een of meerdere antennes.
Ik merk altijd enige tegenstrijdigheid in het beleid. De Vlaamse regering voert een coördinerend beleid voor de Vlaamse Rand, voor die specifieke taalsituatie We vinden dat telkens terug in de regeringsverklaring. Als dat moet worden vertaald in een beleid en in uitvoeringsbesluiten, dan merk ik dat die prioriteit naar achteren verschuift. Dat is ook hier weer het geval.
U zegt zelfs dat de kostprijs van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel hoger is dan elders in Vlaanderen en in de Rand, ook al is daar in extra lestijden voorzien. Ik heb altijd gesteld dat de toestroom van anderstalige leerlingen in de Rand eigenlijk vergelijkbaar is met de toestand in Brussel. Ik pleit dus voor een gelijke behandeling van het Nederlandstalig onderwijs in de Rand en het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Spijtig genoeg is dat tot vandaag nog altijd niet het geval.
Minister Marleen Vanderpoorten : Er schuilt dikwijls een tegenstrijdigheid in de standpunten van sommige volksvertegenwoordigers. We richten in de vijf provincies en in drie grote steden Huizen van het Nederlands op. Als men in de provincie Antwerpen maar één Huis zou oprichten, zou alle aandacht uitgaan naar Antwerpen-Stad, en daar zou de rest van de provincie het slachtoffer van kunnen zijn. In Brussel is het probleem gelijkaardig. Er zijn verschillen tussen het probleem in de stad en in de Rand. Daarom verkies ik dat de mensen ter plaatse de beslissingen nemen. Als ze van oordeel zijn dat er in de Rand een antenne of meerdere antennes moeten komen, dan zal dat waarschijnlijk ook gebeuren. Ik vind niet dat we dat van bovenaf moeten opleggen. De lokale autoriteiten krijgen op dat vlak ons vertrouwen. Als na enkele jaren werking blijkt dat het probleem groter is in de Rand, dan is het ogenblik gekomen om bij te sturen. Tot vandaag laat echter niets vermoeden dat dit het geval is.
De voorzitter : Het incident is gesloten.