Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 21/10/2003
Vraag om uitleg van de heer Jos De Meyer tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de zogenaamde informatieronde over het geactualiseerd Sigmaplan
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer De Meyer tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de zogenaamde informatieronde over het geactualiseerd Sigmaplan.
De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, in het kader van de actualisatie van het Sigmaplan werd in loop van de maand september voor de inwoners van de 54 gemeenten die hierbij betrokken zijn, een informatievergadering georganiseerd door de afdeling Zeeschelde. De nieuwe integrale benadering van het waterbeheer werd er toegelicht. In deze versie wordt ongeveer 4.000 hectare overstromingsgebied aangeduid. Belanghebbenden en betrokken burgers, groeperingen en besturen konden er kennis nemen van verschillende scenario's en plannen met diverse opties om het Sigmaplan bij te sturen. Zij konden zogezegd schriftelijk hun voorkeur te kennen geven, alternatieven formuleren, argumenteren. Niets is reeds beslist of ligt al definitief vast : dat waren de woorden van de administratie.
Ik stel vast dat bij de studie van de actualisatie van het Sigmaplan een dubbele agenda gehanteerd wordt. Ik leid dit af uit eerdere mededelingen over het Sigmaplan. Ik las op de website : 'Naast de veiligheidscomponent wordt ook zeer specifiek rekening gehouden met de natuurontwikkelingscomponent. Doel is om de inrichting maatschappelijk te optimaliseren door de inrichting als natuurgebied.' Veiligheid wordt hier en daar zelfs herleid tot een randvoorwaarde. Nochtans heeft multifunctionaliteit - naast natuur - te maken met waterafvoer, scheepvaart, industrie, landbouw, landschap en recreatie.
Het is verwonderlijk dat op 28 april 2003, nog voor deze informatieronde over het plan-MER voor het Sigmaplan wordt georganiseerd, de minister van Openbare Werken een onteigeningsbesluit bekendmaakte waarbij 'het algemeen nut de onmiddellijke inbezitneming vordert van de percelen op het grondgebied van de gemeente Hamme, voor de uitvoering van dijkwerken langs de linkeroever van de Zeeschelde'. En verder luidt het nog : 'dit gelet op het feit dat met de realisatie van het Sigmaplan uitvoering gegeven wordt aan een beslissing van de ministerraad van 17 januari 1977'. Uit de toelichting bij de plannen blijkt dat het dijklichaam dermate geconstrueerd wordt dat het later perfect als overstroomdijk kan fungeren voor achterliggende gronden.
Deze onteigeningen van ongeveer 30 hectare voor de uitvoering van dijkwerken over een lengte van 1.600 meter ter hoogte van Kleynen Wal en Sint-Amands Wal overlappen de gebieden die in de actualisatie van het Sigmaplan nu worden onderzocht. Ik vind het minstens eigenaardig dat er een informatievergadering wordt ingericht waar de aanwezigen vragen, suggesties, ideeën of bezwaren naar voren kunnen brengen, terwijl er reeds beslissingen genomen zijn die uitvoering geven aan plannen die nog ter inzage moeten worden voorgelegd. Er werd verteld dat er niets is beslist over overstromingsgebieden, maar anderzijds worden de dijken geconstrueerd in functie van overstromingsgebieden.
De vragen en reacties bij de plaatselijke bevolking naar aanleiding van de informatievergadering in Hamme op 10 september 2003 waren zeker niet van die aard om voor de voorliggende plannen een maatschappelijk draagvlak te creëren. Land- en tuinbouwers, vissers, jagers of recreanten, kortom mensen die nauw vergroeid zijn met de geviseerde gronden, blijven op hun honger zitten. De bewering op de informatievergadering in Hamme dat er nog geen beslissingen genomen zijn, kwam bij de meeste aanwezigen dan ook niet geloofwaardig, zelfs leugenachtig, over.
Hoe zal bij de verdere uitwerking van het Sigmaplan rekening worden gehouden met de terechte opmerkingen van de gemeentebesturen, polders en wateringen, burgers, verenigingen en organisaties?
Hoe worden bij het selecteren en realiseren van bijkomende overstromingsgebieden de negatieve gevolgen voor de lokale bevolking beperkt? Is recreatie en landbouw in deze bijkomende overstromingsgebieden nog mogelijk? Hoe wordt eventuele schade aan gewassen en goederen door de overstromingen vergoed? Hoe wordt het waardeverlies van het patrimonium vergoed? Vele besturen blijven ervan overtuigd dat de absolute veiligheid uitsluitend kan worden bereikt door de bouw van een geactualiseerde stormstuw. Wat vindt u daarvan?
De voorzitter : De heer Wymeersch heeft het woord.
De heer Frans Wymeersch : De heer De Meyer heeft ook mijn vragen perfect verwoord.
De heer Johan Malcorps, voorzitter : Ik heb zelf nog een bijkomende vraag. Er wordt opnieuw gepraat over de stormstuw, in een afgeslankte en minder dure versie. We hebben hier niet zo lang geleden vernomen dat de stormstuw definitief was afgevoerd. Wordt dit idee of plan opnieuw opgerakeld?
Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Ik zal trachten zo duidelijk mogelijk te antwoorden, mijnheer De Meyer. Op 18 maart 2003 werd in de commissie voor Openbare Werken uiteengezet dat het juist de bedoeling is om bij de definitieve uitwerking van het Sigmaplan rekening te houden met de opmerkingen van diverse overheden en betrokken partijen. Dit geactualiseerde plan moet klaar zijn tegen eind 2004, zodat dan politieke beslissingen kunnen worden genomen.
Om de nodige ondersteuning te geven aan de actualisatie van het Sigmaplan, worden een maatschappelijke kosten-batenanalyse - een MKBA - en een plan-MER opgesteld. De opmaak van het plan-MER staat ingeschreven in het nieuwe MER-decreet van 13 februari 2003. In afwachting van de uitvoeringsbesluiten van dit decreet wordt het plan-MER reeds op vrijwillige basis uitgevoerd ter ondersteuning van het maatschappelijk debat. Ter voorbereiding van het plan-MER werd een kennisgevingsdossier opgemaakt. De cel MER heeft dit kennisgevingsdossier op 10 oktober 2003 volledig verklaard. Eerstdaags zal dit kennisgevingsdossier ter inzage liggen bij de betrokken gemeenten en provincies. Hierop kunnen reacties gegeven worden die, conform de wetgeving, verzameld en geëvalueerd zullen worden door de cel MER. De cel zal vervolgens de richtlijnen opstellen voor de eigenlijke studie.
Met algemene opmerkingen over de beperking van mogelijke negatieve gevolgen voor de bevolking zal in het geactualiseerde Sigmaplan zelf rekening worden gehouden. De opmerkingen inzake concrete projecten zullen geval per geval worden bestudeerd. Zowel bij de opmaak van het geactualiseerde Sigmaplan als bij de studies voor de verschillende deelprojecten, zal er vanzelfsprekend naar worden gestreefd om de negatieve gevolgen voor de bevolking zo veel mogelijk te beperken.
In principe wordt ervan uitgegaan dat een aangepaste landbouw in de overstromingsgebieden mogelijk moet blijven, zoals trouwens het geval is voor de meeste overstromingsgebieden die nu reeds operationeel zijn. Een algemene regel kan hier echter niet worden vooropgesteld, aangezien plaatselijke omstandigheden en randvoorwaarden het besluitvormingsproces zullen beïnvloeden. Zo zal naast het aantal keren dat het gebied zal overstromen, uiteraard onder meer ook de kwaliteit van het rivierwater mede bepalend zijn voor het verder gebruik van het overstromingsgebied. Een vergoeding voor de schade toegebracht aan gewassen in deze gebieden door overstromingen, lijkt mij geenszins uitgesloten. Op plaatsen waar de aard van de landbouw niet verzoenbaar is met frequente overstromingen, zullen we moeten kiezen voor onteigening. Eenzelfde redenering geldt voor de recreatie in deze gebieden. Dit alles moet echter nog volledig worden uitgewerkt in het geactualiseerde Sigmaplan.
In de politieke beslissing die na het afwerken van de studie zal worden genomen, moet zeker rekening worden gehouden met het probleem van eventueel waardeverlies. Ook dit is nog te bestuderen in het geactualiseerde Sigmaplan.
Zoals in detail uiteengezet in de brochure 'Actualisatie van het Sigmaplan', die hier tijdens de gedachtewisseling op 18 maart 2003 werd toegelicht, worden vier scenario's betrokken bij de discussie en het begeleidende plan-MER en de MKBA. In twee van deze scenario's is de bouw van een stormvloedkering gepland. Het scenario dat van mijn administratie voorlopig echter om 'waterbouwtechnische' redenen de voorkeur krijgt, is inderdaad het scenario 4 zonder stormvloedkering. Het geeft de nodige ruimte aan de rivier om te overstromen op plaatsen waar de minste schade wordt toegebracht. Door het aanleggen van bijkomende overstromingsgebieden kan de veiligheid tegen overstroming in het Scheldebekken stelselmatig worden vergroot, en kan de vroeger vooropgestelde veiligheid in het Scheldebekken ook effectief worden gerealiseerd.
Pas na het beëindigen van alle nodige studies, gepland in 2005, zal een definitieve keuze worden gemaakt over de stormvloedkering. In afwachting hiervan worden echter geen verdere studies meer uitgevoerd voor de stormvloedkering aangezien de argumenten van mijn administratie om de voorkeur te geven aan de ruimte voor de rivier onderbouwd zijn, en ik deze dan ook volledig kan onderschrijven.
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Ik heb nog enkele vragen, mijnheer de minister. Uw administratie heeft zeventien infoavonden georganiseerd voor de betrokken gemeenten. Dit is een uiterst technisch en moeilijk dossier. De betrokkenen mogen schriftelijk reageren, maar het plan-MER zal pas binnenkort bij de gemeenten ter inzage liggen. Hoe kunnen die goedmenende burgers hun mening geven, in godsnaam, als het plan-MER er nog niet is? Ik was zondag nog in Hamme, en daar kreeg ik te horen : 'Hoe zit het met de inspraak? We zijn naar een vergadering geweest, maar het plan-MER is er nog altijd niet.' Het is onvoldoende dat u de gemeenten op de hoogte brengt, de burgers weten nergens van en kunnen geen beroep doen op hun evidente recht op inspraak.
Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat uw administratie eigenlijk weigert het scenario met de stormvloedkering grondig te bestuderen. In de brochure staat er nochtans heel uitdrukkelijk : 'Zowel de bouw van een stormvloedkering, bijkomende verhoging van de dijken, extra overstromingsgebieden en een verbinding tussen de Westerschelde en de Oosterschelde worden nader onderzocht.' In uw antwoord blijkt echter opnieuw dat de administratie al gekozen heeft voor scenario 4, zonder de stormstuw. Nochtans heeft diezelfde administratie hier in februari tijdens een debat gezegd dat de meeste veiligheid gewaarborgd wordt in het scenario met stormstuw.
De gemeenten, polders en wateringen en verenigingen hebben grote vragen, heel wat kritiek en suggesties. Hoe en wanneer worden die ernstig genomen? De mensen krijgen de indruk dat ze hun opmerkingen wel eens mogen formuleren, maar dat daar hoegenaamd geen rekening mee wordt gehouden. Dit gevoel wordt versterkt door het feit dat op dit ogenblik al een onteigeningsprocedure loopt voor een gebied van 30 hectare. U zult zeggen : wat is nu 30 hectare? U doet voor die onteigeningsprocedure een beroep op de ministerraad van 17 januari 1977. Geef toe, dat is verwonderlijk en het versterkt het vertrouwen in de overheid helemaal niet.
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Het Sigmaplan is zeer belangrijk. Ik hoop dat u dat inziet. Het gaat erom goede maatregelen te nemen tegen overstromingen en alle gevolgen daarvan.
We hebben een hele procedure opgestart. Die loopt in verschillende fasen. We willen zo breed mogelijk informatie inwinnen, mensen aan het woord laten en uiteindelijk tot beslissingen komen.
We zitten nog maar in de eerste fase en er komen van overal opmerkingen en hypotheses. We moeten eerst uitleggen aan de mensen wat er gebeurt, en dat niet alles vandaag kan worden onderzocht, morgen beslist en overmorgen uitgevoerd.
Mijnheer De Meyer, u bent zeer negatief over mijn administratie. Het is gemakkelijk gezegd dat ze er niets van kennen en dat ze niet weten waarmee ze bezig zijn.
De heer Jos De Meyer : Dat heb ik niet gezegd.
Minister Gilbert Bossuyt : Laten we daar rustig en verantwoordelijk mee omgaan. De eerste fase kan nu worden afgerond. Op 10 oktober was het kennisgevingsdossier volledig klaar. Het moet nu zijn weg vinden naar de steden en gemeenten. Die voelen zich betrokken bij de problemen en zullen moeten nagaan of de beschikbare informatie wordt overgemaakt aan de inwoners. De gemeenten moeten zich daarover uitspreken. In het dossier zitten technische elementen. We moeten ook afwachten welke keuzes worden voorgelegd.
Ik begrijp dat de betrokken partijen met die onzekerheid zitten. De illusie wekken dat we die onzekerheid vandaag kunnen oplossen, is niet gezond. Er moet een procedure worden doorlopen. We hebben die procedure in het parlement op poten gezet om er mee over te waken dat alles zo objectief mogelijk kan verlopen. Ik heb al gemerkt dat die procedure in vraag wordt gesteld. Het is een loodzware procedure. Ik vraag om daarmee rekening te houden, ofwel moeten we die procedure opheffen.
De heer Jos De Meyer : Mijnheer de minister, ik ben verheugd dat u geraakt wordt door mijn repliek. Ik help u slechts om waar te maken wat uw voorganger heeft beloofd bij de opening van de Mirabrug.
Ik heb echter geen antwoord gekregen op mijn vraag over de onteigening van de 30 hectare en evenmin op de vraag waarom het MER-rapport pas 40 dagen na de hoorzitting in sommige gemeenten aankomt.
De voorzitter : Het incident is gesloten.