Plenaire Vergadering van 13/11/2003
Vraag om uitleg van de heer Roland Van Goethem tot mevrouw Patricia Ceysens,Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, over de criteria voor adviesbureaus die in aanmerking wensen te komen voor adviescheques
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Goethem tot mevrouw Ceysens, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, over de criteria voor adviesbureaus die in aanmerking wensen te komen voor adviescheques.
De heer Van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega's, blijkbaar zijn de kredieten voor de adviescheques al opgebruikt. Die cheques moeten het zelfstandigen en KMO's mogelijk maken professioneel advies te vragen. Er zit wel een addertje onder het gras. Om als adviseur in aanmerking te komen, moet de persoon erkend zijn door de Raad van Advies en Consultancy. Voor deze erkenning moet de adviseur in het bezit zijn van een Q*For- of ISO-certificaat.
In de praktijk betekent dit dat om een Q*For-certificaat te bekomen, er een onderzoek moet gebeuren naar de klantentevredenheid en de specificiteit van de organisatie. Daarnaast moet de adviseur in kwestie over ministens tien klantenreferenties beschikken.
Het ISO-certificaat gaat nog wat verder. Er wordt een procesaudit uitgevoerd. De kosten van de voorbereiding en de audit zelf lopen al snel op tot ongeveer 10.000 euro. De door het VIZO erkende adviseurs behouden hun kwaliteitslabel gedurende 3 jaar.
Enige tijd geleden heeft toenmalig minister Gabriels op een vraag over dit probleem geantwoord dat de Raad voor Advies en Consultancy een oordeel moet vellen over andere certificaten dan ISO en Q*For. Hij voegde eraan toe dat de raad moet nagaan in welke mate de voorgelegde labels transporteerbaar zijn naar de regeling van de adviescheques en in welke mate ze voldoende garantie bieden voor een kwaliteitsvol advies. Volgens toenmalig minister Gabriels was het in elk geval de bedoeling om de lijst van aanvaardbare kwaliteitslabels zo snel mogelijk aan te vullen. Ik vrees dat dit ondertussen nog niet is gebeurd.
Vooral de beginnende adviesbureaus hebben problemen. Ik denk daarbij aan een starter die geen tien klantenreferenties kan voorleggen. Meestal heeft hij geen 10.000 euro om een ISO-certificaat te bekomen. Als hij het toch wil, zal hij waarschijnlijk schulden moeten maken en zit hij opgescheept met een concurrentiële handicap ten opzichte van de bestaande adviesbureaus.
Ik kan er wel inkomen dat de minister bekommerd is om de kwaliteit van het adviesbureau. Toch is het voor een beginnende ondernemer heel moeilijk om een bureau op te starten als hij geen beroep kan doen op klanten die met adviescheques betalen.
Mevrouw de minister, gaat de Raad van Advies en Consultancy nog steeds enkel die twee gegevens na? We hebben in de commissie al een discussie gevoerd over eerder verworven competenties en opgedane ervaringen. Ook die moeten toch kunnen meespelen. Kan daarmee rekening worden gehouden? Wilt of kunt u maatregelen uitwerken voor startende adviesbureaus zonder de kwalitatieve eisen uit het oog te verliezen maar waarbij wel rekening wordt gehouden met andere criteria?
De voorzitter : De heer Sols heeft het woord.
De heer Guy Sols : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega's, ik kan me aansluiten bij de vraag van de heer Van Goethem. Hij heeft zelf al gezegd dat het systeem van de adviescheques staat of valt met de kwaliteit van de adviesverstrekker. De vraag van de heer Van Goethem is echter pertinent.
We zouden kunnen nagaan of het systeem van adviescheques geen kwestie is van vraag en aanbod. De vraag naar die cheques is nu misschien dermate hoog dat het aanbod niet voldoende is. Indien het aanbod van adviseurs inderdaad onvoldoende is, dan moeten we misschien kijken naar een ander systeem.
Als er met het huidige systeem al een voldoende groot aanbod is, dan wordt de vraag minder belangrijk.
De voorzitter : De heer Van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem : Mijnheer Sols, mijn vraag gaat vooral over startende bureaus.
De voorzitter : Mijnheer Sols, de heer Van Goethem vraagt aan minister Ceysens of startende bedrijven aan de bak kunnen komen om starters te helpen.
De heer Guy Sols : Mijnheer de voorzitter, dat klopt. Als het aanbod nu te klein is, dan moeten we zoeken naar nieuwe mogelijkheden om advies te kunnen verstrekken. Als het aanbod hoog genoeg is, dan wordt de vraag minder belangrijk.
De voorzitter : Minister Ceysens heeft het woord.
Mevrouw Patricia Ceysens : Mijnheer de voorzitter, geachte leden, de bekommernis is terecht. Zowel jonge starters als ouderen, die na hun eigenlijke beroepsloopbaan als zelfstandige beginnen, moeten worden aangemoedigd. De vraag leeft ongetwijfeld.
Mijnheer Van Goethem, u hebt er terecht op gewezen dat we niet zo maar tegemoet kunnen komen aan alle vragen. De overheid moet er zeker van zijn dat de subsidies die ze toekent goed worden gebruikt. De vrager gaat natuurlijk voort op hetgeen wordt voorgesteld. Wij moeten er wel zeker van zijn dat niet om het even wat wordt geadviseerd. Daarom is het niet evident om die twee zaken aan elkaar te koppelen.
U hebt aangehaald wat er nodig is om het kwaliteitscertificaat te bekomen. Het is echter niet gemakkelijk om aan dergelijk label te komen. We hebben een aantal maatregelen genomen. De Raad voor Advies en Consultancy heeft als specifieke opdracht om te onderzoeken en te beslissen welke andere certificaten, kwaliteitslabels en erkenningsnotificaties in aanmerking komen voor een erkenning als adviesinstantie. Van zodra de besluitvorming van de raad op kruissnelheid komt, zal het aantal labels en erkenningen, dat toegang geeft tot de regeling van de adviescheques, worden uitgebreid. Het kan voor ons niet dat enkel de twee bestaande behouden zouden blijven. Er moeten meer mogelijkheden komen om als erkend adviesverlener te kunnen optreden.
Gelet op de gehanteerde screeningsmethodiek van de certificaten die momenteel in aanmerking komen, is het correct te stellen dat adviseurs zonder track record en klantenbestand en zonder specifiek certificaat geen toegang krijgen tot de erkenningsprocedure. In het bijzonder schept dit problemen voor jonge, startende adviseurs maar ook voor ouderen die, al dan niet gedwongen, vervroegd de arbeidsmarkt verlaten en zich opnieuw als adviseur op de arbeidsmarkt willen begeven.
Om deze reden heb ik het Vlaams Centrum voor Kwaliteitszorg gevraagd een screeningsmethodiek te ontwikkelen die moet toelaten ook deze adviseurs in het systeem van de adviescheques te betrekken, zonder dat evenwel wordt teruggevallen op de zware, bureaucratische erkenningsprocedure die tot voor de introductie van de adviescheques door het VIZO werd gehanteerd. Het is de bedoeling begin 2004 de resultaten van deze studie concreet te vertalen in een bijkomende erkenningsregeling.
We zijn dus absoluut voorstander van meer erkenningsmogelijkheden. We moeten er wel op letten dat we de kwaliteit blijven bewaken.
Mijnheer Sols, u hebt een zeer terechte vraag gesteld. Ik heb er tijdens het vorige agendapunt al op gewezen dat de vraag is gestopt omdat de mogelijkheden uitgeput zijn. Ik heb nu echter niet het gevoel dat er wachtlijsten zijn aan de aanbodzijde. Het aanbod volstaat. Van zodra dat de vraag weer kan spelen, zal het aanbod ongetwijfeld moeten uitbreiden. We stellen zeer hoge eisen. Een aantal capaciteiten van ouderen die zich op deze markt willen begeven, worden daardoor niet gevaloriseerd. We willen daar meer rekening mee houden.
De voorzitter : De heer Van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem : Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Als ik u goed heb begrepen, kan het nieuwe systeem begin 2004 van start gaan.
Minister Patricia Ceysens : Inderdaad. Het is een succesverhaal.
De voorzitter : Het incident is gesloten.