Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Huisvesting en Stedelijk Beleid Vergadering van 04/11/2003
Vraag om uitleg van de heer Bart De Smet tot de heer Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over de implementatie van Beter Bestuurlijk Beleid voor de beleidsvelden Binnenlandse Aangelegenheden en Stedelijk Beleid
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer De Smet tot de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over de implementatie van Beter Bestuurlijk Beleid voor de beleidsvelden Binnenlandse Aangelegenheden en Stedelijk Beleid.
De heer De Smet heeft het word.
De heer Bart De Smet : Mijnheer de voorzitter, minister de minister, op 9 juli laatstleden hechtte het Vlaams Parlement zijn goedkeuring aan het ontwerp van decreet tot regeling van de strategische adviesraden en het kaderdecreet bestuurlijk beleid. Samen met het nog te behandelen comptabiliteitsdecreet moeten deze decreten leiden tot een ingrijpende reorganisatie van de diensten van de Vlaamse overheid. Aldus voorziet het kaderdecreet bestuurlijk beleid in de oprichting van 13 zogenaamd homogene beleidsdomeinen samen met een reeks intern of extern verzelfstandigde agentschappen.
Het decreet tot regeling van strategische adviesraden zou moeten leiden tot een versobering van het adviesstelsel. Per homogeen beleidsdomein komt er één strategische adviesraad.
Bij de bespreking van het kaderdecreet bestuurlijk beleid verdedigde de CD&V-fractie de optie om de inwerkingtreding ervan te verdagen tot 1 januari 2006. Dat was geen vertragingstactiek, maar was wel ingegeven door het besef dat het praktisch onmogelijk zou zijn om de hele operatie op een correcte wijze afgerond te krijgen tegen 1 januari 2004. De regering heeft deze suggestie van de hand gewezen. De minister president stelde daarbij dat de oprichtingsdecreten van de verzelfstandigde agentschappen voor 31 december 2003 zouden zijn gerealiseerd. Inmiddels nadert het jaareinde en rijst de vraag in hoeverre de regering opgeschoten is met de aangekondigde reorganisatie van de overheidsdiensten.
Mijnheer de minister, binnen welk beleidsdomein zullen de beleidsvelden Binnenlandse Aangelegenheden en Stedelijk Beleid worden ondergebracht? Is daar reeds een definitieve beslissing over genomen? Welke andere beleidsvelden zullen er in hetzelfde beleidsdomein ondergebracht worden?
Per homogeen beleidsdomein kunnen intern en extern verzelfstandigde agentschappen worden opgericht. Welke agentschappen zijn in oprichting voor het beleidsdomein Binnenlandse Aangelegenheden en Stedelijk Beleid? Welke zijn intern of extern verzelfstandigd? Om welke redenen werd voor een interne of een externe verzelfstandiging gekozen?
Per homogeen beleidsdomein zou er een strategische adviesraad worden opgericht. Is die reeds in oprichting voor het beleidsdomein Binnenlandse Aangelegenheden en Stedelijk Beleid? In welke mate wordt de Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur daarin geïntegreerd of zal de Hoge Raad apart blijven bestaan?
De voorzitter : Mevrouw Guns heeft het woord.
Mevrouw Dominique Guns : Mijnheer de voorzitter, waarom zullen een aantal externe organisaties in de toekomst interne organisaties worden?
De voorzitter : Minister Van Grembergen heeft het woord.
Minister Paul Van Grembergen : Mijnheer de voorzitter, midden oktober 2003 heeft de Vlaamse regering de stand van zaken van het project Beter Bestuurlijk Beleid geëvalueerd en een aantal afspraken over de vooruitgang in dit dossier gemaakt.
Deze operatie heeft rechtstreekse gevolgen voor de 12.000 ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en voor de duizenden ambtenaren van de Vlaamse overheidsinstellingen. Over een operatie van dergelijke omvang moet uiteraard ernstig worden nagedacht. Bovendien was soms de indruk ontstaan dat de Vlaamse regering aarzelde om deze operatie uit te voeren.
Na het zomerreces heeft de Vlaamse regering een vergadering belegd om een beslissing ten gronde inzake Beter Bestuurlijk Beleid te nemen. De Vlaamse regering heeft toen besloten de hele operatie door te voeren.
Deze politieke beslissing is aan de veranderingsmanagers overgemaakt. De boodschap van de Vlaamse regering is duidelijk. Er is geen sprake van aarzeling. De veranderingsmanagers moeten zo snel mogelijk de nodige ontwerpen van oprichtingsdecreten opstellen. Deze ontwerpen moeten aan de bijzondere commissarissen worden overgemaakt. De bijzondere commissarissen moeten de ontwerpen screenen en nagaan of ze bij de reeds door het Vlaams Parlement goedgekeurde decreten, het kaderdecreet en het decreet op de adviesraden, passen. De ontwerpen moeten zo spoedig mogelijk aan de Raad van State worden voorgelegd. Zodra de Raad van State zich hierover heeft uitgesproken, kunnen ze in het Vlaams Parlement worden ingediend.
De Vlaamse regering heeft de veranderingsmanagers meegedeeld dat de ontwerpen van oprichtingsdecreten voor het einde van dit jaar klaar moeten zijn. Zodra de Raad van State zich hierover heeft uitgesproken, wil de Vlaamse regering de besprekingen in het Vlaams Parlement laten aanvangen.
De minister-president en ikzelf hebben de verschillende vakbonden eenzelfde bericht overgemaakt. Iedereen weet dat de vakbonden de partner vormen die, samen met de Vlaamse regering, voor een goede operationele werking instaat.
Dit is de politieke context van het dossier. Vanaf januari 2004 zal de Vlaamse regering de voorzitter van het Vlaams Parlement vragen om hiermee rekening te houden. Het spreekt vanzelf dat het Vlaams Parlement zijn eigen werkzaamheden regelt. De Vlaamse regering zal de voorzitter van het Vlaams Parlement evenwel vragen om al deze ontwerpen van decreet in een enkele commissie te laten behandelen. De leden van de andere commissies kunnen deze besprekingen uiteraard bijwonen.
Het is de bedoeling een systeem te creëren waarbij functionele ontwerpen van decreet niet in de afzonderlijke bevoegde commissies zouden worden behandeld. We moeten de filosofie van het kaderdecreet en van het decreet op de adviesraden hanteren. De volksvertegenwoordigers die de bespreking van beide oorspronkelijke decreten hebben bijgewoond, kennen deze filosofie. Indien een ontwerp van decreet in een andere commissie zou worden besproken, zouden ongetwijfeld valabele argumenten worden gehanteerd, maar zou tegelijkertijd het oorspronkelijk kader verloren kunnen gaan.
De Vlaamse regering zal de voorzitter van het Vlaams Parlement verzoeken hier rekening mee te houden. Het Vlaams Parlement beslist hierover uiteraard zelf. De Vlaamse regering is van mening dat dit de gepaste handelwijze zou zijn.
Het beleidsveld Binnenlandse Aangelegenheden, waar het stedenbeleid deel van uitmaakt, zal in het toekomstige ministerie van Bestuurszaken worden ondergebracht. Aangezien de Vlaamse regering heeft beslist alle taken en opdrachten met betrekking tot dit beleidsveld in een departement onder te brengen, zullen hiervoor geen verzelfstandigde agentschappen worden opgericht.
Het beleidsveld Binnenlandse Aangelegenheden omvat hoofdzakelijk beleidsondersteunende en slechts in beperkte mate beleidsuitvoerende taken en opdrachten. Krachtens het kaderdecreet betreffende het bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 horen die opdrachten in een departement thuis. Het onderscheid tussen beleidsuitvoering en -bepaling blijft hierbij behouden.
Artikel 4 van het kaderdecreet bepaalt dat de beleidsondersteunende taken aan de departementen worden toevertrouwd. Het gaat hier om regelgevende bevoegdheden, om taken met een beleidsimpact, om taken met een grote politieke gevoeligheid en om taken die een afweging van de belangen van de burger vergen.
Dit onderscheid sluit aan bij het primaat van de politiek. Enkel de beleidsuitvoerende taken kunnen door een verzelfstandigd agentschap worden uitgevoerd. Het huidige beleidsdomein Binnenlandse Aangelegenheden, met inbegrip van het stedenbeleid, omvat voornamelijk beleidsvoorbereiding en regelgeving.
Ik zal even toelichten hoe het toekomstig ministerie van Bestuurszaken zal worden gestructureerd. Het departement zal de volgende beleidsvelden omvatten : personeel en organisatieontwikkeling, informatie- en communicatietechnologie, facilitair management en binnenlandse aangelegenheden met betrekking tot de lokale besturen en de provincies.
Een aantal zaken zullen door IVA's worden uitgevoerd. Er komt een IVA voor het facilitair management van de Vlaamse overheid. Er komt tevens een IVA voor het personeel van de Vlaamse overheid. Een aantal zaken zullen dan weer door EVA's worden uitgevoerd. Er komt een EVA voor de recrutering en de selectie. Deze taak wordt momenteel door Jobpunt Vlaanderen uitgevoerd. Er komt tevens een EVA voor geografische informatie, momenteel bekend onder de naam GIS.
Wat de indeling van het toekomstig ministerie van Bestuurszaken betreft, moeten we nog enig voorbehoud maken. De omvang van de horizontale dienstverlening van het beleidsveld bestuurszaken aan de overige beleidsvelden is nog niet duidelijk.
Net als de bevoegdheden van de minister-president, is bestuurszaken een horizontaal beleidsveld. De relatie tussen dit beleidsveld en de verschillende functionele ministers is nog niet definitief vastgelegd. In functie van de beslissing die de Vlaamse regering hierover zal nemen, wordt momenteel nog onderzocht of een aanpassing van de principieel uitgetekende organisatiestructuur vereist is. Dit onderzoek slaat op het agentschap voor het facilitair management en op het agentschap voor het Vlaams overheidspersoneel. Ik veronderstel dat iedereen de mogelijke relatie tussen dit departement en de andere departementen kan inschatten.
De keuze om de recrutering en de selectie van het overheidspersoneel en de geografische informatie door EVA's te laten verzorgen, is een gevolg van de betrokkenheid van externe partners. Zo is Jobpunt Vlaanderen een samenwerkingsverband tussen de Vlaamse overheid en de Vlaamse steden en gemeenten.
Ik ben me bewust van de organisatorische implicaties van de opname in het departement van het beleidsveld binnenlandse aangelegenheden met betrekking tot de organisatie en de werking van de lokale besturen en van de provincies. In dit departement komen immers beleidsvelden terecht die op de organisatie van de Vlaamse overheid zelf zijn gericht. Om die reden heb ik besloten dat de organisatie van het departement aan een aantal voorwaarden moet voldoen.
Ten eerste : binnen het departement moeten de taken inzake binnenlandse aangelegenheden in een herkenbare entiteit worden ondergebracht. Op die manier moet het mogelijk worden om een gecoördineerd beleid ten aanzien van de lokale besturen te verzekeren en om de dossierstromen te beheersen.
Ten tweede : het organogram van het departement moet de visibiliteit van de entiteit binnenlandse aangelegenheden voor de eigen doelgroepen, de gemeenten en de provincies, garanderen. De lokale besturen moeten weten waar ze terechtkunnen.
Ten derde : de leidende ambtenaren die de verantwoordelijkheid voor het beleidsveld binnenlandse aangelegenheden dragen, moeten in de beleidsraad zetelen. Ze moeten over een rechtstreekse rapporteringslijn naar de minister van Bestuurszaken beschikken. Wat beleidsmatige aangelegenheden betreft, moet de minister hen rechtstreeks kunnen sturen.
Overeenkomstig het decreet van 18 juli 2003 houdende de oprichting van strategische adviesraden is een ontwerp van oprichtingsdecreet met betrekking tot een strategische adviesraad voor het beleidsveld bestuurszaken voorbereid. De Hoge Raad voor het Binnenlands Bestuur heeft reeds advies over de ontwerptekst uitgebracht. De ontwerptekst stelt dat de strategische adviesraad Bestuurszaken advies verstrekt over aangelegenheden die betrekking hebben op het overheidsmanagement, op de bestuurlijke organisatie van de Vlaamse provinciale en lokale overheden en op hun interbestuurlijke relaties. Dit laatste punt omvat uiteraard de intergemeentelijke samenwerkingen.
De bevoegdheden van de Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur worden door de strategische adviesraad Bestuurszaken overgenomen. Met betrekking tot de overgangsbepalingen rijzen er geen problemen. De ontwerptekst stelt duidelijk dat de Hoge Raad voor het Binnenlands Bestuur zijn werkzaamheden voortzet tot de strategische adviesraad Bestuurszaken formeel wordt geïnstalleerd.
Mevrouw Dominique Guns : Mijnheer de minister, ik vraag me nog steeds af waarom bepaalde externe organisaties plots het statuut van een IVA zullen krijgen.
De voorzitter : Minister Van Grembergen heeft het woord.
Minister Paul Van Grembergen : Tijdens de besprekingen is steeds dezelfde basisfilosofie gehanteerd. Wat verzelfstandiging betreft, genieten IVA's de voorkeur. De overheid moet haar eigen verantwoordelijkheden opnemen. Enkel indien met externe partners wordt samengewerkt, moeten EVA's in het leven worden geroepen.
De volgorde is duidelijk. Het departement staat het dichtst bij het beleid. De EVA's komen pas na de IVA's. Het Vlaams Parlement moet controle kunnen uitoefenen en moet inspraak hebben. Hoe dichter een agentschap bij de basisstructuur staat, hoe gemakkelijker de controle en de inspraak kunnen worden verwezenlijkt. Slechts indien externe factoren een rol spelen, zal voor EVA's worden gekozen. Daarom heeft de Vlaamse regering die beslissing genomen.
De voorzitter : De heer De Smet heeft het woord.
De heer Bart De Smet : Ik dank de minister voor zijn uitvoerig antwoord. Ik ben het volledig eens met zijn inleiding : de omvang van deze operatie en de impact op de betrokken diensten mag zeker niet worden onderschat. Ik heb evenwel de indruk dat de timing toch enigszins werd onderschat. Indien we operaties van deze omvang willen doorvoeren, kunnen we hier beter voldoende tijd voor uittrekken. De degelijkheid van de dienstverlening mag immers niet in het gedrang komen.
Op dit ogenblik heerst heel wat ongenoegen en twijfel binnen de administratie. De aarzeling van de Vlaamse regering zou de motivatie op de werkvloer kunnen aantasten. Op die manier hebben de aangekondigde wijzigingen al een zekere impact gehad. Het spreekt vanzelf dat we dit dossier zullen blijven opvolgen.
De voorzitter : Minister Van Grembergen heeft het woord.
Minister Paul Van Grembergen : De Vlaamse regering wil het decretale kader voor het beter bestuurlijk beleid nog voor de Vlaamse verkiezingen voltooien. Deze opdracht valt onder de verantwoordelijkheid van de minister-president en onder mijn eigen functionele verantwoordelijkheid.
Benoemingen, een delicaat gegeven dat vaak tot beschuldigende suggesties leidt, zullen in de loop van deze legislatuur niet meer gebeuren. Een aantal mensen is van mening dat de Vlaamse regering gebruik wil maken van deze operatie om bepaalde politieke groepen achter te stellen Tijdens de commissiebesprekingen heb ik dergelijke opmerkingen gehoord. Ik kan iedereen verzekeren dat de betrokken ambtenaren niet meer tijdens deze legislatuur zullen worden benoemd. Het vernieuwde Vlaams Parlement en de nieuwe Vlaamse regering zullen verantwoordelijk zijn voor de invulling van het operationeel kader.
Hetzelfde geldt voor de verloningen. Van zodra het decretaal kader is geschetst, kan dit gegeven verder worden ingevuld. In een electorale periode lijkt dit me de meest behoorlijke handelwijze.
De voorzitter : Het incident is gesloten.