Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 13/11/2003
Vraag om uitleg van de heer Kris Van Dijck tot mevrouw Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, over de herstructureringen en afdankingen bij Ford Genk
Vraag om uitleg van de heer André-Emiel Bogaert tot mevrouw Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, over de toekomstperspectieven van Ford-Belgium en de participatie van het Vlaamse Gewest hierin
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde vragen om uitleg van de heer Van Dijck tot mevrouw Ceysens, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, over de herstructureringen en afdankingen bij Ford Genk en van heer Bogaert tot minister Ceysens, over de toekomstperspectieven van Ford Belgium en de participatie van het Vlaamse Gewest hierin.
De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, over het dossier van Ford Genk hebben we de voorbije weken al veelvuldig kunnen spreken en er is zelfs een actualiteitsdebat aan gewijd.
Ik wil terugkomen op iets dat een detail kan lijken, maar dat toch belangrijk is. In het actualiteitsdebat is uitvoerig verwezen naar een gesprek dat heeft plaatsgevonden op 23 januari 2002 tussen de kabinetschef van toenmalig bevoegd minister Gabriels en de directie van Ford. Daar werd een rapport uitgedeeld dat een vergelijking bood tussen de diverse Fordvestigingen in Duitsland, Spanje, Groot-Brittannië en ons land.
Om een totaalbeeld te krijgen van de politiek die zowel de Vlaamse als de federale regering ten aanzien van Ford in het recente verleden hebben gevoerd, stelde mijn partijvoorzitter, de heer Bourgeois, in het kader van samengevoegde interpellaties in de Kamer een vraag dienaangaande. Ik citeer uit het Beknopt Verslag van de Kamer : 'Enkele dagen geleden maakte de pers melding van een vergadering met Ford in 2002, waarbij de kabinetschef van toenmalig Vlaams minister Gabriels aanwezig was. Op die vergadering stelde Ford een vergelijkende studie van al zijn Europese vestigingen voor. Genk kwam hier niet al te schitterend uit.' Dat is natuurlijk de kern van de problematiek die we vandaag bespreken. Kunnen we niet beschikken over de teksten van die vergadering?
Deze nota kan interessant zijn omdat waarschijnlijk wordt aangetoond waar het probleem zit, dat misschien Ford zelf overstijgt, en een beeld kan geven van Vlaamse vestigingen ten opzichte van andere vestigingen binnen Europa.
Het was de premier zelf - en wie ben ik om die man tegen te spreken - die de spreekwoordelijke paraplu opentrok en de heer Bourgeois antwoordde dat hij zijn fractie in het Vlaams Parlement maar moest laten interpelleren. Aangezien wij nogal veel communiceren en ik de goede raad van de premier niet zomaar naast me neerleg, stel ik u nu deze vraag. Ik ga dus niet zo ver dat ik u interpelleer.
In de bewuste nota zou al sprake zijn geweest van het feit dat het er voor Ford Genk niet zo goed uit zag. Ik heb ook tijdens het actualiteitsdebat gevraagd hoe dit te rijmen valt met uw uitspraken in deze commissie in juli van dit jaar. Ik zal het citaat, dat al veelvuldig in deze assemblee is geformuleerd, niet herhalen. Ook in het actualiteitsdebat bracht de heer Bogaert dit dossier naar voren. In dat debat is er met geen woord gesproken over het bedoelde document. Het is interessant om eens een totaalbeeld te krijgen van de in het verleden aan Ford Genk door de verschillende regeringen verstrekte ondersteuning, zoals expansiesteun, opleidingssteun en dergelijke.
Mevrouw de minister, kunnen we een kopie krijgen van deze nota die in het voorjaar 2002 werd opgesteld? Ik vermoed dat daaruit lessen kunnen worden getrokken voor het Vlaams en het federale beleid.
Is het mogelijk een totaalbeeld te krijgen van de steun van de verschillende overheden in dit land aan Ford Genk?
De voorzitter : De heer Bogaert heeft het woord.
De heer André-Emiel Bogaert : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag is niet zo analoog want ik kijk veeleer naar de toekomst dan naar het verleden. Inmiddels is gebleken dat in dit dossier zowel de betrokken sociale partners als de overheid eigenlijk wel meer wisten dan men besefte. Dat is geen verwijt. Pas later komt de reflectie dat men aan bepaalde zaken niet genoeg aandacht heeft besteed. In oktober 2001 wist men al dat de Transit naar Turkije ging, zoals officieel werd gemeld, ook aan de Vlaamse regering.
Dit dossier is een voorbeeld van een schoktherapie, vergelijkbaar met Renault of Sabena. Alles staat in rep en roer, de parlementen, de media, enzovoort. Aan de naschokken die volgen, wordt veel minder aandacht besteed. Het nieuws is weg, de wonden worden gelikt en iedereen heeft zijn of haar standpunt meegedeeld.
Het parlement moet echter vanuit haar controlerecht vooral de naschokken in het oog houden. Het controlerecht ligt op twee vlakken : op het vlak van de werkgelegenheid, namelijk wat er nog te redden is, en op het vlak van de openbare financiën, namelijk de geldmiddelen die van overheidswege naar het bedrijf gaan. Men stelt niet voor zijn plezier vragen over bedrijven in moeilijkheden, men doet dit vanuit een gedrevenheid.
Er zijn al vele gedachtewisselingen, vragen en interpellaties aan dit onderwerp gewijd. Die zijn zeer interessant en we kunnen er veel uit leren. Wat zijn nu echter de gekende zekerheden? Bij alle grote akkoorden - niet de syndicale of bedrijfsmatige - zat ook de Vlaams regering mee aan tafel om te praten over de financiële inspuiting. Daar wordt weinig over gesproken. In het voorlaatste akkoord omtrent de reorganisatie en de rationalisatie stond dat er 1.400 personeelsleden mochten afvloeien. Daar tegenover stond dat de Vlaamse regering middelen zou blijven geven in het kader van economische steunmaatregelen.
Met het laatste akkoord is uw voorganger als een Chamberlain komen zwaaien, als een echte redder des vaderlands. Het akkoord ging over 1miljard investeringen en duizenden arbeidsplaatsen. Uw voorganger kwam met zegebulletins maar dat akkoord werd echter eenzijdig door Ford verbroken. Er was dus een akkoord om de tewerkstelling op een peil van 8.400 arbeidsplaatsen te houden, wat een vermindering van 1.400 was, en om investeringen ten bedrage van 900 miljoen euro voor onder meer de productielijnen voor de Focus te doen. Het verdwijnen van de productielijn Transit was een feit en er was een toezegging van de Vlaamse regering van om en bij de 60 miljoen euro steun in diverse zaken als toelevering en opleiding, naast zuivere economische steun. Een deel hiervan was al betaald, een ander deel wordt opgeschort.
Bij de eenzijdige verbreking zegt Ford dat er geen 900 miljoen euro investeringen komen en geen Focus, maar wel 3.000 arbeidsplaatsen minder. Daar staan we dan. Het nog niet betaalde deel van de door de Vlaamse regering toegezegde expansiesteun zal niet worden betaald, zegt u. Er werd reeds een deel betaald in het kader van het contract dat eenzijdig werd verbroken. Als er een contractbreuk wordt vastgesteld tussen contractanten, ook in de privé-sfeer, dan zijn in normale onderhandelingen de voordelen die al zijn verworven op grond van het contract, recupereerbaar door de contractant die niet in de fout is gegaan. Ik zal zeker geen strijd aangaan om die reeds betaalde middelen terug te vorderen, maar de vraag blijft wel of dit zal gebeuren.
Tegenover de aangehaalde zekerheden staat het feit dat het Vlaams Parlement duidelijkheid wil over de toekomst. Na de contractbreuk is er een nieuw akkoord ontstaan. Dat betekent dat Ford Belgium de Ford Mondeo zal bouwen en dit zou een investering zijn van 500 tot 600 miljoen dollar. Ik weet uit verslagen, die niet tot de parlementaire bescheiden behoren, dat men enorme vraagtekens stelt bij de toekomst van de Mondeo. Dat betekent dat, indien het nieuw model niet aanslaat, dat verhaal in 2008 voorbij is. Als de Mondeo wel goede verkoopscijfers haalt, al was het maar een 'breakeven', dan is het verhaal in 2012 gedaan. De Galaxy en een vrijetijdsmodel zouden eventueel ook naar Genk komen, maar hierover heeft Ford de Vlaamse regering geen enkele zekerheid kunnen geven. Er is dus geen enkele zekerheid over het nieuwe model Mondeo, noch over de 500 tot 600 miljoen dollarinvesteringen, noch over de Galaxy, noch over het vrijetijdsmodel. Er is wel zekerheid over 18 tot 22 miljoen gehernegocieerde expansiesteun, alsook over opleidingssteun bovenop dit bedrag.
Eigenaardig is dat er een versie van de regeringsnota, waarbij de Vlaamse regering zegt wat ze nog kan geven, op de tafel van Ford Europe lag vooraleer door het bedrijf een beslissing werd genomen. Ford zit mondiaal in verregaande moeilijkheden. Het bedrijf heeft magistraal stratego gespeeld door eerst hard toe te slaan. Hoe harder je toeslaat, hoe vlugger de golf voorbij is. Het bericht van het verlies van 3.000 arbeidsplaatsen en de onzekerheid over de toekomst van het bedrijf kwam zeer hard aan.
Vervolgens, als de opschudding wat is geluwd, zegt men dat het een deel van het verloren terrein zal recupereren om terug in balans te komen. Er zijn toch nog toekomstperspectieven, Ford zal niet helemaal verdwijnen en doet zijn best om te blijven. Het komt uiteindelijk bijna als een overwinnaar uit de strijd. De Vlaamse regering zit daarbij in een moeilijk parket. Ford blijft, zij het met een afgeslankt personeelskader en met opdrachten die nog niet helemaal vaststaan, maar wel met maximale overheidssteun en met verlaging van de sociale lasten. Dit laatste is een belofte die de federale overheid heeft gedaan aan Ford Europe.
Mij viel op dat de erkende vakbonden, zowel in de nota's aan hun leden als aan de buitenwereld, terughoudend zijn, en volgens mij terecht. Men weet welk terrein er is verloren en anderzijds is de toekomst vrij onzeker.
Dit hele scenario werd al maanden op voorhand geschreven door Ford Europe. Stap voor stap werd het in werkelijkheid gebracht zodat het vooropgestelde bedrijfsdoel werd bereikt. Er is een tijdelijk behoud van de productieplant in Genk, minimaal tot 2008 en maximaal tot 2012.
De voorzitter : De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys : Mijnheer de voorzitter, ik krijg net een bericht binnen dat Ford Genk twee nieuwe modellen krijgt toegewezen, namelijk de opvolger van de Galaxy en de Crossover.
De heer André-Emiel Bogaert : Verder bereikte Ford dat de eenzijdige opzegging van het bestaande akkoord kan gebeuren zonder enige strafsanctie en komt er een vermindering van het personeelsbestand met 4.500 eenheden in twee fasen. Daartegenover staat maximale overheidssteun vanwege de Vlaamse regering.
De heer Laurys heeft net meegedeeld dat de Galaxy en het vrijetijdsmodel, namelijk de Crossover, in Genk zal worden gefabriceerd. Men doet dit waarschijnlijk omdat er productielijnen vrijkomen en men kan die via een investering aanpassen. Het bedrijf meent immers terecht dat er zware problemen zouden kunnen ontstaan met de Mondeo zodat men kan omschakelen, mits een derde fase in de personeelsafslanking waarbij men zou gaan van 4.700 naar 3.700 arbeidsplaatsen. Ford wil toch blijven en dat is niet onbelangrijk.
Mevrouw de minister, blijft de eenzijdige opzegging van het lopende akkoord zonder enige sanctie in hoofde van Ford Belgium? Ik heb evenveel begrip voor een negatief als voor een positief antwoord.
Wanneer en hoeveel economische expansiesteun werd door de Vlaamse regering daadwerkelijk aan Ford Belgium uitbetaald in het kader van het opgezegde akkoord? Worden de uitbetaalde steungelden alsnog teruggevorderd of maken ze deel uit van de nieuwe overeenkomst tussen de Vlaamse regering en Ford Belgium of blijven ze gewoon verworven door Ford Belgium?
Welke zijn de juiste afspraken tussen de Vlaamse regering en Ford Belgium in het kader van het nieuwe akkoord dat door minister-president Somers via de media kenbaar werd gemaakt?
Heeft de Vlaamse regering vanwege Ford Belgium reeds contractuele toezeggingen op papier?
Had Ford Europe al dan niet reeds kennis van de nota van de Vlaamse regering inzake nieuwe economische steunmaatregelen, alvorens Ford Europe haar nieuwe beslissing ten aanzien van Ford Genk kenbaar maakte?
De voorzitter : De heer Boutsen heeft het woord.
De heer Mathieu Boutsen : Mevrouw de minister, in de marge van het debat wil ik even verwijzen naar een artikel in een krantje waar men het idee oppert om eens alle ex-directeuren van Ford - en dat zijn er toch wel wat - samen om de tafel te brengen.
Daarnet werd hier gezegd dat de ervaring van mensen van meer dan 50 jaar niet zo maar overboord mag worden weggegooid. Die ex-directeuren van Ford Genk of Ford Europe zouden kunnen overleggen hoe alles moet worden georganiseerd.
Mevrouw de minister, krijgt dergelijk forum enige vorm van aanmoediging van de overheid?
De heer André-Emiel Bogaert : Door het bericht dat we hebben gekregen, wordt het voortbestaan van een - afgeslankt - bedrijf op middellange termijn verzekerd.
De voorzitter : Minister Ceysens heeft het woord.
Minister Patricia Ceysens : Mijnheer de voorzitter, geachte leden, het klopt inderdaad dat Ford Detroit heeft beslist om in Genk tussen 550 en 600 miljoen euro te investeren. De Galaxy, de Crossover en de volgende generatie van de Mondeo zullen er worden geproduceerd. Jaarlijks zouden er een goede 300.000 wagens van de band komen. Dit alles is het gevolg van nogal wat onderhandelingen tijdens de afgelopen dagen en nachten.
Ik zal de vragen in volgorde behandelen. Zo is er nogal wat belangstelling voor de vergadering van 23 januari 2002. Op het bewuste overleg waren de heren Gheysen, plantmanager van Ford Genk en de heer Schart, manager Ford Europe aanwezig. De overheid was vertegenwoordigd door de heer Houbrechts, kabinetschef van toenmalig minister-president Dewael, toenmalig minister van Economie Gabriels, de heer Hinoul, kabinetschef van de heer Gabriels, en de heer Coene, toenmalig kabinetschef van premier Verhofstadt.
Tijdens deze meeting werd een benchmarkpresentatie van Ford Genk en de overige plants van Ford in Europa gegeven door de heer Schart. Deze nota werd niet overhandigd door de Ford-directie. Het gebeurt meer dat bedrijfspresentaties worden gegeven waarbij wordt gewezen op de hoge loonkost in België.
Er werden geen nota's uitgewisseld. Het spreekt voor zich dat er wel nota werd genomen van wat er toen werd gezegd. Belangrijkste elementen die toen aan bod kwamen, waren bijvoorbeeld de lagere productiviteit, het hoge ziekteverzuim, de langere werkpauzes, de problematiek van de loonkost. In elke presentatie komt dat laatste probleem wel aan bod.
Naast deze positionering van Ford Genk, die inderdaad weinig rooskleurig was, werd tegelijkertijd door de heer Schart de strategische visie van Ford Europe toegelicht. In hun businessplan ging men ervan uit dat Ford in Europa een marktaandeel van 1,7 miljoen wagens zou halen. In elk van de vier gekozen plants zouden om en bij de 450.000 auto's worden geproduceerd. In tegenstelling tot vroeger zou het om flexibele plants gaan. Verschillende modellen zouden gelijktijdig in elk van deze vestigingen kunnen worden geproduceerd. Op deze wijze wenst Ford snel te kunnen inspelen op marktfluctuaties.
Er werd duidelijk gesteld dat er in dit businessplan zeker nog een toekomst voor Ford Genk was weggelegd. Er werd echter eveneens gezegd dat er inspanningen moesten worden geleverd door elk van de betrokken partijen, met name de werknemers, het management en de verschillende overheden.
De Vlaamse regering is niet bij de pakken blijven zitten. De Ford-problematiek werd geïntegreerd in een breder kader tijdens enkele rondetafelconferenties met betrekking tot de automotivesector in Vlaanderen. Deze vonden plaats in het Hotel Errera op 19 maart en 14 mei 2002. Op basis van de daar bekomen inzichten en verdere gesprekken met de Ford-directie werd uiteindelijk een expansiedossier uitgewerkt voor Ford en de directe toeleveranciers.
Gelet op het feit dat Europa een maximale steun toeliet van 4,2 percent van het totale investeringsbedrag, kwam men uiteindelijk tot een subsidievoorstel van 55 miljoen euro. Dit voorstel werd nog in december 2002 door de Vlaamse regering bekrachtigd. De nodige vastleggingen werden gedaan in het Hermesfonds. De cheque was op dat ogenblik dus al gedekt. Uitkering kon pas na goedkeuring door de Europese Commissie en de feitelijke start van de investeringen. Anders gesteld, tot op heden is er nog geen euro van de gereserveerde expansiesteun uitgekeerd.
In een gesprek tussen de Ford-directie - in casu de heer Schart - en de toenmalige minister-president Dewael en minister Gabriels in februari 2003 gaf men duidelijk aan dat de beslissing van de Vlaamse regering een belangrijk signaal was geweest voor Ford Europe om Ford Genk te selecteren tot één van de 4 core-plants in Europa. Ook de CAO - geldig voor 4 jaar - die kon worden genegotieerd met de werknemersvertegenwoordigingen bleek een positief element.
Mijnheer Van Dijck, ik zie absoluut geen tegenstrijdigheid. Ford had signalen gegeven, er werden rondetafelconferenties gehouden en er was een concreet dossier van Ford. Ford had zijn goedkeuring gegeven. Daarna werd er werk gemaakt om de fabriek klaar te maken. Mijn verklaringen van 26 juni 2003 moeten dan ook in dat kader worden gezien. Ik heb die man ontvangen. Hij zei me dat de zaak doorging.
Toen in de zomer enkele persberichten aanleiding gaven tot nogal wat commotie, werd de heer Gheysen van Ford Genk ontboden om toelichting te geven over de status van het dossier. Op dat ogenblik werd opnieuw verzekerd dat de investeringen zouden doorgaan zoals gepland. Er was wel een korte periode met technische werkloosheid.
Uit dit korte relaas moet duidelijk blijken dat de Vlaamse regering eigenlijk tot dit najaar geen reden had om te twijfelen aan de strategische opties van de Ford-directie.
Mijnheer Van Dijck, ik beschik niet over de gevraagde informatie wat betreft de steun die de federale overheid heeft verleend. Ik neem aan dat die gegevens door de federale parlementsleden kunnen worden gevraagd. Ook die van de provincie Limburg en de gemeente Genk heb ik niet tot mijn beschikking.
Ik kan u wel de cijfers geven van de Vlaamse overheid. In 1996 werd regionale steun uitgetrokken en uitgekeerd voor de bouw van de Mondeo ten belope van 21.713.000 euro. In 1998 werd aan het bedrijf een ecologiesteun gegeven van 5.054.549 euro. In 2002 werd een bedrag voor opleidingssteun uitgetrokken van 7.684.700 euro. Daarvan werd 2.578.093 echt uitgekeerd. In datzelfde jaar kreeg het bedrijf nog opleidingscheques met een totale waarde van 3.000 euro. In 2003 kreeg Ford hetzelfde, maximaal aantal opleidingscheque. Tussen 1996 en 2003 werd dus 34.458.249 toegekend en 29.351.642 effectief uitbetaald.
Mijnheer Bogaert, uw vragen zijn door de actualiteit achterhaald. We kennen de beslissing van Ford Detroit. Op 6 december 2002 heeft de Vlaamse regering zich principieel akkoord verklaard met de toekenning van een investeringspremie van 50.400.000 euro ten gunste van Ford Genk en van 2.940.000 euro ten gunste van de eerstelijnsleveranciers. Het dossier werd voorafgaand aangemeld bij de Europese Commissie, die zich op 5 september 2003 akkoord verklaarde met een subsidie van 45.060.000 euro ten gunste van Ford Genk en van 2.572.000 euro ten gunste van de eerstelijnsleveranciers.
Aangezien Ford Europe op 1 oktober 2003 heeft gemeld dat het Europees transformatieplan niet zal worden uitgevoerd, werd het dossier niet voor definitieve goedkeuring aan de Vlaamse regering voorgelegd. Er werd dus aan Ford Genk geen expansiesteun toegekend voor dit dossier. De Vlaamse regering beschikt dan ook niet over de middelen om terzake enige sanctie te treffen.
Anderzijds is er ook geen sprake van verworven rechten in hoofde van Ford Belgium. De steun voor een alternatief investeringsproject zal opnieuw voorafgaandelijk bij de Europese Commissie moeten worden aangemeld en de uitbetaling van de eventuele steun zal afhankelijk worden gesteld van de gebruikelijke voorwaarden inzake realisatie van het investeringsprogramma en inzake de toekomstige evolutie van de tewerkstelling.
De voorzitter : De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mevrouw de minister, in verband met het bericht dat we net hebben ontvangen, heb ik twee aanvullende vragen. U hebt gezegd dat er een investering van 550 tot 600 miljoen euro tegenover staat. In het verleden was er sprake van een investeringssteun van de Vlaamse regering aan Ford Genk van 50 miljoen euro bij een investering van 900 miljoen euro. Hoe verloopt dit engagement verder?
Minister Patricia Ceysens : Mijnheer Van Dijck, ik heb dat al herhaaldelijk gezegd. Europa staat ons 4,2 percent expansiesteun toe. We gaan daar niet boven.
De heer Kris Van Dijck : Er wordt in Europa gesproken over 4 plants. Blijkbaar werd daar ook over gesproken bij de presentatie in januari 2002. Bij mijn weten zijn er meerdere plants in Europa.
Minister Patricia Ceysens : Er zijn er twee in Duitsland, één in Spanje, en één in België.
De voorzitter : De heer Bogaert heeft het woord.
De heer André-Emiel Bogaert : In tegenstelling tot vroegere berichten werd er van het akkoord economische steunmaatregelen in het kader van opgezegde akkoorden, geen euro uitbetaald, noch aan de toeleveranciers, noch voor de opleidingen, behalve de opleidingscheques.
Minister Patricia Ceysens : De opleidingscheques hebben ze gekregen, net zoals alle bedrijven. Van de expansiesteun is geen euro betaald, noch aan Ford, noch aan de toeleveranciers.
De heer André-Emiel Bogaert : Mevrouw de minister, dat is een belangrijke uitspraak ten opzichte van vroegere berichten, die niet van u kwamen, maar van anderen.
Momenteel bestaat er geen nieuw plan. Ik heb gehoord van minister-president Somers dat er 18 tot 22 miljoen euro nieuwe investeringen zijn van de overheid. De Vlaamse regering heeft dus toezeggingen van Ford Detroit voor de nieuwe modellen Mondeo, Crossover en Galaxy. Op grond daarvan zal de Vlaamse regering onderhandelen.
Minister Patricia Ceysens : Er zijn tot vandaag onderhandelingen geweest.
De heer André-Emiel Bogaert : Sinds vandaag hebben we die zekerheid. Daarover zal worden onderhandeld.
Minister Patricia Ceysens : Het akkoord van vandaag is het resultaat van de onderhandelingen. De Vlaamse regering wil blijven expansiesteun geven.
De heer André-Emiel Bogaert : Is dat op grond van het afgeslankte personeelsbestand?
Minister Patricia Ceysens : Het is op grond van het feit dat Ford Genk geen investering doet van 900 miljoen euro en van de toezegging van Ford Detroit om de Mondeo, de Crossover en de Galaxy naar Genk te brengen. Er komt dus een nieuwe investering van 600 miljoen euro. Daar zal opnieuw expansiesteun tegenover staan. We zullen met dat dossier naar Europa gaan.
De voorzitter : De heer Boutsen heeft het woord.
De heer Mathieu Boutsen : Bestaat er een mogelijkheid om een forum te creëren van ex-directeurs waarin wordt gebrainstormd?
Minister Patricia Ceysens : Het is niet de taak van de overheid om alle ex-directeurs van een privé-bedrijf samen te brengen. Het bedrijf moet zelf nagaan waar het nood aan heeft.
De voorzitter : Het incident is gesloten.