Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 12/11/2003
Interpellatie van de heer Christian Verougstraete tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de stand van zaken in het dossier van de geplande verbinding tussen de A19 en de N8 Ieper-Veurne
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Verougstraete tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de stand van zaken in het dossier van de geplande verbinding tussen de A19 en de N8 Ieper-Veurne.
De heer Verougstraete heeft het woord.
De heer Christiaan Verougstraete : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het dossier over de doortrekking van de A19 van Ieper tot in Veurne sleept al tientallen jaren aan en zorgt in de Westhoek voor heel wat commotie. Op 26 november 2001 ondertekenden de sp·a en de VLD het Menshoek/Westhoekpact dat voorziet in de doortrekking van de A19 van Ieper tot in Veurne.
Het tracé van de A19 dat werd vastgelegd in het gewestplan, zou volledig worden geschrapt. De A19 zou worden doorgetrokken tot in Steenstrate en betreft een autoweg primair 2. Er werd evenwel nog geen vast tracé bepaald, onder meer omwille van het bijzonder lang aanslepend archeologisch onderzoek op Pilkem Ridge. Via de aanleg van een verbindingsweg zou tussen Woesten en Oostvleteren een verbinding worden gemaakt met de N8, een autoweg primair 2. Vanaf dat aanknopingspunt zou de N8 worden aangepast tot aan de A18 in Veurne, waarbij het lokaal verkeer zou worden gescheiden van het doorgaand verkeer. De N8 zou daardoor opnieuw een primaire weg worden van categorie 2, met tweemaal één of tweemaal twee rijstroken. Daarnaast zouden er parallelle gescheiden rijbanen komen voor het lokaal landbouwverkeer en voor erffuncties. De kruispunten zouden niet langer gelijkgronds zijn.
De verbinding van het type primaire weg 2 tussen Ieper en Veurne zou volgens het akkoord tussen de VLD en de sp·a worden opgenomen in het Mobiliteitsplan Vlaanderen. Een streefbeeldstudie en een MER zouden uitsluitsel geven over het concrete tracé voor de doortrekking van de A19 tot Steenstrate, de nieuwe verbindingsweg en de meest geschikte oplossing voor de kernen van Oost-Vleteren en Hoogstade.
Mijnheer de minister, de VLD en de sp·a zijn in alle dorpen langs de N8 gaan uitleggen dat er tegen het einde van deze legislatuur een oplossing komt.
De Mobiliteitscel van het departement LIN laat een onderzoek uitvoeren over de verbinding Ieper-Veurne en de ontsluiting van de Westkust. Over welk onderzoek gaat het?
Onlangs vernam ik via de pers dat die verbinding nog minstens 4 tot 6 jaar op zich zal laten wachten, gezien de voorafgaande opmaak van een streefbeeldstudie, een MER en een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Bovendien moet ook het RSV worden aangepast. Mijnheer de minister, is het akkoord tussen de VLD en de sp·a over een betere verbinding tussen Ieper en Veurne nog steeds van kracht?
Het dossier gaat over een van de zogenaamde missing links in Vlaanderen en maakt deel uit van de lijst infrastructuurwerken waarover binnen de Vlaamse bedrijfswereld een consensus bestaat. De werken moeten zo snel mogelijk worden aangepakt.
Werd het dossier opgenomen in het kersverse Mobiliteitsplan Vlaanderen dat door de Vlaamse regering werd goedgekeurd?
Wat is de relatie tussen het onderzoek van de Mobiliteitscel van het departement LIN, de aangekondigde streefbeeldstudie en het aangekondigde MER? Werd de streefbeeldstudie reeds gegund?
Wanneer zal de studie starten? Kunt u bevestigen dat er tijdens deze legislatuur niet wordt gestart met de werken op basis van het genoemde akkoord?
Wat is de reden voor de permanente vertraging van dit belangrijke dossier? Heeft die te maken met het feit dat het Instituut voor Archeologisch Patrimonium drie frontlijnen archeologisch in kaart wenst te brengen, evenwel met een minimum aan personeel?
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, het is goed om bij dit dossier even terug te keren in de tijd. In de jaren zeventig waren er plannen voor een autosnelweg tussen Kortrijk en Veurne. Alle noodzakelijke gewestplanvoorzieningen werden getroffen.
Het tracé tussen Kortrijk en Ieper werd gerealiseerd, maar omwille van de economische crisis werd de rest afgeblazen.
Sindsdien stellen we vast dat ter wille van de mobiliteit een oplossing nodig is. Het probleem met het oorspronkelijke tracé van de A19 is dat de weg door Lampernisse zou lopen. De site in kwestie is geklasseerd en valt onder een habitatrichtlijn. Het weg kan er bijgevolg niet worden aangelegd.
In de jaren negentig werd gezocht naar een oplossing.
Daarbij had men twee doelstellingen voor ogen : de mobiliteit tussen Ieper en Veurne verbeteren en de leefbaarheid van de dorpen verhogen.
Eind 2001 bereikten de VLD en de sp·a een politiek akkoord over de doortrekking van de weg tot in Steenstrate, over het aanleggen van een bypass tot aan de N8 te Vleteren en over het optimaliseren van de weg tussen Vleteren en Veurne. Het gaat daarbij over een verbreding van de weg en een scheiding tussen snel en traag verkeer. De werken zouden ten laatste begin 2004 aanvangen, zodat op het terrein iets merkbaar zou zijn tegen de Vlaamse verkiezingen. De eerste wagens en vrachtwagens zouden tegen de gemeenteraadsverkiezingen van eind 2006 over de weg kunnen rijden.
Het betrof dus een krachtdadig optreden van de Vlaamse regering en van een paar Vlaamse meerderheidspartijen.
Minister Gilbert Bossuyt : De Vlaamse regering heeft zoiets nooit beweerd.
De heer Jan Verfaillie : Dat u ontkent dat er een akkoord werd gesloten door de Vlaamse regering, kan tellen als statement.
De problemen die reeds jaren aanslepen, zouden in één twee drie worden opgelost. Hoed af voor de Vlaamse meerderheidspartijen dat ze op zo'n krachtdadige manier werken!
Ondertussen is gebleken dat communicatie niet hetzelfde is als daadkracht. Agalev is het duidelijk niet eens met het akkoord tussen de sp·a en de VLD. Bovendien werd ondertussen de historische site te Pilkem Ridge ontdekt, waar nu opgravingen gebeuren en waarvoor een internationale onderzoekscommissie werd aangesteld. De resultaten bleven uit. We wachten nog steeds op vorderingen in het dossier.
Vorig jaar gingen de poppen aan het dansen, want toen besliste de minister van Mobiliteit om een studieopdracht uit te schrijven. In die studie zou worden bepaald wat de beste verbinding zou zijn tussen Ieper en Veurne. De kostprijs van die studie bedraagt 200.000 euro. Het is eigenaardig dat een studieopdracht wordt gegeven als er al een akkoord is van de meerderheid. Dit wijst erop dat er verdeeldheid is binnen de Vlaamse regering. Agalev gaat niet akkoord en de meerderheid vindt geen oplossing.
CD&V heeft een voorstel. Er moet een oplossing komen voor de ontlasting van de dorpskernen langs de N8, de weg tussen Ieper en Veurne. Daarbij moeten zoveel mogelijk knelpunten worden opgelost. Ook de knelpunten langs de N369, de weg tussen Ieper en Diksmuide, moeten worden aangepakt.
Daarover werd nog steeds niet gesproken. De oplossing moet een zo gering mogelijke landinname tot gevolg hebben en moet toekomstgericht zijn. De economische ontplooiingskansen van de Westhoek en de Westkust moeten er immers door worden verstrekt.
Voor dit alles is de aanleg van een halve ring rond Diksmuide nodig, want daardoor wordt de ontsluiting van de primaire weg 2 tussen Diksmuide en Oostende mogelijk. Het verkeer in de richting van de kust langs de N8, de weg tussen Ieper en Veurne, en langs de N369, de weg tussen Ieper en Diksmuide moet worden opgesplitst. Daartoe is de doortrekking van de N369 op secundair niveau noodzakelijk vanaf de brug van Sint-Jan tot in Steenstrate.
In het huidige voorstel van de sp·a en de VLD ontbreekt een oplossing voor de leefbaarheid van de dorpen naast de N369. CD&V ijvert in dit dossier voor een integrale aanpak. Als twee partijen binnen de meerderheid tot een akkoord komen, dan is dat voor mij ook een regeringsbeslissing. Dat blijkt nu niet zo te zijn. Er zou enkele weken geleden op uw kabinet of op dat van minister Vande Lanotte een geheime bijeenkomst zijn geweest, waar een nieuw stappenplan is opgesteld. (Opmerkingen van minister Gilbert Bossuyt)
De voorzitter : Mijnheer de minister, laat een parlementslid uitspreken. U bent zelf twintig jaar parlementslid geweest. De heer Verfaillie is een jong dynamisch lid. Luister naar hem.
De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Mijnheer de minister, ik mag toch mijn mening geven. Er is een geheime bijeenkomst geweest, waar afgesproken is om hier niet meer over te communiceren, maar dat was buiten de waard gerekend. De heer Dedecker heeft in een interview gezegd dat er voor 2010 niets zal worden gerealiseerd. Dat strookt niet met de interne communicatie. Mijn vraag is of de daadkracht van de sp·a en de VLD overeenkomt met de daadkracht van de Vlaamse regering.
De voorzitter : Mevrouw Declercq heeft het woord.
Mevrouw Veerle Declercq : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, ik vind het erg dat deze ernstige problematiek op deze manier wordt gebagatelliseerd. Het gaat om de veiligheid van de dorpen en de maximale bescherming van de open ruimte. Er is geen overeenkomst tussen al de meerderheidspartijen, en dat is ook nooit zo gesteld. De problematiek mag niet worden toegespitst op dat ene akkoord.
De heer Jan Verfaillie : Waarom wordt er gezegd dat de werken in 2004 van start zullen gaan?
Mevrouw Veerle Declercq : Dat is iets anders. U hebt op dat vlak gelijk. We willen ook dat het probleem wordt opgelost, er moet iets gebeuren. Wat u aanhaalt, is geen regeringsakkoord. Het stond misschien in de krant, maar u weet dat dat niet altijd klopt. Het is niet correct om persartikels als dé waarheid te beschouwen. Er is geen akkoord tussen de meerderheidspartijen. Er zijn gesprekken geweest, meer niet.
De voorzitter : Mevrouw Declercq, de waarheid en duidelijkheid moeten in dit parlement worden gegeven.
Het is dan ook logisch dat er vragen worden gesteld, ook op basis van wat in de krant is verschenen.
De heer Demeulenaere heeft het woord.
De heer Julien Demeulenaere : Mevrouw de voorzitter, dames en heren, ik pleit al heel lang voor de doortrekking van de A19. Er is een overeenkomst gesloten en ik twijfel niet aan de goede bedoelingen van de ondertekenaars. Ik ben ook tamelijk gerust in de goede afloop, maar ik geef wel toe dat een en ander lang duurt. Er zijn echter verzachtende omstandigheden voor de vertraging.
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Mevrouw de voorzitter, dames en heren, de studies omtrent de realisatie van dit project zijn ondertussen opgestart. Zoals u weet, vergt de uitwerking van dergelijk infrastructuurproject heel wat voorafgaand onderzoek en moeten de noodzakelijke procedures consequent worden doorlopen. Als we door overhaasting onzorgvuldig te werk zouden gaan, kan de uitwerking van het Westhoekpact in het gedrang komen. Hiermee geef ik meteen aan dat dit pact nog steeds de basis vormt om op verder te werken. De technische voorstellen die in dat pact werden opgesomd, moeten ook passen binnen de verschillende beleidsplannen die door het Vlaams Parlement werden aangenomen. Het Westhoekpact is een akkoord tussen partijen. Ik wil het ondersteunen, maar heb ook nog een functie binnen de Vlaamse regering. Het akkoord is een politiek akkoord en geen juridisch bindend document.
De N8 tussen Ieper en Veurne werd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen niet geselecteerd als primaire weg. De herziening van het RSV valt niet onder mijn bevoegdheid, maar onder die van de minister van Ruimtelijke Ordening. Een wijziging van de categorisering moet omstandig worden gemotiveerd, wat nogmaals het belang van onderbouwde studies bewijst.
Het Mobiliteitsplan Vlaanderen legt de nadruk op de verbetering van de verkeersveiligheid, de verkeersleefbaarheid en de inpassing van wegen in het landschap, in het bijzonder voor wat betreft secundaire wegen. Vanuit die doelstellingen krijgt de N8 grote aandacht, gezien het belang voor de regio. De studieopdracht betreffende de verbinding Ieper-Veurne in opdracht van de Mobiliteitscel, heeft als doel een ruimtelijk streefbeeld voor de verbinding op te stellen. Deze studieopdracht is gestart, en volgende dinsdag is er een eerste vergadering met de stuur- en klankbordgroep. Deze studie zal de nodige input leveren voor andere noodzakelijke processen, zoals het opmaken van een MER en RUP.
In augustus 2003 gebeurde reeds een kentekenonderzoek met het oog op het verzamelen van verkeersgegevens voor deze studie. Een belangrijk element waar de streefbeeldstudie rekening moet mee houden, zijn de resultaten van het archeologisch onderzoek rond Pilkem Ridge. Afhankelijk van de bevindingen van de archeologen moeten er al dan niet bijzondere beschermingsmaatregelen worden getroffen. Er wordt tegen midden volgend jaar gestreefd naar een consensus tussen de verschillende actoren over het streefbeeld. Dat is ongeveer hetzelfde tijdpad als het Archeologisch Patrimonium vooropstelt voor het afronden van zijn onderzoek.
Het is bijgevolg ook niet mogelijk om nog tijdens deze legislatuur met de uitvoering van de werken te starten. Het doorlopen van de verschillende procedures zoals het MER, het RUP en de onteigeningen zal nog enkele jaren in beslag nemen. Grote infrastructuurprojecten uit het verleden hebben aangetoond dat het opgeven van een exact tijdpad voor het doorlopen van de procedures niet mogelijk is. Als procedures niet grondig en volledig worden doorlopen, lopen we het risico dat er een valse start wordt genomen en dat het hele proces moet
worden overgedaan.
Naar aanleiding van het politiek akkoord is gebleken dat de gevoeligheden bij de Britse overheid en de Britse bevolking voor aantasting van dit gebied, bijzonder groot zijn. Onderschat en banaliseer dat niet! Deze gevoeligheid past in de rol die de Britten hebben gespeeld bij de strijd om Ieper en de manier waarop ze met hun oorlogsverleden omgaan.
De studie inzake de verbinding Ieper-Veurne in opdracht van de Mobiliteitscel zal onder meer met deze gevoeligheden rekening houden.
De studie en de archeologische opzoekingen gebeuren parallel met elkaar. Over het onderzoek van het Archeologisch Patrimonium kan ik u geen nadere uitleg verschaffen en verwijs ik u naar minister Van Grembergen.
De voorzitter : De heer Verougstraete heeft het woord.
De heer Christian Verougstraete : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik leid eruit af dat er een akkoord is tussen de VLD en de sp·a, maar niet binnen de Vlaamse regering. Beide partijen hebben de dorpelingen langs de N8 zand in de ogen gestrooid door te stellen dat er tijdens deze regeerperiode een oplossing zou komen. U zegt nu dat dit zeker niet het geval zal zijn.
Minister Gilbert Bossuyt : Er is een akkoord tussen de meerderheidspartijen dat door de regering wordt gesteund. Op basis van dat akkoord wordt er gewerkt. Door nieuwe gegevens kan de streefdatum niet worden gehaald. Alle procedures moeten correct worden doorlopen.
Er worden in de streek politieke uitspraken gedaan, en ik heb daar alle begrip voor. Als minister heb ik echter een andere taak. De regering heeft zich nog niet uitgesproken over deze aangelegenheid, en u kunt ons dat niet verwijten. We volgen de procedures en zijn erg voorzichtig met het vooropstellen van data.
De voorzitter : Mevrouw Declercq heeft het woord.
Mevrouw Veerle Declercq : Ik wil benadrukken dat we niet akkoord gaan met dat politiek akkoord. Ik ben er wel over verheugd dat de minister rekening houdt met Pilkem Ridge.
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Twee meerderheidspartijen hebben aangekondigd dat de werken in 2004 zouden starten, maar die partijen plegen nu woordbreuk.
Ze wachten tot Agalev uit de regering wordt gewipt om het akkoord binnen de regering formeel te bevestigen. De communicatiekracht van de Vlaamse regering is veel groter dan haar daadkracht.
Mijnheer de minister, ik leid uit het antwoord af dat u hoopt tegen midden 2004 een oplossing aan te reiken. Dat is rond het tijdstip van de verkiezingen.
Ik vermoed dat u in de West-Vlaamse kieskring wel erg goed zult communiceren over dit dossier. Ik pleit ervoor om alle polemiek inzake dit dossier stil te leggen tot na de verkiezingen. Daarna kunnen alle democratische partijen rond de tafel gaan zitten en de meest geschikte oplossing zoeken, rekening houdend met mobiliteit, leefbaarheid, open ruimte en leefmilieu. De manier waarop dit dossier nu wordt aangepakt, kan niet langer.
De voorzitter : De heer Demeulenaere heeft het woord.
De heer Julien Demeulenaere : Er is een akkoord over een langetermijnoplossing, maar er is nooit een datum op de werken gekleefd. We willen dat ze zo snel mogelijk beginnen, maar omwille van sommige factoren is dat onmogelijk. Mijnheer Verfaillie, ik heb meer geduld dan u.
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Mijnheer Verfaillie, u moet eerlijk blijven. U mengt wat politieke mandatarissen zeggen voortdurend met wat de regering zegt en doet.
Mijnheer Decaluwe, u weet dat het niet in mijn aard ligt om dossiers te laten rusten. Ik heb in mijn streek dossiers tot een goed einde gebracht die al tientallen jaren werden geblokkeerd. Ik geef het voorbeeld van de aanleg van het derde baanvak op de ring rond Roeselare. In het dossier waar we het nu over hebben, lopen er studies. Er zal op ruime basis worden overlegd en rekening worden gehouden met opmerkingen. Voor het einde van deze regeerperiode zal er op het terrein echter niets concreet meer worden ondernomen.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mevrouw de voorzitter, inzake eerlijkheid en correctheid hoeft de minister ons de les niet te spellen. Ik hoop dat expliciet in het verslag wordt vermeld dat hij geen enkele verdienste heeft aan de aanleg van de derde rijstrook en het sluiten van de ring rond Roeselare. De procedure voor de derde rijstrook in de richting van de Franse grens liep reeds lang voor hij minister was. (Opmerkingen van minister Gilbert Bossuyt)
Mijnheer de minister, het is het toppunt van hypocrisie om het MER, het investeringsprogramma en de ring rond Roeselare als uw verdiensten af te schilderen. Uw partijgenoot, de heer Hostekint, is lid van de gemeenteraad van Roeselare. Hij deed zijn uiterste best om de ring zo lang mogelijk tegen te houden, net als uw voorganger, de heer Stevaert. Een jaar geleden kwam federaal minister Vande Lanotte op de regionale televisie verklaren dat hij alles had opgelost. U kunt dit alles niet als uw verdienste aanrekenen, want daarvoor bent u nog niet lang genoeg minister.
Hopelijk merken we in het investeringsprogramma dat werk zal worden gemaakt van de aansluiting van de A17 op de ring van Kortrijk. Als u die aansluiting kunt realiseren, dan krijgt u een standbeeld op de grote markt van Bissegem. (Gelach)
Minister Gilbert Bossuyt : Mevrouw de voorzitter, mijnheer Decaluwe, ik heb geen behoefte aan een standbeeld. Ik houd me in de regio reeds langer dan u bezig met allerlei dossiers. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Ik behoor niet tot de groep politici die elke dag de krant haalt met verwezenlijkingen, dat klopt. Ik kan u echter verzekeren dat ik in de korte periode dat ik minister ben, alle genoemde dossiers bovenaan de lijst heb geplaatst. Ik heb ervoor gezorgd dat zo snel mogelijk de nodige beslissingen werden genomen. Ik had ze evengoed kunnen laten liggen, want u laat uitschijnen dat er onenigheid over bestaat. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik stel vast dat uw beweringen haaks staan op die van uw partijgenoot en wellicht grote baas, federaal minister Vande Lanotte. Tijdens de nieuwjaarsreceptie van de Kamer van Handel en Nijverheid legde die immers de ronkende verklaring af dat de werken in 2004 van start zouden gaan. U zult dringend met hem moeten overleggen zodat u beiden op dezelfde golflengte komt. Misschien kunt u hem ook meedelen dat daadkracht belangrijker is dan communicatie.
De voorzitter : Het incident is gesloten.