Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid Vergadering van 13/11/2003
Vraag om uitleg van mevrouw Ilse Van Eetvelde tot mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over opvoedingsondersteunende projecten en het onderwijs
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Van Eetvelde tot mevrouw Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over opvoedingsondersteunende projecten en het onderwijs.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Mevrouw Ilse Van Eetvelde : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, naar schatting 15.000 tot 45.000 kinderen in Vlaanderen vertonen een zodanig afwijkend gedrag dat het hen tot een probleemkind maakt. Niet alleen de school weet vaak met hen geen raad, ook de ouders zitten met de handen in het haar. Zulke kinderen drijven hun omgeving tot wanhoop en hypothekeren daardoor hun eigen toekomst.
Uit een onderzoek aan de Gentse Universiteit van de voorbije 3 jaren bleek dat door oudertraining het probleemgedrag afneemt en hanteerbaar wordt. Het effect hiervan zou niet tijdelijk zijn, maar het probleem fundamenteel oplossen. Ik verwijs naar de artikelen in De Standaard en Het Nieuwsblad van 29 oktober 2003. Ouders leren via de oudertraining specifieke technieken om het probleemgedrag te hanteren en hun kinderen duidelijke leefregels te bieden zodat conflicten verminderen.
Intussen is het bewuste onderzoek afgelopen, maar de oudertrainingen gaan door. Daarnaast bestaan nog andere kanalen waar mensen met opvoedingsproblemen terechtkunnen, zoals de Opvoedingstelefoon, Kind en Gezin, de Oefenscholen van de Gezinsbond en andere waardevolle initiatieven. Volgens de Gentse universiteit zou de inhoudelijke ondersteuning van de ouders beter kunnen, waarbij zij een rol voor de overheid ziet.
Ook de school en het CLB kunnen waardevolle informatie verschaffen over probleemgedrag vanuit de eigen specifieke en jarenlange ervaring. Communicatie tussen het onderwijs en de opvoedingsondersteunende projecten lijkt me dan ook een belangrijke meerwaarde te hebben. Alle partners hebben er belang bij dat het probleemgedrag bij kinderen effectief wordt aangepakt. Dat werpt vruchten af in de vrije tijd, maar ook op school.
Mevrouw de minister, zijn er in Vlaanderen projecten waarin samenwerking wordt nagestreefd tussen scholen en CLB's voor de opvoedingsondersteuning van ouders? Wordt het departement Onderwijs bij eventuele projecten betrokken? Wordt er overleg gepleegd tussen uw kabinet en de preventiecel op het kabinet van de minister van Welzijn? Zijn er plannen voor een multidisciplinair project voor de preventie van probleemgedrag bij kinderen? En zal het departement Onderwijs hierbij worden betrokken?
De voorzitter : Minister Vanderpoorten heeft het woord.
Minister Marleen Vanderpoorten : Mijnheer de voorzitter, dames en heren, op lokaal niveau worden diverse projecten voor opvoedingsondersteuning uitgewerkt, maar het departement Onderwijs heeft op dit moment geen zicht op deze projecten en neemt geen initiatieven. Als er projecten op lokaal niveau worden opgezet, kunnen de CLB's daaraan deelnemen. Zo zijn er CLB's die partner zijn in het project De Opvoedingswinkel in Limburg.
Het departement Onderwijs organiseert zelf geen projecten voor samenwerking tussen scholen en CLB's voor de opvoedingsondersteuning van ouders. Het departement heeft in het verleden wel projecten ondersteund, onder meer in het kader van artikel 88 van het decreet van 1 december 1998 betreffende de Centra voor Leerlingenbegeleiding. Zo was er bijvoorbeeld Dicht bij Ouders te Genk of een samenwerkingsproject rond opvoedingsondersteuning, met als kernbegrippen drempelverlagend werken naar ouders en het verstevigen van de lokale netwerking. Een ander project was het project Kleuters in de Kijker, dat ervan uitging dat ouders het best geplaatst waren om de ontwikkeling van hun kind te stimuleren en op te volgen. De school en het CLB waren toen partners.
Daarnaast werden in het kader van het decreet van 20 juni 1996 betreffende de subsidiëring van de ondersteuningscentra van ouderverenigingen en van erkende verenigingen die vorming voor ouders van schoolgaande kinderen organiseren, vormingsprojecten voor ouders ondersteund. In de toekomst wordt deze materie mee opgenomen in het ontwerp van decreet inzake participatie. Ik verwijs hiervoor graag naar de komende bespreking van dat ontwerp.
Ouders met pedagogische problemen kunnen, conform artikel 6 van het decreet op de CLB's, altijd hun problemen bij de CLB's aankaarten. De wijze waarop school en CLB hierop samen ingaan, vertaalt zich in het beleidsplan of het beleidscontract die beide instellingen in overleg opmaken.
In het kader van het beleidsvoorbereidend project Integrale Jeugdhulp zijn er interdepartementale contacten tussen Onderwijs en Welzijn. Het beleidsvoorbereidend project Integrale Jeugdhulp wil ervoor zorgen dat diensten beter samenwerken, dat lacunes in het hulpverleningsaanbod worden opgevuld en dat jongeren naar het juiste aanbod op het goede moment worden geleid. Als uit dit project zou blijken dat er een lacune bestaat wat de opvoedingsondersteuning aan ouders betreft, kan daar mogelijks een multidisciplinair project voor de preventie van probleemgedrag bij kinderen uit groeien. Vermits het departement Onderwijs partner is in het project Integrale Jeugdhulp, zal het dan ook betrokken partner zijn. In de voorbereiding rond de ontwikkeling van het kaderdecreet Integrale Jeugdhulp wordt bepaald dat naast de minderjarige ook elke ouder met een hulpvraag of hulpbehoefte die verband houdt met de opvoeding of ontwikkeling van zijn minderjarig kind, recht op Integrale Jeugdhulp krijgt.
Op dit moment stel ik voor af te wachten wat het decreet Integrale Jeugdhulp biedt. Als bevestigd wordt dat er hulpvragen van ouders zijn inzake opvoedingsondersteuning, stel ik voor er samen met Welzijn aan verder te werken.
Mevrouw Ilse Van Eetvelde : Ik dank de minister voor haar antwoord en kijk uit naar het decreet Integrale Jeugdhulp.
De voorzitter : Het incident is gesloten.