Commissie voor Cultuur, Media en Sport Vergadering van 06/11/2003
Interpellatie van mevrouw Mieke Van Hecke tot de heer Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over de achterstallige uitbetaling van subsidies
Interpellatie van de heer Johan Sauwens tot de heer Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over de uitbetaling van premies voor monumentenzorg
Vraag om uitleg van de heer Jan Verfaillie tot de heer Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over de dalende beleidskredieten voor beschermde monumenten en stads- en dorpsgezichten in Vlaanderen
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde interpellaties van mevrouw Van Hecke tot de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over de achterstallige uitbetaling van subsidies en van de heer Sauwens tot minister Van Grembergen, over de uitbetaling van premies voor monumentenzorg, met daaraan toegevoegd de vraag om uitleg van de heer Verfaillie tot minister Van Grembergen, over de dalende beleidskredieten voor beschermde monumenten en stads- en dorpsgezichten in Vlaanderen.
Mevrouw Van Hecke heeft het woord.
Mevrouw Mieke Van Hecke : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, vanuit verschillende hoeken bereiken ons alarmerende berichten over de negatieve gevolgen van wat wij in de culturele sector de maatregel-Van Mechelen noemen.
Voor bepaalde goedgekeurde posten uit de begroting kunnen immers geen ordonnancerings- of betalingskredieten worden gegeven zonder het fiat van de minister van Financiën. Mijnheer de minister, u zou willen maar u mag niet en moet eerst toelating vragen, om het eenvoudig uit te drukken.
Ik heb vernomen dat gemeenten en provincies moeten wachten op subsidies die zij moeten betalen aan jeugdorganisaties in uitvoering van de gemeentelijke en provinciale jeugdwerkbeleidsplannen. Ze worden dus verplicht om bepaalde projecten te prefinancieren, omdat er geen tijdige doorstroming is door de Vlaamse Gemeenschap van de goedgekeurde subsidies.
De VIA-akkoorden in de social-profitsector zouden onvolledig worden uitgevoerd. Het gaat dan over de uitbetaling van de eindejaarspremies van 2002. Die zullen vermoedelijk begin 2004 worden uitgekeerd. Ik heb ook andere signalen opgevangen. Zo zou de provisie die normaal jaarlijks wordt aangelegd voor de indexsprong niet zijn aangewend voor die indexsprong, die wel degelijk heeft plaatsgevonden. De meeruitgaven voor de lonen vielen dan ook ten laste van de organisaties.
In de muzieksector is de vierde schijf voor 2003 van subsidies voor de structureel erkende muziekverenigingen nog niet vrijgegeven.
Er is ook een probleem met de voorschottenregeling. De decretaal bepaalde 22,5 percent van de verwachte subsidie per kwartaal wordt herleid tot 15 percent, met het uitzicht op de resterende 7,5 percent enkele weken later.
Dit zijn allemaal signalen die ons de wenkbrauwen doen fronsen. Het gaat om een sector die enorm afhangt van de fondsen van de overheid. Zodra daar wat aan schort, ontstaat een hele lawine. Als er geen geld beschikbaar is om wedden of andere zaken te betalen, moeten de organisaties een beroep doen op de kaskredieten. Dit veroorzaakt opnieuw kosten die niet door de overheid worden betaald. Voor sommige andere sectoren is dat goed omdat de verwijlintresten van de overheid hoger liggen dan die van de banken. Dat is echter niet het geval voor de gesubsidieerde sector.
Mijnheer de minister, kunt u me bevestigen dat de door het parlement goedgekeurde begroting omwille van liquiditeitsproblemen wordt geblokkeerd door de minister van Financiën en Begroting? Kunt u individuele afwijkingen vragen op deze blokkering? Ik heb immers vernomen dat wie de juiste weg kent en veel lawaai maakt sneller een deblokkering bekomt dan wie braaf en voorzichtig is. Bent u op de hoogte van eventuele criteria die de minister van Financiën hanteert om al dan niet in te gaan op de vragen? Indien er al criteria zijn, waar en wanneer heeft de Vlaamse regering die dan goedgekeurd?
Met kaskredieten kan een periode worden overbrugd, maar de vrees leeft dat, als de blokkering te elfder ure wordt opgeheven en de boekhouding het papierwerk niet tijdig in orde krijgt voor het einde van het jaar, er toch wel wat kredieten zullen vervallen. Het overhevelen van het ene begrotingsjaar naar het andere heeft immers ook zijn specifieke regels. Indien dat geld niet is uitgegeven, dan is het verloren. De mensen uit de sector willen dus nog wel wat wachten, maar ze vrezen dat dit geld verloren gaat.
Mijnheer de minister, ik hoop dat u de sector zult geruststellen. Als u straks zegt dat dit alles geen probleem vormt, dan geloof ik u niet. Mijn twee collega's zullen de ernst van dit dossier nog meer benadrukken wat hun specifiek domein betreft.
De voorzitter : De heer Sauwens heeft het woord.
De heer Johan Sauwens : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, er is een tijd geweest dat het Vlaams Parlement debatteerde over de vraag hoe we Vlaanderen, gezien de nieuwe maatschappelijke uitdagingen, beter kunnen organiseren en nieuwe initiatieven kunnen nemen ten dienste van onze organisaties, ondernemingen en mensen.
Nu lopen we van commissie naar commissie om te vragen hoe het nu zit met de verbintenissen die het officiële Vlaanderen heeft aangegaan ten opzichte van andere besturen, verenigingen, organisaties en privé-personen. Vlaanderen is de naam en faam van goed bestuurder, die het gedurende 20 jaar heeft opgebouwd, in enkele jaren tijd aan het verkwanselen. Dat maakt me beschaamd, en ik vind het zo jammer. We hebben daar eind vorig jaar al voor gewaarschuwd, bij de bespreking van de begroting 2003.
Het gaat echter van kwaad naar erger. Ik stel me vragen bij de legitimiteit van de wijze waarop begrotingen werden geblokkeerd. Grondwettelijk gezien wordt de begroting vastgesteld door het parlement. Ik heb vragen bij de manier waarop hier beleid wordt gevoerd. Iedereen steekt de handen in de lucht. U zult dat waarschijnlijk ook doen, mijnheer de minister. Het is immers de minister van Begroting die verantwoordelijk is. Dat het zo slecht gaat, behoort echter tot de collectieve verantwoordelijkheid van deze regering. De regering heeft een aantal uitgaven slecht begroot en geraamd. Ze heeft ze doelbewust onderschat, net voor de verkiezingen. We zullen dat trouwens herhalen bij de bespreking van de begroting 2004. Ook daar zijn de eerste voortekenen immers niet gunstig.
Heel specifiek voor de monumentensector is er een probleem. Het is niet toevallig dat dit probleem tegelijk vanuit Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Limburg wordt aangekaart. In deze sector is er een tekort aan ordonnanceringskredieten. Al lang voor de omzendbrief van minister Van Mechelen, in de zomer, was er in de ondersector van de openbare gebouwen voor erediensten al een blokkering van de betalingen, namelijk sinds mei. Ik heb daarover al een schriftelijke vraag gesteld. Mijnheer de minister, ik zou willen weten hoe dat komt en wat u daar tegen hebt kunnen ondernemen. Heeft de regering ondertussen een oplossing voor de tientallen dossiers per provincie?
In Limburg gaat het over een tiental privé-personen die op gezag van uw inspecteurs van Monumenten en Landschappen zijn begonnen aan vaak heel dure restauraties, van vakwerkhoeves en dergelijke. De voorschotten die hen zijn toegezegd, komen er echter niet, omdat er geen geld meer in de kas is. Werken werden dus stopgezet omdat Vlaanderen zijn belofte niet nakomt. Die mensen hebben grote problemen met de aannemers en onderaannemers, ten opzichte van wie ze contractuele verplichtingen hebben. Ik vind dit onbehoorlijk bestuur. In Maaseik is een van die woningen trouwens vrijwel volledig ingestort. Dat monument is van het ene ogenblik op het andere opgehouden een monument te zijn.
Het gaat ook over een aantal gebouwen in de sector van de erediensten. Zo is er bijvoorbeeld de Onze-Lieve-Vrouwbasiliek in Tongeren. Daar was een hele meerjarenplanning opgemaakt, maar men kan gewoon niet beginnen met de tweede fase. Het eerste probleem is dus dat van de betalingskredieten. Het tweede probleem is dat van de vastleggingen.
Ik heb de omzendbrief driemaal moeten lezen om hem min of meer te kunnen begrijpen. Er is slechts één man die hem nog begrijpt en als een soort superminister regeert over Vlaanderen. Zoals men hier in het kunstwerk van deze commissiezaal kan lezen : de wijze waarop de middelen worden vrijgemaakt is 'bepaald willekeurig' en 'schijnbaar toevallig'. Indien men de juiste weg kent, indien men als vereniging zijn dossier kan bepleiten bij het lokale parlementslid, dan volgt het verlossende telefoontje.
Vlamingen zijn een bijzonder mak volk. We zijn plantrekkers : we wachten af en hopen toch een oplossing te vinden voor onze problemen. In de 15 jaar dat ik actief ben in het parlement heb ik nooit zo'n mate van onbehoorlijk bestuur meegemaakt. Dit is absolute willekeur. Als men rumoer maakt, dan gebeurt er iets. Ik verwijs naar de fietspaden in Opglabbeek-As, die er kwamen door een actiecomité. Toen er geen geld bleek te zijn voor de gemeentelijke rioleringen, werd er betoogd en maakte minister Dua het geld vrij. Ik heb een interpellatie ingediend over de studietoelagen en wat rumoer gemaakt via de lokale pers, waarna een en ander werd gedeblokkeerd. We zouden kunnen afspreken dat de vakministers ons verwittigen, waarop we wat rumoer zullen maken en dat het geld er dan wel komt.
Mijnheer de minister, dit is ongezien. Ik denk zelfs niet dat de gang van zaken momenteel juridisch en administratief reglementair is. Ze is zeker ongrondwettelijk. Bij de bespreking van de begroting 2003 heb ik u gevraagd hoe het nu zit met de ordonnanceringskredieten. U zei me dat er terzake geen probleem is, dat die kredieten inderdaad dalen, maar dat er bij een eventueel tekort voorzien is in een bufferkrediet van 9 miljoen euro. Volgens u was er dus geen probleem, maar in mei was er al wel een probleem. U moet ons niets wijsmaken.
Ik betreur dat in een sector waar steeds meer gebouwen worden beschermd, de spoeling zo dun wordt dat Monumentenzorg Vlaanderen na een zeer actief beleid en een inhaalbeweging van 10 jaar terug naar nul gaat. Het ergste wat een eigenaar kan overkomen, is dat zijn eigendom wordt beschermd. Administratief gezien is er immers de flessenhals van de financiële toezeggingen. Zelfs als die toezegging er is, is het lang niet zeker dat er ooit geld zal komen. Dat is op 2 jaar tijd gebeurd. De regering draagt een bijzonder grote verantwoordelijkheid terzake. Ik zal hier trouwens een motie over indienen. Dit parlement kan dit immers niet blijven dulden. De wijze waarop Vlaanderen vandaag omgaat met zijn burgers verontwaardigt me.
Er werd gesproken over uitgavendrift. De kredieten voor monumentenzorg daalden al. De sector is blijkbaar het slachtoffer van het feit dat u ook nog een aantal andere, zeer belangrijke bevoegdheden hebt, waar eerder vastleggingen plaatsvonden.
Daar ministers uitgavendrift hebben vertoond, mag er in kleinere subsectoren, waar het gaat over heel kleine uitgaven, niets meer worden vrijgegeven. Dat is een onvoorstelbare betutteling. Ik zou willen weten of de maatregel van minister Van Mechelen ook zal betekenen dat er moet worden bespaard in de sector van de restauratie- en onderhoudspremies en dat het budget dit jaar niet zal kunnen worden vastgelegd. Dat zou immers betekenen dat men van een status-quo, die al negatief was, gaat naar een daling.
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil me volmondig aansluiten bij de vorige spreker, maar er ook nog iets aan toevoegen.
In de provincie West-Vlaanderen werd een voorlopige lijst vastgesteld van 900 te klasseren monumenten. Ons stadsbestuur wil terzake een open beleid voeren. Voor Veurne staan er 64 panden op de lijst. We hebben mevrouw Goossens en haar ploeg uitgenodigd op een informatievergadering in Veurne met alle mensen die geconfronteerd werden met een dergelijke klassering. We hebben haar gevraagd ter plaatse uit te leggen waarom specifieke panden worden beschermd en wat het nut van een dergelijke bescherming is. Op deze vergadering, die door een honderdtal mensen werd bijgewoond, heeft ze uiteengezet waarom bepaalde panden worden beschermd.
Mevrouw Goossens heeft evenwel een groot gedeelte van de realiteit verzwegen. Ze heeft uitgelegd dat de eigenaars van beschermde panden in aanmerking komen voor betoelaging. In theorie klopt dit uiteraard. Ze heeft echter verzwegen dat de overheid momenteel niet meer over voldoende kredieten beschikt om haar financiële verplichtingen na te komen. Toen ik mevrouw Goossens hierop attent maakte, antwoordde ze dat dit eigenlijk haar probleem niet is. Zij staat in voor het klasseren van waardevolle gebouwen en moet daarbij geen rekening houden met de geldelijke kant van de zaak. De minister moet zorgen dat hij over voldoende middelen beschikt.
Mijnheer de minister, eigenlijk heeft mevrouw Goossens gelijk. Zij staat in voor het klasseren van gebouwen en u moet voor de nodige middelen zorgen. Momenteel slaagt u hier evenwel niet in.
De voorbije jaren is het aantal geklasseerde panden in Vlaanderen sterk toegenomen. Op zich heb ik hier geen kritiek op. Ik vind dat we onze waardevolle gebouwen veilig moeten stellen voor ons nageslacht, al twijfel ik soms aan de historische waarde van bepaalde geklasseerde gebouwen. Ik denk dat de bescherming in sommige gevallen meer een kwestie van emotionele waarde is. Het is evenwel niet mijn bedoeling daar vandaag dieper op in te gaan.
Sinds 1999 is het aantal beschermde panden van ongeveer 6.500 tot ongeveer 8.500 gestegen. Ten gevolge van de nieuwe procedure dreigt het aantal geklasseerde gebouwen binnen een tot twee jaar te verdubbelen. Als ik goed ben ingelicht, zouden er binnen een tweetal jaar ongeveer 12.000 geklasseerde gebouwen zijn.
Indien het aantal geklasseerde gebouwen stijgt, moeten het beschikbare budget eveneens stijgen. In 1999 was in een krediet van 44 miljoen euro voorzien. De toenmalige bevoegde minister heeft zich toen voorgenomen om dit budget tegen 2004 tot 75 miljoen euro op te trekken. Hij heeft een stijging van het budget kunnen realiseren. Bij zijn aantreden heeft minister Van Grembergen dit beleid voortgezet. Het budget is tot 65 miljoen euro opgetrokken.
Omwille van besparingsmaatregelen is dit budget in 2003 weer tot 60 miljoen euro gedaald. Zoals de heer Sauwens al heeft opgemerkt, dreigt dit jaar zelfs maar drie vierde van het voorziene bedrag te worden uitbetaald. Dit betekent dat we ons, hoewel er ondertussen veel meer geklasseerde panden zijn, eigenlijk weer op het niveau van 1999 bevinden.
De heer Sauwens heeft er daarnet ook op gewezen dat bepaalde toelages laattijdig worden uitbetaald en dat bepaalde kerkfabrieken en openbare besturen al van voor de zomerperiode niets meer hebben ontvangen. Aangezien ik hier op lokaal niveau zelf mee wordt geconfronteerd, kan ik deze stelling bevestigen.
Mijnheer de minister, hoeveel geklasseerde gebouwen zijn er momenteel precies in Vlaanderen? Voor hoeveel gebouwen loopt de beschermingsprocedure momenteel nog? Hoe zult u dit allemaal financieren? Zal de indertijd beloofde budgetverhoging dit jaar nog worden doorgevoerd? Wat is de gemiddelde wachttijd die tussen de aanvraag, de toekenning en de uitbetaling van een subsidie verstrijkt?
De voorzitter : Minister Van Grembergen heeft het woord.
Minister Paul Van Grembergen : Mijnheer de voorzitter, in uitvoering van de begrotingsrichtlijn inzake de betere afstemming van ontvangsten en uitgaven heeft de minister van Financiën en Begroting in augustus 2003 een bijkomende richtlijn uitgevaardigd.
De minister van Financiën en Begroting heeft de Vlaamse begroting niet aangepast. De begroting is door het Vlaams Parlement vastgelegd en goedgekeurd. Hij kan daar geen jota aan veranderen. (Opmerkingen)
De minister van Financiën en Begroting heeft nooit beweerd dat hij de Vlaamse begroting niet zal uitvoeren.
De doelstelling van deze richtlijn is het voeren van een gezond thesauriebeleid en het voorkomen van een overschrijding van de begrotingsnorm waartoe de Vlaamse Gemeenschap in het kader van stabiliteitsprogramma is gehouden. Om deze doelstelling te realiseren, is aan alle uitgaven per minister, per programma en per basisallocatie een vooraf bepaald uitgavenritme opgelegd.
Ik geef toe dat ik het hier aanvankelijk zeer moeilijk mee heb gehad. Mijn budget omvat immers het Stedenfonds, het Gemeentefonds en het Stadsvernieuwingsfonds. Deze fondsen zijn later uit de berekening van de verhoudingen tussen mijn uitgaven gehaald. De loonsituaties zijn eveneens uit alle berekeningen gelicht. Nu deze problemen zijn opgelost, kunnen we onze activiteiten op een normale manier verder ontplooien.
Deze maatregel is op 1 augustus 2003 in voege getreden. Onmiddellijk zijn een aantal basisallocaties volledig van de toepassing van deze maatregel vrijgesteld. Het gaat hier onder meer om de dotaties aan VOI's en om de uitgaven die voor het uitbetalen van lonen bestemd zijn. Om die reden heeft deze maatregel op de organisatieafdeling 45 geen effect op de uitgaven voor 67 basisallocaties.
De heer Johan Sauwens : Mijnheer de minister, is deze beslissing door de Vlaamse regering of door de minister van Financiën en Begroting genomen?
Minister Paul Van Grembergen : De minister van Financiën en Begroting heeft deze beslissing in augustus 2003 genomen, en de Vlaamse regering heeft ze later goedgekeurd. De andere leden van de Vlaamse regering en ikzelf onderschrijven de algemene doelstelling van de minister van Financiën en Begroting.
De heer Johan Sauwens : Het gaat hier dus om een beslissing van de Vlaamse regering.
Minister Paul Van Grembergen : Aanvankelijk ging het om een beslissing van de minister van Financiën en Begroting. De Vlaamse regering heeft zich hier pas later over uitgesproken.
Op mijn vraag zijn recent nog 44 bijkomende basisallocaties uit het toepassingsveld van deze maatregel gelicht. Al deze basisallocaties omvatten een belangrijk loonbestanddeel, maar hebben geen L-code in de begrotingstabellen. L-codes slaan op het rechtstreeks verband tussen een basisallocatie en loonkosten. De basisallocaties voor de gesubsidieerde sector omvatten evenwel ook de betoelaging van loonkosten.
Dit laatste geldt zeker voor de culturele sector. Veel organisaties in deze sector hebben naast subsidies haast geen andere inkomsten, maar moeten wel loonkosten dragen. Hoewel ze niet van een L-code zijn voorzien, zijn deze basisallocaties uit het toepassingsveld van deze maatregel gelicht.
De reeds aangehaalde begrotingsrichtlijn voorziet tevens in de mogelijkheid om de vrijstelling voor bepaalde basisallocaties aan te vragen. Zowel in september van dit jaar als vorige week zijn voor een aantal basisallocaties dergelijke aanvragen ingediend.
Voor de begroting Cultuur werd een groot gedeelte van de vrijstellingen verleend om de voorschotten op de subsidies te kunnen uitbetalen. Deze voorschotten moeten onder meer dienen om de lonen van de personeelsleden van gesubsidieerde organisaties uit te betalen. Ook voor de decretaal of contractueel verplichte uitgaven zijn vrijstellingen verleend.
Afwijkingen op de begrotingsrichtlijn worden op basis van noodzakelijkheid toegekend. De inspectie van Financiën en een speciale arbitragecel moeten hier eerst een advies over verstrekken. Ik zal even de mogelijke redenen tot afwijking opsommen. Ten eerste : het betreft een decretaal verplichte uitgave, met een decretaal verplichte betalingsdatum die een aantal weken op voorhand moet worden vastgelegd. Ten tweede : het betreft een contractueel verplichte uitgave die voor 1 augustus 2003 is vastgelegd en die op een bepaalde datum moet gebeuren. Huurcontracten zijn hier een goed voorbeeld van.
Ten derde : het betreft uitgaven die moeten gebeuren om te voorkomen dat uit arresten, dadingen of minnelijke schikkingen schadevergoedingen zouden voortvloeien. Ten vierde : het betreft nog niet vastgelegde beslissingen die de Vlaamse regering voor 1 augustus 2003 heeft genomen, maar die, omwille van de maatschappelijke impact, beter niet worden uitgesteld. Ten vijfde : het betreft andere uitgaven die, mits een uitvoerige verantwoording, toch in aanmerking kunnen komen. Elke aanvraag van een afwijking gaat met een uitgebreide verantwoording gepaard. Deze criteria zitten vervat in de begrotingsrichtlijn van de minister van Begroting, ze werden meegedeeld aan alle ministers en worden gehanteerd voor het aanvragen van afwijkingen.
Voor de uitgaven op de overige basisallocaties werden door mijn administratie de nodige voorbereidende maatregelen getroffen. Ook de uitgaven op de basisallocaties die niet werden vrijgegeven, zijn nu reeds in het financieel systeem geregistreerd, zodat de bijkomende werkdruk tijdens de eindejaarsperiode tot een minimum beperkt zal blijven.
Op 17 juni 2003 richtte de afdeling Monumenten en Landschappen een nota aan mijn kabinet, waarin een verhoging van de ordonnancerings- of betalingskredieten voor het programma 62.20 van Monumenten en Landschappen werd gevraagd, voor de uitbetaling van de voorschotten en de saldi van de restauratiepremies. Zowel in de 'sector erediensten' als in de 'openbare sector' vielen de betalingen op dat moment stil. Voor de 'sector privé' was er nog zowat 25 percent beschikbaar. Ondertussen is ook deze basisallocatie nagenoeg volledig benut.
De voorbije jaren stegen de vastleggingskredieten. Bijgevolg werd de beleidsruimte in de sector Monumenten en Landschappen uitgebreid. Deze stijging werd echter onvoldoende gevolgd voor de betalingskredieten, ondanks herhaaldelijk aandringen door mijn kabinet tijdens de begrotingsbesprekingen en begrotingscontroles van de afgelopen twee jaar. De uitdrukkelijke en gemotiveerde verzoeken werden telkens door het kabinet Begroting afgewezen. Vandaag is het tekort voor de restauratiepremie opgelopen tot nagenoeg 20 miljoen euro, meer bepaald voor de basisallocaties 5301, 6303 en 6304.
Ik geef een kort overzicht van de evolutie van de vastleggings- en betalingskredieten in de periode 1999-2003. Voor de restauratiepremies voor de privé-sector, basisallocatie 53 01, steeg het vastleggingskrediet met 50 percent en het ordonnanceringskrediet met 30 percent. Voor de restauratiepremie in de openbare sector, basisallocatie 63.03, steeg het vastleggingskrediet met 42 percent en het ordonnanceringskrediet met 12 percent. Voor de restauratiepremies voor de sector van de erediensten, basisallocatie 63.04, steeg het vastleggingskrediet met 30 percent en daalde het ordonnanceringskrediet met 1,3 percent.
Bij hoogdringendheid heb ik aan de administratie opdracht gegeven het nodige te doen om deze problemen te verhelpen. Al snel bleek dat een compensatie binnen het eigen beleidsdomein Monumenten en Landschappen onmogelijk was, aangezien de betreffende basisallocaties 80 percent uitmaken van de beleidskredieten. Bijgevolg werd een voorstel geformuleerd tot een herverdeling vanuit het provisioneel ordonnanceringskrediet van het departement Leefmilieu en Infrastructuur, het zogenaamde bufferkrediet LIN.
Op 3 oktober 2003 keurde de Vlaamse regering een ontwerp van besluit goed over de verdeling van het provisioneel krediet, ingeschreven onder basisallocatie 01.01, programma 69.90. Op 15 oktober 2003 werden deze bijkomende betalingskredieten beschikbaar gesteld in Orafin, waardoor de betalingskredieten op de begroting Monumenten en Landschappen met 3.600.000 euro stegen. De restauratiepremie voor de privé-sector steeg met 1,2 miljoen euro, de restauratiepremie voor de openbare sector met 1,1 miljoen euro en de restauratiepremie voor de sector van de erediensten met 1,3 miljoen euro. Momenteel doet de afdeling Monumenten en Landschappen het nodige om de betalingen zo vlug mogelijk uit te voeren.
Bij de opmaak van de begroting 2004 werd rekening gehouden met het probleem van de betalingskredieten in de sector Monumenten en Landschappen. Het krediet steeg van 33.779.000 euro in 2003 tot 40 323.000 euro in 2004. Tijdens de eerste budgetcontrole van 2004 zal het probleem opnieuw op de agenda worden geplaatst.
In het kader van de subsidies aan het gemeentelijk en provinciaal jeugdwerk, kregen de 210 gemeentebesturen - die uiterlijk op 15 mei 2003 een jaarplan 2003 indienden dat aan alle voorwaarden beantwoordde - reeds voorschotten uitbetaald ten bedrage van 67,5 percent van hun subsidies voor 2003. De jeugdverenigingen uit zes faciliteitengemeenten, waar het gemeentebestuur geen jeugdwerkbeleidsplan opstelde, kregen voorschotten ten bedrage van 113.687,10 euro of 90 percent van de voorziene subsidie. In totaal werd 7.257.140,76 euro, of 44,41 percent van het beschikbare krediet, aan voorschotten uitbetaald.
De jaarplannen van de gemeentebesturen die nog geen voorschotten kregen, konden tot op 3 juli 2003 niet worden aanvaard, omwille van een of meer tekortkomingen of omdat de gemeentebesturen hun jaarplan te laat indienden.
Bij ministerieel besluit besliste ik om aan de eerder genoemde 210 gemeenten een vierde voorschot, ten bedrage van 22,5 percent van hun subsidies, en aan 76 gemeenten en de Vlaamse Gemeenschapscommissie 90 percent van hun subsidies toe te kennen. In totaal gaat het om een bedrag van 6.568.751,94 euro. Afhankelijk van de vrijgave van de middelen zullen deze subsidies worden uitbetaald.
Voor de resterende 14 gemeenten kan ik niet garanderen dat nog voorschotten worden uitbetaald. Als de jaarplannen van deze gemeenten te laat worden ingediend, wordt het volledige subsidiebedrag 2003 vastgelegd als saldo. Hetzelfde geldt voor Voeren, waar het jeugdwerk - bij gebrek aan een gemeentelijk initiatief - zelf een jeugdwerkbeleidsplan opstelde.
In het VIA-akkoord, voor de periode 2000-2005, engageerde de Vlaamse regering zich voor een aantal maatregelen : DAC-regularisatie, loonharmonisering, managementondersteuning, extra verlof en vorming. De uitbetaling van de voorschotten op de subsidies voor de geregulariseerde DAC-projecten ondervonden geen enkel effect van de begrotingsmaatregel, omdat de basisallocatie voor deze middelen reeds van bij de aanvang van de maatregel was vrijgesteld. De subsidies voor de maatregelen managementondersteuning, extra verlof en sociale anomalieën werden, na ontvangst van de nodige bewijsstukken, aan het Sociaal Fonds voor Sociaal Cultureel Werk uitbetaald op 7 september 2003. De subsidie voor de maatregel vorming werd uitbetaald op 15 oktober 2003. Voor de maatregel loonharmonisering werden de subsidies uit het programma 45.1 uitbetaald op 28 oktober 2003. De ordonnancering van de middelen op het programma 45.2 zijn, als gevolg van de begrotingsrichtlijn, geblokkeerd. Voor de vrijgave van deze middelen werd een afwijking van de begrotingsmaatregel ingediend.
Het Sociaal Fonds voor Sociaal-Cultureel Werk staat verder in voor de verdeling van de subsidies aan de organisaties. Voor de nog resterende middelen op de basisallocaties 33.08 van het programma 45.1 en 33.16 van het programma 45.2 werden nog geen bewijsstukken bij de administratie ingediend. Er is bij de administratie wel een aanvraag voor vrijstelling van de begrotingsmaatregel op deze basisallocaties in voorbereiding.
De vertraging in de uitbetaling van deze subsidies is niet te wijten aan de begrotingsmaatregel, maar is vooral het gevolg van de beschikbaarheid van RSZ-gegevens. Er wordt momenteel een nieuwe regeling voorbereid, die nog deze legislatuur aan het parlement wordt voorgelegd. Een aantal vereenvoudigingen in deze regeling kunnen de huidige vertragingen in de uitbetaling wellicht voorkomen.
Mijnheer Verfaillie, op 1 oktober 2003 waren 8.408 monumenten beschermd en 1.038 waren voorlopig beschermd. De beschermingsprocedure voor deze monumenten zal in de komende maanden worden afgerond. De bescherming van een monument impliceert niet noodzakelijk grote restauratie- of onderhoudskosten. Niet elk monument dat wordt beschermd, moet onmiddellijk worden gerestaureerd. Veel panden verkeren immers door de goede zorgen van de eigenaars op het ogenblik van hun bescherming in een meer dan behoorlijke staat.
De bescherming is vooreerst een validering van de erfgoedwaarde. Als het gaat over monumenten en landschappen, hebben de commissarissen altijd een grote aandrang gehad om de klassering en de beoordeling van de waarde van een monument niet alleen afhankelijk te maken van de eventueel ter beschikking gestelde kredieten bij begrotingsbesprekingen, want dan zouden we in Vlaanderen niet zo ver staan als nu.
De premieregeling is hierbij uiteraard een belangrijke katalysator om initiatieven te ondersteunen, zij het dat een restauratie niet als een evidentie mag worden beschouwd, maar als een laatste redmiddel om het behoud alsnog te garanderen. Het onderhoud van ons monumentaal patrimonium is bijgevolg van groot belang. Onderhoud is immers de eerste voorwaarde om de instandhouding van een monument te verzekeren. Het budget voor Monumenten en Landschappen bedraagt in 2003 ongeveer 60 miljoen euro. Dit bedrag zal in 2004 niet worden verhoogd, noch verlaagd.
De wachttijden tussen aanvraag en toekenning variëren van provincie tot provincie en van sector tot sector. Over het algemeen bedraagt de wachttijd tussen de inhoudelijke goedkeuring van het dossier door de afdeling Monumenten en Landschappen en de premietoekenning voor de particuliere sector 1 jaar. Voor de restauratie van openbare gebouwen bedraagt de wachttijd iets minder dan 2 jaar, voor de sector eredienst kan deze termijn oplopen tot 4 jaar.
Ik geef u nog een meer gedetailleerd overzicht in jaareenheden per provincie en per sector. Voor de provincie Antwerpen bedraagt de wachttijd voor privé-initiatieven 1 jaar, voor openbare initiatieven 1 jaar en 8 maanden en voor erediensten 2 jaar en 3 maanden. Voor de provincie Limburg bedraagt de wachttijd voor privé initiatieven 1 jaar, voor openbare initiatieven 3 jaar en voor erediensten 4 jaar en 4 maanden. Voor de provincie Oost-Vlaanderen bedraagt de wachttijd voor privé-initiatieven 1 jaar, voor openbare initiatieven 1 jaar en 6 maanden en voor erediensten 1 jaar en 5 maanden. Ik heb ook de cijfers voor de provincies Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen.
De wachttijd tussen de toekenning en de uitbetaling van de premie hangt af van de evolutie van de uitvoering van de werken. Een eerste voorschot van 25 percent wordt betaald bij de aanvang van de werken. Een tweede voorschot van 50 percent wordt uitbetaald halverwege de werken. Het saldo van 25 percent wordt uitbetaald na de voltooiing van de werken. Bij voldoende ordonnanceringskrediet worden de voorschotten normaal uitbetaald binnen de 4 weken nadat de aanvraag is toegekomen bij de afdeling Monumenten en Landschappen. De saldobetalingen, die eerst aan de controle van het Rekenhof worden onderworpen, duren gemiddeld 5 tot 6 weken. Uiteraard gelden deze termijnen enkel als er voldoende ordonnanceringskredieten voorhanden zijn.
De voorzitter : Mevrouw Van Hecke heeft het woord.
Mevrouw Mieke Van Hecke : Mijnheer de minister, ik ga het kort houden. Het principe dat alle basisallocaties volledig moeten worden betaald, is duidelijk. Trots zijn dat men aan bijna 90 percent komt, is onder de huidige omstandigheden natuurlijk begrijpelijk, maar het is toch niet echt correct te noemen.
Ten tweede ben ik eigenlijk nogal verwonderd over uw teneur dat er eigenlijk weinig problemen zijn. Uit de sector krijg ik namelijk andere signalen. De data waarop de problemen opgelost zouden zijn die u vermeldt, stroken niet met de informatie die ik heb gekregen. Die data liggen iets later. Volgens de jongste informatie had de muzieksector op 22 oktober 2003 nog steeds geen geld ontvangen.
Het recentste bericht inzake de gedeeltelijke uitbetaling van het kwartaal en de regeling van de voorschotten van de gesubsidieerde sector in volksontwikkeling, dateert van 4 november 2003. Er wordt me verteld dat er toen 15 percent werd uitbetaald in plaats van 22,5 percent, dus ook die zaak is niet opgelost. Misschien komt die resterende 7,5 percent echter iets vroeger.
Ik ben er dus niet zo gerust in als u dat blijkbaar bent, mijnheer de minister. Misschien is de indruk die u geeft juist, maar het klinkt me iets te positief in de oren. Ik hoop dus dat de deadline wordt gehaald en dat u niet zoals Faust de uurwerken zult moeten stilzetten op 31 december om het te halen. Hopelijk zal uw positief verhaal ook worden bevestigd door de signalen die ik vanuit het terrein zal krijgen de komende dagen en weken.
De voorzitter : De heer Sauwens heeft het woord.
De heer Johan Sauwens : Mijnheer de minister, ik zou willen vragen of u concreet kunt bevestigen dat het budget 2003 volledig zal kunnen worden vastgelegd voor de monumentensector. Daarover had ik graag een heel duidelijke uitspraak gehad.
Als we zien welke pijn werd en wordt geleden, kunnen we ons toch vragen stellen bij de obsessie om de norm te halen. Ik ben wel degelijk voor het halen van de norm. Destijds heeft de heer Dewael, toenmalig minister van Financiën en Begroting, ervoor geopteerd om de betalingskredieten als norm te hanteren. Toen werd echter de beleidsruimte die op tal van fora was toegezegd, onvoldoende ondersteund met geldmiddelen, en daardoor is er een structureel tekort ontstaan. In die zin is uw antwoord klaar, duidelijk, verhelderend en bevestigend. Dat is een manier van werken waarbij boontje uiteindelijk toch om zijn loontje komt. U kunt de zaken niet voor zich uit blijven schuiven.
Die omzendbrief - een draconische maatregel - heeft een probleem gecreëerd in bijna alle sectoren in heel Vlaanderen. We kunnen ons dan ook de vraag stellen wat hiervan uiteindelijk de meerwaarde is geweest. Waren daarvoor geen andere oplossingen te bedenken? Trouwens, de klassieke economische theorie zegt dat, als de economie sputtert, de overheid dan net moet investeren. Die 25 percent Vlaamse middelen in de restauratiesector van de privé-eigendommen hebben een enorm multiplicatoreffect. De provincie legt wat bij, de gemeente legt wat bij en de particulier heeft intussen in een financiering voorzien. Daar zitten ook jobs achter. Er verdwijnen ook jobs als de werken op de werven worden stilgelegd. De bouwsector heeft daar deze week trouwens nog over geklaagd.
Het effect van de begrotingsmaatregel-Van Mechelen op de hele Vlaamse bouwsector is dus schrijnend. Net op het ogenblik dat we actief middelen zouden moeten vrijmaken, gaat de belangrijkste bouwheer van Vlaanderen, namelijk Vlaanderen zelf, afremmen, op basis van zeer arbitraire overwegingen.
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Ik dank de minister voor zijn eerlijkheid. Hij heeft uiteindelijk toegegeven dat er problemen waren, maar hij zegt ook dat hij de koe bij de horens heeft gevat en dat hij heeft geprobeerd oplossingen te zoeken voor de problemen.
Ik hoop enkel dat de oplossingen die u hier hebt aangereikt, ook effectief zullen worden gerealiseerd, mijnheer de minister. Ik heb vorige maand namelijk minister Keulen geïnterpelleerd over een andere aangelegenheid. Hij zei toen dat het opgelost was, maar ik heb vorige week ontdekt dat dat niet het geval is. Ik hoop alleen maar dat u uw woord zult houden en dat u effectief zult streven naar een kortere periode tussen de toekenning van de subsidie en de effectieve uitbetaling ervan. Het is namelijk zoals de heer Sauwens zegt : de ondernemerswereld en de bouwsector leven daar voor een groot stuk van. Ze worden nu geconfronteerd met verwijlintresten, het stilleggen van werven, enzovoort. Misschien kunt u minister-president Somers bij de start van de ondernemingsconferentie de volgende bedenking meegeven : het is in de eerste plaats de taak van de overheid om correct haar engagementen uit te voeren vooraleer de privé-sector de les te spellen.
De voorzitter : Minister Van Grembergen heeft het woord.
Minister Paul Van Grembergen : U zult me er nooit op kunnen betrappen dat ik moeilijke zaken tracht te verdoezelen. Dat doe ik nooit. Er waren problemen, en er zijn er nog altijd. Als we echter vernemen dat achterstallige betalingen kunnen leiden tot het stilvallen van de werking, grijpen we onmiddellijk in en nemen we bij de minister van Begroting initiatieven om geld vrij te maken.
De heer Sauwens heeft gelijk dat er een duidelijk multiplicatoreffect is van de restauraties. Terzake hebben de Vlaamse, provinciale en gemeentelijke overheden en de privé-sector een verantwoordelijkheid. Daar moet rekening mee worden gehouden als men het heeft over de middelen die ter beschikking van monumenten en landschappen worden gesteld.
In 2002 bedroeg het vastleggingskrediet 48 miljoen euro en het betalingskrediet 36 miljoen euro. In 2003 bedraagt het vastleggingskrediet bijna 60 miljoen euro en het betalingskrediet 33 miljoen euro, vermeerderd met de 33,6 miljoen euro van het bufferkrediet van LIN. Dat is dus een stijging ten opzichte van 2002. Voor 2004 is het vastleggingskrediet 59 miljoen euro en het betalingskrediet 40,323 miljoen euro. Er is dus een sprake van groei, maar de relatie tussen het vastleggingskrediet en het betalingskrediet is nog niet optimaal.
De heer Sauwens vraagt zich af hoe het zit met de vastleggingen voor de sector van monumenten en landschappen. Begin oktober is voor de basisallocatie van de restauratiesector de afwijkingsprocedure opgestart. Verder werd de blokkering op ministerieel niveau vanaf 1 november 2003 opgeheven, zodat een aantal programma's worden vrijgegeven, zoals het programma 62.20 voor monumenten en landschappen. Dit impliceert dat er tot elf vijftienden kunnen worden vastgelegd. In december kan dat tot twaalf vijftienden Volgens de begrotingsrichtlijn zal in de loop van december moeten worden beslist wat er met de resterende middelen, ten belope van drie vijftienden van het totaal, moet gebeuren. Ik zal er dan uiteraard voor pleiten ook het resterende geld vrij te geven.
De voorzitter : Mevrouw Van Hecke heeft het woord.
Mevrouw Mieke Van Hecke : Hoe zit het met de provisie die werd aangelegd voor de indexsprong, het zogenaamde 'indexeringspotje'? Dit jaar is er een indexsprong geweest, maar de organisaties hebben geen vergoeding gekregen voor die bijkomende loonkosten.
Minister Paul Van Grembergen : Ik laat dat onderzoeken en zal de commissie een antwoord bezorgen.
Met redenen omklede motie
De voorzitter : Door de heer Sauwens werd tot besluit van deze interpellaties een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moet zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.