Plenaire Vergadering van 07/10/2003
Vraag om uitleg van de heer André-Emiel Bogaert tot de heer Bart Somers, minister-president van de Vlaamse regering, over de resultaten van het Overlegcomité van 22 september 2003
Vraag om uitleg van de heer Chris Vandenbroeke tot de heer Bart Somers, minister-president van de Vlaamse regering, over de gevolgen voor Vlaanderen van de beslissingen op het Overlegcomité van 22 september 2003
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde vragen om uitleg van de heer Bogaert tot de heer Somers, minister-president van de Vlaamse regering, over de resultaten van het Overlegcomité van 22 september 2003, en van de heer Vandenbroeke tot minister-president Somers, over de gevolgen voor Vlaanderen van de beslissingen op het Overlegcomité van 22 september 2003.
De heer Bogaert heeft het woord.
De heer André-Emiel Bogaert : Mijnheer de voorzitter, dit was oorspronkelijk een interpellatie, die is omgezet in een vraag om uitleg. Achteraf bekeken kan ik dat enigszins normaal vinden.
Mijnheer de minister-president, in uw Septemberverklaring verwees u her en der vaag en minder vaag naar het Overlegcomité. Op 22 september zouden op de bijeenkomst van dat Overlegcomité knopen zijn doorgehakt met betrekking tot dossiers die al lang sluimeren. Het is belangrijk dat het Vlaams Parlement daar duidelijkheid over krijgt.
Mijnheer de voorzitter, in uw hoedanigheid van voorzitter van dit parlement weet u dat we op actuele vragen, vragen om uitleg of interpellaties vaak het antwoord kregen van de minister-president of een minister dat ze niet volledig konden antwoorden, daar dit dossier nog hangende was. We hadden begrip voor het feit dat het vaak ging over een half antwoord. Maar nu heeft er een zeer belangrijke vergadering van het Overlegcomité plaatsgevonden, waarvan de gevolgen substantieel zijn, zowel voor de begroting als voor de administratie van het Vlaams Gewest en de Vlaamse Gemeenschap. Het lijkt me dan ook geen overbodige luxe dat we daarover een uitgebreider antwoord krijgen. Via het secretariaat van de voorzitter heb ik deze middag een kopie kunnen krijgen van de documenten in kwestie, waarvoor mijn dank.
Over heel wat problemen die werden aangebracht in het parlement, werd gezegd dat ze zouden worden doorverwezen naar het Overlegcomité. Dat was zo met Aquafin, Beaulieu, de registratierechten voor 2002, Kyoto, de inspanningen van de diverse overheden in de door het Stabiliteitspact opgelegde normen, de gevolgen voor de gemeenten van de liberalisering van de energiemarkt, de begrotingsherziening 2003, de milieuheffingen, financiën en ambtenarij, en de regionalisering van de wapenuitvoer. Al die dossiers werden aangekaart door parlementsleden. De Vlaamse regering stelde - misschien terecht - daar nog niet of niet volledig op te kunnen antwoorden, daar een belangrijk sluitstuk nog moest komen in de vorm van een vergadering van het Overlegcomité.
Een van die sluitstukken was de vergadering van 22 september 2003, waarop een aantal lastige knopen werden doorgehakt. Als verantwoordelijke voor de Vlaamse regering hebt u een tipje van de sluier opgelicht over een aantal zaken, zoals de NMBS-investeringen, de Liefkenshoektunnel, de spoorontsluiting van Zeebrugge, het Beaulieu-geschil en de solidariteit met betrekking tot het Kyoto-protocol. Dat protocol is ondertussen erg op de helling komen te staan, daar Rusland het niet wil ondertekenen en de afdwingbaarheid dus in het gedrang komt. Daarover zal een andere vraag om uitleg worden gesteld aan minister Sannen. Over die zaken hebt u inderdaad een en ander gezegd, net als over de bijkomende inspanningen inzake de schuldafbouw en de verlaging van de BTW-aanslagvoet voor Aquafin.
Mijnheer de minister-president, wat is er nu precies afgesproken en wat is verworven voor Vlaanderen? Wat is er nog niet verworven? Sommige zaken wou men immers niet bespreken op 22 september. Deze zaken werden verdaagd.
Nemen we even het dossier van het Aquafin-geschil. Het gaat over 220 miljoen euro. Minister Van Mechelen antwoordde op interpellaties en vragen om uitleg dat er een belofte was van het federale niveau om die schuldvordering niet te innen, maar nu zou de beslissing zijn genomen om het gerecht zijn weg te laten gaan. Dat is correct, gezien de scheiding der machten. Maar u weet wat zoiets zou betekenen voor een NV of een BVBA. Voor de begroting van een deelstaat is dat niet anders. Er is sprake van een dubieuze vordering, die u in uw begroting als eventueel te betalen moet inschrijven. Dat is een zwaard van Damocles van 220 miljoen euro plus intresten dat boven uw begroting hangt.
Ik vraag dus wat de genomen beslissingen betekenen voor die dossiers waar men eigenlijk het geschil aanhoudt.
De voorzitter : De heer Vandenbroeke heeft het woord.
De heer Chris Vandenbroeke : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, ik sluit me aan bij de vragen van de vorige spreker, daar die sterk overeenkomen met de mijne.
Er is ten eerste de discussie over het probleem van de recuperatie van bevoegdheden. Ik had daarover een interpellatie, die echter uitgesteld is tot volgende week, daar dan ook het voorstel van resolutie van CD&V ter sprake zal worden gebracht.
Ten tweede is er het probleem van de fricties van budgettair-financiële aard, die ter sprake zouden komen tijdens de vergadering van het Overlegcomité. Dat was heel vaak aangekondigd. We hadden als parlementsleden dan ook met recht en reden verwacht dat u daarop in menig opzicht zou zijn ingegaan op 22 september, met uw Septemberverklaring. Op enkele uitzonderingen na, waarnaar de heer Bogaert reeds verwees, is dat bij mijn weten niet gebeurd.
Ik ga de fricties niet opsommen. Ik heb ze opgesomd in de schriftelijke neerslag van mijn vraag, die u waarschijnlijk hebt doorgenomen ter voorbereiding van uw antwoord. Het gaat over een tiental geschillen, van Aquafin en Beaulieu tot fiscale amnestie en registratierechten.
Mijnheer de minister-president, in welke mate is er over deze vele wrijvingspunten tot nu toe overleg gepleegd binnen het Overlegcomité? Binnen welke termijn zal over de overblijvende punten wel overleg worden gepleegd?
De voorzitter : De heer Denys heeft het woord.
De heer André Denys : Mijnheer de voorzitter, u weet dat ook het Vlaams Parlement een dossier naar het Overlegcomité heeft gestuurd. Het gaat met name over het voorstel van decreet inzake de paardensport, dat u ook kent, mijnheer Vandenbroeke. Ik kan begrijpen dat er communautaire en andere dossiers zijn die belangrijker zijn. Ons Reglement bepaalt echter dat indien het Overlegcomité geen uitsluitsel geeft binnen een termijn van 14 dagen, we kunnen voortwerken in het Vlaams Parlement. Ik zou willen weten in welke mate de federale overheid daar belangstelling voor heeft. Wanneer zal dit dossier op de agenda van het Overlegcomité worden geplaatst?
De voorzitter : Mijnheer de minister-president, een ander element is de naam die we zullen gebruiken bij de verkiezingen. Vorige keer hebben de Vlamingen deelgenomen aan verkiezingen voor de 'Vlaamse Raad'.
Minister-president Somers heeft het woord.
Minister-president Bart Somers : Mijnheer de voorzitter, geachte leden, het klopt dat in de Septemberverklaring niet uitvoerig werd ingegaan op de akkoorden die werden afgesloten in het Overlegcomité. Sommigen verwijten me nu al neigingen à la Castro te hebben. Mocht ik daar toen uitvoerig op ingegaan zijn, zou die beschuldiging terecht geweest zijn.
Tijdens de formatieperiode van de federale regering heeft de heer Verhofstadt de ministers-presidenten en een delegatie van de verschillende deelregeringen ontboden om na te gaan hoe de deelregeringen zouden kunnen helpen om de doelstellingen van het Stabiliteitspact te realiseren. De vraag die werd besproken, ging niet over extra middelen of over het overhevelen van middelen van de deelstaten naar de federale overheid. In essentie ging het erom de schuldafbouw in de mate van het mogelijke te versnellen en op te drijven.
Door de vermindering van de schuld ontstaat er in de volgende jaren een bijkomende structurele beleidsruimte. De Vlaamse regering heeft de schuld teruggedrongen van zo'n 320 miljard frank naar 160 miljard frank. Daardoor is een jaarlijkse extra beleidsruimte gecreëerd van 250 miljoen euro. Dat geld ging vroeger naar de banken. We kunnen er nu zaken mee doen die nuttig zijn voor de burgers.
Nog voor het reces heb ik aan het parlement gezegd dat we bereid waren op een positieve manier na te denken over de vraag van de federale overheid. Als het goed gaat met België, gaat het goed met Vlaanderen. Als de doelstellingen in het kader van het Stabiliteitspact worden gerealiseerd, is dat ook een goede zaak voor de Vlaamse economie.
Er moest voor ons wel worden voldaan aan een aantal duidelijke voorwaarden. We wensten mee te kunnen wegen op de vastleggen van de prioriteiten bij de NMBS-investeringen in Vlaanderen binnen de 60/40 formule. Daarnaast moest er inzake het Elia-dossier een oplossing worden gevonden voor onze steden en gemeenten. Bovendien moest de solidariteit spelen tussen het zuiden en noorden van het land om de Kyoto-doelstellingen te halen. Ten slotte waren we enkel bereid die inspanningen te leveren in de mate dat ook de andere gewesten en gemeenschappen van dit land gelijkwaardige inspanningen leverden.
Het Overlegcomité komt op regelmatige tijdstippen samen. Het klopt dat op één zo'n vergadering niet alle problemen, conflicten, hangende dossiers worden opgelost. Wel waren er een zestal korven waarover een beslissing werd genomen.
Er is een discussie over de impact van het federaal regeerakkoord op de bevoegdheden van gemeenschappen en gewesten. Dat is een belangrijke vraag, die ook door de heer Vandenbroeke werd aangehaald. In een gezonde federale staat wordt daar aandacht aan besteed. Er wordt nagegaan wat samen kan worden gedaan en hoe kan worden vermeden dat de ene overheid zich inlaat met de bevoegdheid van een andere overheid. In dat verband heb ik de opdracht gegeven aan de administratie om een nota te maken om ons terzake te ondersteunen.
Er werd afgesproken twee lijsten op te stellen. Eén gaat over materies waar de bevoegdheden van de federale overheid en van de Vlaamse en andere deelstaten elkaar raken, met elkaar verweven zijn of elkaar aanvullen. De federale regering vraagt hier gezamenlijk acties te ondernemen. Die lijst moet voor ons bevoegdheden bevatten waarover we gezamenlijk rond de tafel kunnen zitten om de beleidsinstrumenten op elkaar af te stemmen.
Daarnaast is er nog een tweede lijst. In het federale regeerakkoord is er sprake van bevoegdheden waarover wij van mening zijn dat ze in heel belangrijke mate, zoniet exclusief, tot ons beleidsdomein behoren. In onderling overleg moet duidelijk worden gemaakt dat het initiatief niet kan worden genomen door de federale overheid. Volgens ons hoort de beslissing volledig thuis op het regionale niveau.
Het gaat dus om twee lijsten, met een verschillende bedoeling opgesteld. In de tweede staan de bevoegdheden waarover de federale overheid wel heeft gesproken in het federaal regeerakkoord, maar waarvan wij vinden dat ze tot onze taak behoren. Van de eerste vinden we wel dat het zinvol is dat we gezamenlijk acties ontwikkelen omdat de bevoegdheden bij beide overheden liggen. Wat dat betreft, zal worden getracht de krachten te bundelen.
Over een aantal hangende dossiers werd een doorbraak gerealiseerd. Ik denk daarbij aan Beaulieu, het RAC gebouw, het Residence Palace en de restwaarde van investeringen aan schoolgebouwen van de Belgische krijgsmacht in Duitsland. Alles samen gaat het om een bedrag van 88,33 miljoen euro.
Daarvan komt 56,35 miljoen euro de Vlaamse Gemeenschap ten goede. De betalingen zullen worden uitgevoerd.
We hebben ook een discussie gevoerd over Aquafin. De Vlaamse regering was vragende partij om de BTW van 21 naar 6 percent te brengen. Tijdens de vergadering werd het volgende overeengekomen : 'Het Overlegcomité neemt akte van de regeling die de Vlaamse regering voorziet waarbij Aquafin factureert aan de drinkwatermaatschappijen, die daarop 21 percent BTW betalen, maar deze kunnen aftrekken. De drinkwatermaatschappijen factureren het waterverbruik aan de eindverbruiker, die 6 percent BTW betaalt. Indien deze regeling niet binnen het jaar kan worden uitgevoerd, wordt de BTW-verlaging tot 6 percent voor waterzuivering opnieuw onderzocht.'
De Vlaamse overheid heeft er zich met andere woorden toe geëngageerd te onderzoeken of het systeem dat in het zuiden van het land bestaat, en dat een herstructurering van onze manier van factureren veronderstelt, ook bij ons kan worden toegepast. Ik ben er niet van overtuigd dat dit kan. Voor de burger moet het om een neutrale operatie gaan. Er werd afgesproken dat, indien er binnen het jaar geen oplossing wordt gevonden, de discussie over de 6-percentregeling opnieuw zal worden gevoerd.
De Franstaligen hebben gevraagd om de BTW op het wetenschappelijk onderzoek en schoolgebouwen op 6 percent te brengen. Ook die discussie werd uitgesteld tot volgend jaar.
Een derde belangrijk dossier is dat over Elia. De federale overheid heeft zich geëngageerd om een regeling uit te werken die de noodzakelijke compensatie voor de steden en gemeenten moet realiseren. Indien dat niet gebeurt, zullen de steden en gemeenten zich genoodzaakt voelen de belastingen te verhogen. De vroegere 'verdoken' belastingen onder de vorm van een dividend betekenden bijna 10 percent van de inkomsten van steden en gemeenten. Degene die lokale verantwoordelijkheid draagt, weet dat die bedragen in het overgrote deel van de lokale besturen niet kunnen worden gecompenseerd door besparingen op de uitgaven.
De federale regering zal voor het eind van deze maand een sluitende regeling treffen. Eigenlijk is dat te laat. De meeste gemeenten slagen er echter ook maar in om in november of december hun begroting goed te keuren. De federale regeling moet eind oktober rond zijn. Indien dat niet het geval is, komt de zaak terug op de onderhandelingstafel van het Overlegcomité. De Vlaamse regering zal dan de onmiddellijke regionalisering vragen. Ik heb vertrouwen in de goede afloop. De federale overheid maakt ernstig werk van het dossier. We wachten op de resultaten. Binnen de maand zal daar duidelijkheid over bestaan.
Het Kyoto-dossier is een technisch niet eenvoudig dossier. In de Septemberverklaring heb ik aangekondigd dat we Kyoto niet enkel als een bedreiging moeten zien maar ook als een opportuniteit. Overal wordt gezocht naar nieuwe, innoverende milieutechnologie. Vlaanderen heeft wat dat betreft een zekere knowhow. We moeten die aanboren, uitdiepen en commercialiseren. Mijnheer Vandenbroeke, Vlaanderen kan daar iets realiseren.
Kyoto dreigt echter ook een hypotheek te leggen op de economische ontwikkeling van onze regio. Het is dan ook belangrijk dat er een goede regeling wordt getroffen. We moeten onder andere kunnen rekenen op solidariteit.
Er werd een strak tijdskader uitgetekend. Het principe van de solidariteit tussen de gewesten en de federale overheid is expliciet opgenomen in de overeenkomst tussen de regio's en de federale overheid. Zoals ook opgenomen in het federale regeerakkoord, is het de bedoeling om voor het einde van dit jaar een volledig akkoord te realiseren over Kyoto en de wijze waarop we de regeling zullen implementeren in ons land. De Vlaamse regering werkt actief mee aan de besluitvorming.
Er is ook een akkoord bereikt over de NMBS. Er is nu kritiek op de 60/40-verdeelsleutel. In familiale kring ken ik een Vlaamsbewogen parlementslid dat in de jaren zeventig in de federale kamer jaar in jaar uit heeft gehamerd op het verkrijgen van die verdeling. Hij eiste dat die verhouding zou worden gebruikt. In die tijd ging 50 tot 60 percent van de investeringen naar het Franstalig landsgedeelte. Nu staan we - gelukkig maar - een stap verder.
De zaak evolueert echter. We eisen dan ook terecht de regionalisering van de NMBS. Daarover bestaat in Vlaanderen een heel breed draagvlak. Volgens ons is er op dit moment sprake van enige incoherentie. Voor een federale bevoegdheid wordt een regionale verdeelsleutel gehanteerd voor het investeringsbeleid. Ofwel gaat het om een federale bevoegdheid, en dan zouden economische of andere overwegingen moeten bepalen waar wordt geïnvesteerd ; ofwel wordt een regionale verdeelsleutel gehanteerd, en is de consequentie dat de materie wordt geregionaliseerd. Dat is alleszins mijn aanvoelen.
De inzet in het Overlegcomité was niet de regionalisering. Dat is een zaak voor de federale overheid. Daarbij moet een overeenkomst worden gemaakt met de gesprekspartners uit het zuiden van het land. We weten allemaal dat het een uitdaging is een platform te vinden in het federale parlement. Binnen de 60/40-verdeelsleutel was het onze ambitie ervoor te zorgen dat de Vlaamse regering de prioriteiten en timing zou kunnen vastleggen inzake de investeringen in onze regio. Daarover werd intensief overleg gevoerd. Ons standpunt werd overgenomen.
De essentiële verandering zal in de Antwerpse regio gesitueerd zijn. De tweede Scheldetunnel - de Liefkenshoekspoortunnel - wordt de prioriteit der prioriteiten. Gelet op de evolutie van de Waalse industrie heeft de tweede spoorontsluiting wat aan belang verloren. Dit betekent niet dat het dossier in de vuilnisbak wordt gegooid. De Liefkenshoekspoortunnel is echter belangrijker.
Binnen het budget dat de NMBS krijgt via de dotatie voor de investeringen van de federale overheid, hebben we het tempo en de prioriteiten volledig kunnen bepalen. Daardoor zal de spoortunnel sneller klaar zijn.
Bovendien werd het systeem van de prefinancieringen volledig aanvaard. Vroeger werd dat betwist. De prefinanciering zal gaan naar een rangeerstation in Zeebrugge en de Liefkenshoekspoortunnel. We gebruiken dat systeem omdat het budget van de NMBS al volledig gaat naar de projecten die we zelf naar voren hadden geschoven.
Een ander project dat via de prefinanciering wordt gerealiseerd, is de diabolo. Die wordt echter niet door ons gefinancierd. Het gebeurt in het kader van de uitbouw van de luchthaven.
Een laatste onderdeel handelt over de overheidsfinanciën. De federale overheid gaat ermee akkoord om 75 miljoen opbrengsten van de repatriëring van de kapitalen - de fiscale amnestie - ter beschikking te stellen van de deelstaten. Een deel van die gelden heeft betrekking op gewestbelastingen. Ik denk daarbij aan de successierechten. We krijgen die bedragen volgend jaar. We hebben wel beloofd om het bedrag te gebruiken voor de schuldafbouw. Dankzij die 75 miljoen euro ontstaat er 7 percent extra budgettaire beleidsruimte.
De middelen worden over de gewesten verdeeld a rato van het gemiddelde van de inkomsten van de successierechten van de afgelopen 10 jaar. Dat is de meest objectieve en correcte verdeelsleutel.
De deelstaten, en dus ook de Vlaamse regering, hebben toegezegd om het bedrag van 88,33 miljoen euro extra inkomsten uit een aantal dossiers waarover een definitief akkoord werd bereikt, te gebruiken voor een verdere schuldafbouw.
Het Stabiliteitspact dat de overheden hebben afgesloten om te voldoen aan de Europese desiderata, wordt door Europa steeds strenger en strikter gedefinieerd en geïnterpreteerd. Alle landen van Europa ontwikkelen immers ontwijkingmechanismen. Een mooi voorbeeld in Vlaanderen zijn de VOI's. Vroeger telden de reserves die ze hadden niet mee en was het zeer gemakkelijk om de stabiliteitsverplichtingen na te komen. Nu worden die - terecht - opgenomen in de activa van de Vlaamse overheid. Dit houdt wel een striktere interpretatie in, niet alleen voor ons, maar ook voor alle andere landen en regio's.
In het kader van die verplichtingen moeten niet alleen de vastgelegde overschotten worden gerealiseerd. Daarnaast vallen er een aantal operaties onder ESR-code 8. Het gaat om tijdelijke participaties die daarna terug worden opgenomen. We slaagden er niet in om aan die norm te voldoen.
De deelstaten en de federale overheid hebben afgesproken om die verplichtingen te verminderen tot een bedrag van 147 miljoen euro. Dat bedrag gaat naar de schuldafbouw. Deze bijkomende inspanning komt ook de Vlaamse schuldpositie ten goede. Het gaat om 52 percent extra voor Vlaanderen en 48 percent voor de andere deelstaten. Dit is een correctie op het te grote aandeel van Vlaanderen bij de schuldafbouw. Daarbij moet wel worden gezegd dat die afbouw nooit nadelig is geweest voor Vlaanderen. Ik schaar me achter de houding van mijn voorgangers Van den Brande en Dewael. Hoe verder we terzake gaan, hoe beter. Ik vond het echter wel belangrijk dat er een correctie werd aangebracht.
Het Vlaamse bevolkingsaandeel bedraagt ongeveer 58 percent. De fiscale draagkracht van Vlaanderen is zo'n 64 percent. Er is geen verdeelsleutel waarbij Vlaanderen slechts 52 percent krijgt toebedeeld, of we moeten bijzonder creatief te werk gaan. Een objectieve verdeling ligt hoger. Aan de laatste voorwaarde van Vlaanderen werd ook tegemoetgekomen. Iedereen moet nu zijn verantwoordelijkheid nemen.
Een aantal andere dossiers moeten op korte termijn worden besproken op het Overlegcomité. Ik denk daarbij aan de naamgeving.
De voorzitter : De heer De Roo heeft het woord.
De heer Johan De Roo :Mijnheer de minister-president, u hebt een beknopte uitleg gegeven over de Elia gelden. Eind oktober zou daarover een regeling moeten zijn. De Vlaamse gemeenten en steden hadden de dividenden ingeschreven voor 2003.
Zullen de lokale besturen nog in de loop van 2003 een bedrag krijgen of zal dat pas gebeuren in 2004?
U hebt gezegd dat indien daarover geen akkoord wordt bereikt, u de onmiddellijke regionalisering zult eisen. Wat houdt dat in? Aangezien Elia een federaal energiebedrijf is, zal er moet worden gewerkt via de Vlaamse gemengde of zuivere distributie- intercommunales om een heffing op te leggen. Elia kan moeilijk een Vlaamse tariefheffing invoeren, tenzij daarover een juridisch sluitend akkoord wordt afgesloten.
Vele steden en gemeenten betalen 21 percent BTW, zeker als het om nieuwbouw gaat. Dat bedrag gaat naar de federale overheid. De grote steden zetten constructies op om die BTW via gemeentelijke overheidsbedrijven te recupereren. Aangezien de ene overheid aan de andere betaalt, zou het beter zijn dat de federale overheid de BTW voor overheidsdiensten zou terugbrengen tot 6 percent. Dat zou de zaken enorm vereenvoudigen.
De voorzitter : De heer Denys heeft het woord.
De heer André Denys : Mijnheer de minister-president, in het verleden stonden we nogal sceptisch tegenover de te boeken resultaten via het Overlegcomité. Mijnheer de voorzitter, in een vorig leven hebt u gezegd dat dossiers die naar het Overlegcomité gaan, daar begraven worden.
Mijnheer de minister-president, u had het daarnet over de prioriteiten van de NMBS, de evenwaardige inspanningen in verband met het Stabiliteitspact, de - nog te bewijzen -solidariteit inzake Kyoto. Klopt mijn indruk dat het klimaat iets beter is dan vroeger? (Opmerkingen)
Er werd vooruitgang geboekt in een aantal gevoelige dossiers. Iedereen voorspelde dat u op uw bek zou gaan. Ik heb wel enige bedenkingen bij het Kyoto dossier. Het is de eerste keer dat we aan Wallonië vragen zich solidair op te stellen. Ik had echter geen positieve ontwikkeling verwacht inzake de andere materies.
Daarnaast ben ik toch enigszins pessimistisch als ik de lijst bekijk van de bevoegdheden van de federale ministers en staatssecretarissen. Dat is federale recuperatie. (Opmerkingen)
Ik ben optimistisch gestemd over de door u bereikte resultaten. De toekomst moet uitwijzen of dat optimisme gewettigd is. Een aantal bevoegdheden werden echter toegekend aan een aantal staatssecretarissen. Onder de vorm van 'coördinatie' werden in het verleden nogal eens exclusief aan ons toegewezen bevoegdheden uitgehold.
U hebt gezegd dat er een lijst wordt gemaakt met bevoegdheden die elkaar raken. In die gevallen zou worden samengewerkt. Daarnaast zou een tweede lijst worden opgesteld. Kunnen we die lijsten krijgen? Zullen we daarover een debat voeren, zodat we kunnen nagaan of er geen recuperatie van bevoegdheden in het spel is?
Mijnheer de minister-president, u hebt het ook gehad over Aquafin en het probleem met de BTWgelden. Ik dacht dat België in 2004 voorstellen zou doen aan Europa met betrekking tot de harmonisering van de BTW. Een aantal punten hebben te maken met het milieubeleid. De BTW-tarieven zijn daar van belang. Voor mestverwerking is de BTW vastgelegd op 21 percent, voor mestverspreiding is dat 6 percent.
Wij zijn bevoegd voor milieu. Via het BTW-tarief kan een beleid worden gevoerd. Zal Vlaanderen nagaan hoe de BTW kan worden hervormd voor die domeinen die onder onze bevoegdheid vallen? In een aantal gevallen worden beleidskeuzes onmogelijk gemaakt omdat de aanslagvoet niet juist is.
De voorzitter : De heer Bogaert heeft het woord.
De heer André-Emiel Bogaert : Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. Het is goed dat dit parlement wat dieper kon ingaan op de - ook financieel - belangrijke gevolgen voor Vlaanderen. Ik wil alleen vragen of het mogelijk is de lijst te krijgen van de door Vlaanderen aangebrachte dossiers die nog hangende zijn. Dat moet ons toelaten die op te volgen en, als er geen oplossingen komen, er te gelegener tijd vragen over te stellen.
De voorzitter : De heer Vandenbroeke heeft het woord.
De heer Chris Vandenbroeke : De hangende dossiers waarover de heer Bogaert het heeft, zijn net die dossiers met een vrij fors prijskaartje. Dan denk ik aan de doorstorting van de registratierechten. Ook zouden we, in het verlengde van de opmaak van de federale begroting, met de afspraken die er zijn gemaakt over herzieningen van parameters, ook aanspraak kunnen maken op een vrij fors bedrag, als we de media mogen geloven. Klopt dit? Wanneer zal dit worden besproken in het Overlegcomité?
In het kader van het Stabiliteitspact is er de druk, ook ingegeven door het Europese niveau, om de zaken opnieuw scherper uit te lijnen, terwijl de afspraak was dat Vlaanderen tot 2010 een zekere marge kreeg. Als ik u nu goed begrijp, zijn we er al mee akkoord gegaan om ook voor Vlaanderen deze regeling strenger te maken. Waar en wanneer is dit afgesproken?
De voorzitter : Minister-president Somers heeft het woord.
Minister-president Bart Somers : De vraag van de heer De Roo is een heel belangrijke vraag. Ze komt hier terecht aan bod. Laten we maar eerlijk zijn : dit is een heel moeilijk dossier, in het bijzonder voor onze gemeentebesturen. Deze besturen - met name de schepenen van Financiën en de administraties - moeten vandaag volop bezig zijn met de opmaak van hun begroting. Ze zijn niet in staat daar op een zinvolle manier aan te beginnen als er geen duidelijkheid is over de ontvangsten in het kader van Elia en de compensatie voor het verlies aan dividenden. Dat maakt immers heel wat uit. Een gemeentebestuur dat ervan uitgaat dat het die middelen niet heeft, zal zijn belastingen moeten verhogen en zal - overal waar denkbaar en ondenkbaar is - moeten beginnen te schrappen. Als de gemeente die middelen wel krijgt, dan ontstaat er een ander klimaat en zal het opmaken van een begroting voor dit jaar en de volgende jaren een veel realistischer opdracht zijn. Gezien mijn heel recente verleden heb ik enige affiniteit met dit dossier, en heb ik veel begrip terzake. Ik meen dat ik die situatie heel goed kan inschatten.
Wat is de inzet? Vorig jaar heeft de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden op gezag van de federale regering aan de gemeenten meegedeeld dat ze een compensatie mochten inschrijven, maximaal aan 100 percent. Er is vorig jaar ook een federale programmawet goedgekeurd. In artikel 421 daarvan creëert de federale overheid het wettelijke kader om die noodzakelijke compensatie waar te maken. Dat dossier is blijven hangen om een reden die we allemaal wel wat kunnen vermoeden, namelijk het feit dat de structuur in het zuiden van het land anders is. Het spijzen van de gemeenten op basis van dividenden, dus verdoken belastingen op basis van die dividenden, is in Wallonië veel minder belangrijk dan in Vlaanderen. In Wallonië heeft men andere maatregelen genomen die het kleine verlies daar konden dekken. Mochten we die maatregelen in Vlaanderen nemen, dan zouden we nooit het verlies kunnen dekken dat onze gemeenten lijden. Daarom vond ik het van uitzonderlijk belang dat er duidelijkheid zou komen terzake.
Ik heb dat als een van de breekpunten naar voren geschoven om binnen de Vlaamse regering te kunnen praten over een extra inspanning. Die duidelijkheid moet worden gecreëerd door de federale overheid, want zij heeft de bevoegdheid om maatregelen te nemen wat de prijzenpolitiek op het vlak van energie betreft. Mijnheer De Roo, u hebt daar volkomen gelijk in. Wij zijn wat dat betreft nog niet bevoegd. De federale regering beseft natuurlijk ook wel dat er een probleem is. Ze bestaat immers voor de helft uit mensen uit het noorden van België, die hier elke dag op worden aangesproken door gemeentebesturen. De Vlaamse regering heeft gevraagd dat men op heel korte termijn die regeling zou uitwerken.
Mijnheer De Roo, samen met u hoop ik dus dat de minister van Binnenlandse Aangelegenheden begin november, of zelfs eind oktober, een nieuwe omzendbrief zal kunnen versturen die de huidige omzendbrief corrigeert. Die huidige omzendbrief is door voorzichtigheid ingegeven. Ik begrijp de minister van Binnenlandse Aangelegenheden volkomen wanneer hij zegt dat hij geen tweemaal de gemeenten wil meedelen dat ze dit kunnen inschrijven, zeker nu er geen dekking is van de federale regering. Hij heeft de gemeenten geadviseerd te vragen wat ze kunnen inschrijven. Ik hoop dat die nieuwe brief, die terzake duidelijkheid creëert, er snel komt en dat we daarin zullen kunnen meedelen dat er wel degelijk een compensatie komt op basis van een federale regelgeving.
Ik ga ervan uit dat de andere overheden in dit land te goeder trouw zijn. Ik sta op een heel positieve manier tegenover hen. Maar mocht mijn vertrouwen worden geschaad, wat ik me echt niet kan indenken, dan willen we onmiddellijk een nieuwe bijeenkomst van het Overlegcomité, waar we dan de regionalisering van de prijzenpolitiek van het energiebeleid op tafel zullen gooien. We wensen daar onmiddellijk een doorbraak over te krijgen. We hebben dat nu al heel duidelijk gemaakt bij de bijeenkomst van het Overlegcomité.
Als we het zelf willen doen, dan moeten we ook de bevoegdheid en de hefbomen krijgen, mijnheer De Roo. Dat is de uitdaging. U hebt opnieuw gelijk wanneer u stelt dat het niet evident zal zijn dit heel snel te doen en zo de gemeenten te helpen en te steunen. Sommige politici zeggen dat we de problemen niet moeten oplossen voordat ze zich stellen. Hoe dan ook, wanneer we dat beleidsinstrument in handen krijgen, dan zullen we ook een omzendbrief kunnen sturen naar de gemeenten met de boodschap dat ze op dat geld kunnen rekenen.
Dat is de stand van zaken. Het lijkt me een heel eerlijke en correcte weergave. De Vlaamse regering kon natuurlijk niet meer doen dan ze heeft gedaan. Men kan niet eisen in het Overlegcomité dat niemand buiten gaat als niet onmiddellijk die regeling en dat uitvoeringsbesluit worden gemaakt. Men moet een heel strakke timing hanteren. U kent ook de parlementaire werkzaamheden : 1 maand is een heel redelijke, maar ook een heel strakke termijn om zoiets te organiseren.
Mijnheer Denys, u vroeg me hoe het klimaat was. Het is de eerste maal dat ik daar aanwezig ben. Ik kan dus niet vergelijken met het verleden. We moeten ons ervoor hoeden om inzake die communautaire dossiers aan stemmingmakerij te doen en politieke spelletjes te spelen. Dat geldt voor de oppositiepartijen, maar ook voor de meerderheidspartijen.
We hebben soms de neiging om een negatieve karikatuur te maken van het communautaire klimaat van het verleden, en daartegenover de positieve karikatuur te plaatsen van de grote verstandhouding en het evenwicht. Het is niet zo dat men elkaar nu op alle niveaus in de armen valt en het allemaal koek en ei is, terwijl men vroeger alleen vocht en elkaar beledigde. In het verleden is er inzake sommige dossiers heel constructief samengewerkt. In andere dossiers lagen de standpunten ver uit elkaar en werd er terecht scherp onderhandeld. Vandaag zal dit niet anders zijn.
Vandaag ontdek ik dat er met mijn Waalse collega, de heer Van Cauwenberghe, op heel wat domeinen bondgenootschappen te sluiten zijn, vanuit een regionalistische inspiratie. Het is mijn overtuiging dat er Waalse politici zijn die sterkere affiniteiten hebben met het regionale niveau en ook graag beslissen over de spoorinvesteringen in hun regio. Omgekeerd zijn er ook objectieve tegenstellingen, vaak van financiële aard. Het komt er dus op aan te trachten doorbraken te realiseren.
Ik ken de emancipatiestrijd van Vlaanderen enigszins en ben daar dus heel realistisch en ook pragmatisch in : we moeten trachten doorbraken te maken waar die te maken zijn. Het is natuurlijk de taak van de oppositie om de lat zo hoog mogelijk te leggen en ons te verwijten dat we dat doel niet hebben gehaald. Ik ervaar dat veeleer als een positieve aansporing van de oppositie om voort te werken. Als overheid en als meerderheid mag men ook niet te snel tevreden zijn met het geboekte resultaat. Ik denk dat nu niet het goede klimaat bestaat voor een of andere grote communautaire ronde, daar de regionale verkiezingen voor de deur staan. Het is de taak van de oppositie om te zeggen dat we die ronde nu moeten doen. Noch u, mijnheer De Roo, noch u, mijnheer Vandenbroeke zullen dit ooit expliciet zeggen, maar iedereen begrijpt wel dat het jaar voor regionale verkiezingen niet het ogenblik van de grote doorbraak is.
Hoe dan ook, wat we hebben bereikt in het Overlegcomité, is betekenisvol. Dit is niet de grote Vlaamse doorbraak, maar er zijn belangrijke stappen vooruit gezet. We zijn erin geslaagd om de extra inspanning te beperken tot 52 percent, terwijl de financiering van die 52 percent dan nog hoofdzakelijk van de federale overheid zelf komt. Het is belangrijk om dat vast te stellen, mijnheer Vandenbroeke. Het gaat hier over geld dat de federale overheid in belangrijke mate aan ons geeft. Daarmee kunnen we onze schuld verder afbouwen, maar zo ontstaat er de volgende jaren ook bijkomende budgettaire ruimte. Dat is positief : er komt federaal geld voor extra ruimte op de Vlaamse begroting. We moeten duidelijk zijn : deze voor Vlaanderen positieve correctie geldt voor 1 jaar. Jammer genoeg is ze niet doorgetrokken. Binnenkort moeten we opnieuw onderhandelen over nieuwe verdeelsleutels.
In het verleden was er in Vlaanderen sprake van een groot voluntarisme. Dat was terecht : toen kampten we nog met een grote overheidsschuld. We moeten ons toch eens bezinnen over de vraag of we ook de komende jaren zo voluntaristisch moeten blijven en ons verbinden tot 100 percent van de inspanning. Ik weet niet of dat echt nodig is. Het kan ook interessant zijn om iets meer beleidsruimte te krijgen, temeer daar, indien we aan dit tempo onze schuld blijven afbouwen, we binnenkort geen schuld meer zullen hebben. Nu bedraagt die nog 4 percent van ons bruto regionaal product. Federaal is dat 100 percent.
Er is heel belangrijk en goed werk geleverd. We moeten dat voortzetten. Maar we moeten er nog eens goed over nadenken of het wel zinvol is aan dit tempo de overheidsschuld verder te blijven afbouwen in de toekomst, en steeds extra verantwoordelijkheden op te nemen. Maar, mijnheer Vandenbroeke, we zijn het er allemaal over eens dat elk miljard frank aan schuldafbouw een investering in de toekomst is.
De opdracht van de Vlaamse regering bestaat erin om in dat Overlegcomité samenwerking te zoeken waar dat mogelijk is. Het is de taak van een overheid om principieel uit te zijn op samenwerking. Dat is mijn houding in de politiek : samenwerking met de oppositie in dit parlement waar het kan, waarom niet. De meerderheid moet ernaar streven te trachten de oppositie maximaal te betrekken bij het beleid. Indien dat niet mogelijk is, moeten de tegenstellingen helder en duidelijk worden geformuleerd. Ook moet er waar mogelijk worden samengewerkt met de federale overheid en de Waalse en de Brusselse overheid. We moeten elkaar maximaal de hand reiken, maar er natuurlijk wel over waken standvastig te zijn wat de bevoegdheden betreft, en daar duidelijkheid over creëren. Dat proberen we te doen. Binnen een jaar zal het oordeel worden geveld over de vraag of we daarin geslaagd zijn.
Tegelijk moeten we ervoor zorgen dat er een klimaat wordt gecreëerd voor verdere stappen op het vlak van de staatshervorming. Daar dragen we samen verantwoordelijkheid voor. Vandaag worden communautaire thema's immers gebruikt in het spel tussen meerderheid en oppositie, om elkaar te plagen, op te jagen, pijn te doen. Als het over de grond van de zaak gaat, blijkt de inwisselbaarheid van de Vlaamse partijen echter steeds belangrijker te zijn, veeleer dan dat men terzake een degelijk front vormt. Ik ben vragende partij voor een oprecht front inzake een aantal thema's, niet alleen op papier, maar ook in de realiteit, wanneer het erop aankomt. De grote vraag is of we daar de politieke wil voor hebben. Dat moet ieder voor zich uitmaken.
De lijst van de hangende dossiers ga ik met heel veel plezier overhandigen, zodat die zeker nog ter sprake kunnen komen.
De voorzitter : Die lijst zal bij het verslag van de vergadering worden gevoegd.
Het incident is gesloten.
Vlaamse regering
Kabinet van de minister-president
Martelaarsplein 19, 1000 Brussel
Tel. 02-553 29 11 - Fax. 02-553 29 05
E-mail: kabinet.somers@vlaanderen.be
E-mail: persdienst.somers@vlaanderen.be
Betreft: Vragen om uitleg van de heren André-Emiel Bogaert en Chris Vandenbroecke over het Overlegcomité van 22 september 2003 -lijst van hangende dossiers
Mijnheer,
In antwoord op uw vraag van 27 oktober jl. bezorg ik u hierbij de hangende dossiers bij het Overlegcomité.
Een dossier waarvoor er in het kader van het Overlegcomité nog geen oplossing gevonden is, is het dossier van de nationale plantentuin van België. (de laatste keer op het overlegcomité op 4 april 2003)
Ondertussen is er wel een oplossing gevonden voor de volgende dossiers:
Historische dossiers:
Beaulieu: terugvordering van 39 miljoen euro, ten gunste van Vlaanderen
Rijksadministratief centrum verkoop gebouw: verdeling van de opbrengst van de verkoop van 27,1 miljoen euro; te verdelen tussen het federale niveau en de betrokken Gewesten en Gemeenschappen op basis van een sleutel
Rijksadministratief centrum achterstallige huur ter waarde van 19.44 miljoen euro, ten gunste van het Waalse gewest
Résidence Palace: de federale overheid is bereid het deel van de franse gemeenschap terug te kopen voor het bedrag van 2,5 miljoen euro
Restwaarden van investeringen aan schoolgebouwen van de Belgische krijgsmacht in Duitsland, gestort door Duitsland, bedraagt 2,5 miljoen euro en moet worden verdeeld tussen de gemeenschappen
Dossiers voor de rechtbank
Aquafin verleden: ca 187 miljoen euro
RSZ-achterstallen van de Franse gemeenschap ca. 136,3 miljoen euro
3. Waterzuivering
Het overlegcomité neemt akte van de regeling van die de Vlaamse Regering voorziet waarbij Aquafin factureert aan de drinkwatermaatschappijen die daarop 21 % BTW betalen maar deze kunnen aftrekken. De drinkwatermaatschappijen factureren het waterverbruik aan de eindverbruiker die 6 % BTW betaalt. Deze maatregel moet toelaten de bestaande waterheffing op te heffen. Macht blijken dat deze regeling niet binnen het jaar kon worden uitgevoerd, wordt de eis van het Gewest van een BT< verlaging tot 6 % opnieuw onderzocht.
- Parallel wordt de eis van een BTW verlaging tot 6 % voor schoolgebouwen en uitrusting voor wetenschappelijk onderzoek verder onderzocht.
Met vriendelijke groeten,
Jan KERREMANS
kabinetschef