Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 13/11/2003
Vraag om uitleg van de heer Jan Penris tot de heer Ludo Sannen, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, over de verwerking van GFT+-afval met wegwerpluiers
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Penris tot de heer Sannen, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, over de verwerking van GFT+-afval met wegwerpluiers.
De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het huisvuilophalingsbeleid in Vlaanderen is gestoeld op twee pijlers : het responsabiliseren van de aanbieders van huisvuil en het principe dat de vervuiler betaalt. Het systeem is rechtvaardig en logisch, maar toch is enige correctie wenselijk.
Ik denk aan een groep mensen die buiten hun wil om meer huisvuil produceren. Jonge gezinnen en bejaarden worden immers geconfronteerd met een afvalprobleem in de vorm van wegwerpluiers. In onze maatschappij is het de gewoonte dat kinderen wegwerpluiers gebruiken. Ook bejaarden die incontinent worden, moeten een beroep doen op dit soort hulpmiddelen. Beide groepen hebben dus een groot aanbod aan deze vorm van huisvuil.
In Antwerpen heb ik daarom een voorstel gedaan. In Antwerpen wordt gewerkt met afzonderlijke recipiënten die worden betaald per stuk : blauwe zakken, witte zakken, enzovoort. Ik heb het voorstel gelanceerd om de wegwerpluiers te laten ophalen in aparte zakken die gratis worden aangeboden, ietwat analoog met het bestaande diftar-systeem waarbij mensen met veel jonge kinderen een financiële bonus krijgen op de kosten voor hun diftar-aanbod.
Over mijn voorstel is consensus ontstaan met een partijgenoot van u, de Antwerpse schepen voor Milieu, de heer Pairon. Hij vond het geen slecht idee, maar om praktische redenen vond hij het beter om geen afzonderlijke ophaalrondes te organiseren. Hij stelde daarom voor de wegwerpluiers in de GFT+-zakken op te nemen. In Brecht loopt daarover een proefproject.
Er is echter een praktisch probleem. De intercommunale die het GFT+-afval composteert, kan volgens het Vlaams Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval, de verwerking van de wegwerpluiers niet uitbreiden tot Antwerpen. Er bestaat immers een beperking. Dit werd per brief door OVAM meegedeeld aan het Antwerpse college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad. In die brief van 11 september 2003 liet OVAM weten dat mede om technische redenen niet aan een uitbreiding van het bestaande proefproject kan worden gedacht.
Volgens de brief is de reden voor dit standpunt dat de selectieve inzameling van wegwerpluiers samen met het GFT+-afval duidelijk aanleiding geeft tot meer verontreiniging in het GFT-afval. Het recyclageresidu wordt daardoor veel groter, niet alleen omwille van de verhoogde verontreinigingsgraad, maar ook door het aanklevend GFT-afval aan de verontreinigingen. Dit heeft voor de toekomst als bijkomend gevolg dat de verwerkingskosten aanzienlijk zullen toenemen door het voorstel tot graduele opheffing van de gereduceerde tarieven voor de milieuheffing. Bovendien werd het proefproject in de intercommunale Igean in het begin van de jaren negentig toegestaan met het oog op de ontwikkeling van composteerbare wegwerpluiers. Aangezien deze piste volgens de luierproducenten nog maar weinig toekomst biedt, is het niet zinvol om het project verder uit te breiden. Daarenboven kan de communicatie rond de scheidingsregels voor verwarring zorgen wanneer GFT-afval gemengd wordt met kunststofhoudende gemengde fracties. Bij vergisting is het zo dat naast het GFT-afval een bijkomende koolstofbron noodzakelijk is. Die bron kan ingevuld worden door de toevoeging van papier - niet met structuurmateriaal, wat gebruikelijk is bij de composteringsinstallaties, maar niet geschikt is voor vergisting. De koolstofbron kan echter ook elders worden gehaald.
Mijnheer de minister, OVAM heeft dus een aantal technische en juridische bezwaren tegen het GFT+-project op het Antwerpse grondgebied. Bent u bereid om het beperkte GFT+-proefproject van Brecht alsnog uit te breiden, eerst in heel Antwerpen en daarna in de rest van Vlaanderen? Welke maatregelen kunnen worden getroffen om tegemoet te komen aan de technische bezwaren van OVAM teneinde de verwerking van wegwerpluiers te vergemakkelijken?
De voorzitter : Minister Sannen heeft het woord.
Minister Ludo Sannen : Mijnheer de voorzitter, dames en heren, het Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval werd door de Vlaamse regering in 2000 goedgekeurd. Het plan is de leidraad bij het beleid inzake deze afvalstoffen in Vlaanderen. Het plan voorziet, voor wat betreft het project waarbij samen met het GFT-afval wegwerpluiers worden ingezameld, inderdaad in een aparte bepaling. De evaluatie die eind jaren negentig van het project werd gemaakt, gaf aanleiding tot het beperkt houden van het project in het Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval.
Het alternatief, een uitbreiding in heel Vlaanderen, werd niet behouden wegens nog te veel vragen over de milieuwinst. Het plan voorziet er wel in dat het project kan worden uitgebreid in de hele regio van de intercommunale Igean, de intercommunale waarin het proefproject liep. De intercommunale bezit ook een installatie waarin het GFT-afval wordt vergist en het plastic van de luiers wordt gescheiden van de rest.
Ondertussen zijn we bijna 4 jaar verder en blijkt Igean haar werkingsgebied ook te hebben uitgebreid naar de stad Antwerpen. Antwerpen is vragende partij voor het opstarten van het systeem van inzameling van luiers in het GFT-afval.OVAM heeft dit dossier voorzichtig behandeld en enkele pertinente vragen gesteld. Ondertussen is er meer duidelijkheid en kan het gewest het dossier positief beantwoorden mits de stad en Igean voldoende garanties bieden tegen ongewenste effecten. Daarvoor zullen de komende weken verdere gesprekken tussen OVAM, de stad Antwerpen en Igean plaatsvinden.
Er zijn meerdere redenen waarom het belangrijk is om voorzichtigheid aan de dag te leggen bij een eventuele uitbreiding van het project. Een belangrijk aspect is dat de inzameling van wegwerpluiers samen met het GFT-afval aanleiding geeft tot meer verontreinigingen in het te vergisten GFT-afval. Het recyclageresidu wordt daardoor veel groter, niet alleen omwille van de verhoogde verontreinigingsgraad, maar ook door het aanklevend GFT-afval aan de verontreinigingen. Deze residu's moeten uiteindelijk worden verbrand. Als wegwerpluiers worden toegelaten bij het GFT-afval, verschuift de fractie van het restafval naar het GFT-afval. Dat kan de illusie wekken bij de bevolking dat wegwerpluiers recycleerbaar zijn, wat niet correct is.
Een ander belangrijk aandachtspunt is uiteraard de hygiënisch-sanitaire kwaliteit van het compost dat wordt gemaakt bij Igean. Als blijkt dat deze kwaliteit onder het project zou lijden, dan moet het project worden stilgelegd. De opvolging van dit aandachtspunt speelt ook een rol in de besprekingen tussen OVAM, de stad Antwerpen en Igean.
Als er voldoende garanties zijn inzake bovenstaande elementen - iets wat moet blijken uit het overleg met mijn administratie OVAM -, dan kan het licht op groen worden gezet voor de inzameling van wegwerpluiers via het GFT-afval in de stad Antwerpen.
De bereidheid is er dus, maar een aantal vragen werden nog niet beantwoord. Die vragen moeten ernstig worden genomen. Het zou immers totaal fout zijn om nu met iets te starten dat over twee jaar moet worden stopgezet omdat blijkt dat de nadelen veel groter zijn dan de voordelen. Niemand is daarmee gediend. De frustratie bij een gedeelte van de burgers zou er alleen maar door toenemen.
De voorzitter : De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, uw antwoord bevat goed nieuws, want ik vreesde dat de brief van OVAM van 11 september een eindpunt zou vormen. Dat is niet het geval, want u liet heel duidelijk weten dat de besprekingen worden voortgezet. Als een aantal technische bezwaren kunnen worden omzeild, kan het project in het hele Antwerpse grondgebied van start gaan. Dat is goed nieuws. Ik ben heel blij met het antwoord.
De voorzitter : Het incident is gesloten.