Plenaire Vergadering van 21/10/2003
Vraag om uitleg van de heer Koen Helsen tot mevrouw Adelheid Byttebier, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over het huisarrest voor jeugddelinquenten
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Helsen tot mevrouw Byttebier, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over het huisarrest voor jeugddelinquenten.
De heer Helsen heeft het woord.
De heer Koen Helsen : Mevrouw de voorzitter,mevrouw de minister, collega's, in Antwerpen is een aantal jongeren onder huisarrest geplaatst om overbevolking in de instellingen tegen te gaan. De cel Jongerencriminaliteit van de lokale politie heeft zich daarmee beziggehouden, en heeft 25 mensen ingezet om die thuisblijvers te begeleiden.
Sinds maart 2003 zijn 32 delinquente minderjarigen onder huisarrest geplaatst. Elke dag wordt gecontroleerd of ze effectief in het ouderlijk huis verblijven. Wie een eerste keer afwezig is, krijgt een verwittiging, bij de tweede keer wordt een pv opgesteld, en wie een derde keer niet thuis is, moet naar een strafinrichting. De heer Debrouwer, hoofdcommissaris van de jeugdbrigade van de Antwerpse politie, zei met dat systeem te willen vermijden dat jongeren doorgroeien naar het criminele milieu.
Het voordeel van het systeem is dat de jongeren mee door hun eigen omgeving worden gecontroleerd. Ze staan in feite onder controle van hun familie, ouders, broers en zussen, met wie ze ook contact houden. Zo kunnen ze hun normale leven voortzetten, opleiding volgen en sport beoefenen, in plaats van rond te hangen op de straat.
Die aanpak blijkt veel effectiever te zijn dan opsluiting in een inrichting. Dat wordt beaamd door de Nederlandse criminoloog Van der Laan, die op vraag van de Raad van Europa een aanbeveling schrijft over de aanpak van jeugdcriminaliteit in de lidstaten. Hij is vol lof over dit initiatief in Antwerpen.
Er wordt wel duidelijk gesteld dat het huisarrest niet alleen het gedrag van de jongeren zal veranderen, maar ook zorgt voor regelmaat in hun leven, en dat daarnaast alternatieve straffen die worden opgelegd door de jeugdrechter, en eventuele groepstherapie en individuele therapie de jongere weer op het rechte pad moeten brengen.
De Antwerpse politie is tot de bevinding gekomen dat deze maatregelen, zowel het huisarrest als de alternatieve straffen, geleid hebben tot een spectaculaire daling van de misdaadcijfers. Op 7 maanden is er een daling vastgesteld van 12 percent, waarvan drie kwart verminderde autocriminaliteit en ongeveer 7 percent daling van gewelddadige diefstallen.
De cel Jeugdcriminaliteit houdt zich bezig met jongeren tot 25 jaar oud. Drie kwart daarvan zijn minderjarigen. In het verleden werd sporadisch een huisarrest bevolen, maar nu beschikken de jeugdrechtbanken over meer personeel zodat er meer dossiers worden verwerkt. De politie kan dan ook meer jongeren aanhouden.
Door het plaatstekort in de jeugdinstellingen is men noodgedwongen tot het alternatief van huisarrest gekomen. Het wordt hoofdzakelijk in zware gevallen toegepast, zoals handtasdiefstallen, bromfietsdiefstallen, overvallen van voetgangers door voetgangers, afpersen van medescholieren, enzovoort. Het huisarrest wordt meestal voor 3 maanden opgelegd.
Mevrouw de minister, is dit systeem, dat in Antwerpen pas sinds kort wordt toegepast, beperkt gebleven tot Antwerpen, of hebt u weet van de toepassing ervan in andere provincies of steden? Bent u op de hoogte van het aantal jongeren dat het afgelopen jaar onder huisarrest werd geplaatst?
Huisarrest kan uiteraard niet alle problemen oplossen. Het is evenwel de moeite waard te onderzoeken of die maatregel een specifieke groep jongeren weer op het rechte pad kan brengen. Ze hebben daarbij uiteraard nood aan begeleiding. Weet u met welke diensten van bijzondere jeugdzorg er werd samengewerkt?
Is het systeem al geëvalueerd, en kan het eventueel worden veralgemeend? Kunnen we proefprojecten opstarten, ruimer verspreid over het Vlaams grondgebied? Hebt u een overzicht van de wachtlijsten voor residentiële en ambulante opvang? De overbevolking in de instellingen voor bijzondere jeugdzorg is immers erg precair en komt regelmatig ter sprake.
De voorzitter : Mevrouw de minister, collega's, zoals de heer Helsen zei, werd blijkbaar noodgedwongen voor dit alternatief gekozen voor jongeren die verdacht worden van als misdaad omschreven feiten. Is dit te wijten aan het grote tekort aan residentiële opvang in gemeenschapsvoorzieningen? Heeft het te maken met het feit dat de bouw van de in Ekeren geplande instelling niet vooruitgaat?
Welke bijstand heeft de Vlaamse Gemeenschap verleend? Onverminderd het feit dat er op strafbare feiten moet worden gereageerd, heeft iedereen recht op bijstand, zowel minderjarigen als volwassenen, al is die bijstand voor minderjarigen wel beter uitgewerkt. Is het comité daarbij betrokken? In welke ambulante dienstverlening - al zullen de jongeren het niet als een dienstverlening maar als een stringent volgen ervaren - is eventueel voorzien?
De heer Helsen heeft al gevraagd naar evaluatie en veralgemening. Wat is de relatie met het bestaande pilootproject in Antwerpen in het kader van de integrale jeugdhulpverlening? En hoe zit het met het proefproject? Dezelfde doelgroep is erbij betrokken.
Minister Byttebier heeft het woord.
Minister Adelheid Byttebier : Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, in de vragen wordt de grote interesse van de collega's voor deze materie verwoord. De Vlaamse Gemeenschap heeft al veel geïnvesteerd in diensten voor een herstelgerichte afhandeling, dader slachtofferbemiddeling, herstelgericht groepsoverleg, gemeenschapsdienst en specifieke leerprojecten. De Bijzondere Jeugdbijstand wordt gesubsidieerd. In vergelijking met 1999 wordt voor deze problematiek tweemaal zo veel geld uitgegeven. Ongeveer 2.000 Vlaamse jongeren zijn bij deze programma's betrokken.
Wellicht is het project in Antwerpen zowel uit noodzaak als uit enthousiasme voor nieuwe formules totstandgekomen. In elk geval zit een vernieuwende aanpak van jeugddelinquenten in de lift. Er moet goed worden overwogen met welke jongeren en in welke familiale en sociale context dit kan. Het project leidt ertoe dat de familiale en sociale controle wordt aangemoedigd. De jongeren zijn thuis, en blijven in de samenleving. Ze kunnen hun opleiding en andere activiteiten afwerken, maar toch worden ze gecontroleerd.
Wat in Antwerpen gebeurt, staat los van het beleid van de Vlaamse Gemeenschap. Het gerechtelijk arrondissement van Antwerpen, de stad Antwerpen en de cel Jeugdcriminaliteit hebben samen afspraken gemaakt. Ze voeren dagelijks controles uit bij jongeren met huisarrest. Ik ben daar zelf niet bij betrokken.
Naar aanleiding van uw vraag heb ik wel mijn licht opgestoken bij de initiatiefnemers. Er is gevraagd wat dat recht op bijstand precies inhoudt. Welke rechten hebben minderjarigen die een huisarrest is opgelegd? Wat gebeurt er met hen als ze zich niet aan de afspraken houden? We wachten met ongeduld op de totstandkoming van het federaal jeugdrecht. Her en der wordt al geëxperimenteerd met het huisarrest. Dat zal hopelijk de discussie aanzwengelen en ervoor zorgen dat er op federaal niveau een wettelijk kader wordt uitgewerkt.
Het experiment is begonnen in maart 2003. Gedurende maximaal één maand worden dagelijks een vijftigtal jongeren gevolgd. Er zijn geen sociale diensten of diensten van de Bijzondere Jeugdzorg bij betrokken. Het gaat om een samenwerking van het parket, de jeugdrechter en de cel Jeugdcriminaliteit van de Jeugdbrigade. Dat experiment zal worden geëvalueerd. Er is niet echt een wachtlijst. Er bestaat slechts één centrale wachtlijst, en dat is die van de gehandicaptensector. In de Bijzondere Jeugdzorg is er wel een registratiesysteem in voege. We werken met 'Domino', een registratiesysteem van elektronische dossiers. De registratie staat ons toe om zowel kwantitatief als kwalitatief te evalueren. Zo zullen we beschikken over cijfermateriaal over de doelgroep en over de discrepantie tussen vraag en aanbod.
In Antwerpen, maar ook elders, is er fors geïnvesteerd. Vlaanderen heeft voor 59 nieuwe opvangplaatsen in Antwerpen 2,5 miljoen euro vrijgemaakt. Het betreft 37 residentiële opvangplaatsen, extra bedden voor crisisopvang en 16 ambulante plaatsen bij gezinnen. Er is ook een mogelijkheid gecreëerd om jaarlijks 118 jongeren in time-out te plaatsen. Dat verlicht de last voor de instellingen. Verder is 500.000 euro opzijgezet voor trajecten voor de moeilijkst te begeleiden jongeren.
De Vlaamse Gemeenschap wil de vernieuwende aanpak steunen. In Antwerpen zijn de mensen die onder de federale voogdij thuishoren daar erg in geïnteresseerd. We hebben ons niet gemengd in de gang van zaken, maar we volgen het initiatief met veel interesse. In elk geval hopen we dat er een federale wetgeving komt.
De voorzitter : De heer Helsen heeft het woord.
De heer Koen Helsen : Ik dank de minister voor haar antwoord. Ze stelt dat er vandaag tweemaal zo veel middelen gaan naar Bijzondere Jeugdzorg als in 1999.
Dit systeem van huisarrest zou wel eens een winwinsituatie kunnen opleveren, want er is een betere opvang van delinquenten. Alternatieve straffen helpen om hen vlugger op het rechte pad te helpen, en het kost de gemeenschap allemaal veel minder geld. De vergelijking met de opvang van senioren en de thuiszorg gaat niet helemaal op, maar toch. Het is erg belangrijk dat daarover wordt overlegd. Het is een beetje jammer dat dit pas naar aanleiding van deze vraag is gebeurd.
De mensen van de Bijzondere Jeugdzorg hebben niet altijd de waarheid in pacht. Nadenken over nieuwe methoden is altijd nuttig. Ik heb zelf al ervaren dat jeugdrechtbanken en sociale diensten dikwijls nogal strikt vasthouden aan procedures en traditie, en dat is niet altijd erg positief. We moeten op termijn een evaluatie opstellen, op basis van cijfermateriaal. Misschien is het nuttig om samen met de Antwerpse initiatiefnemers een evaluatie op te maken.
De voorzitter : Minister Byttebier heeft het woord.
Minister Adelheid Byttebier : Het gebeurt zo vaak dat de Vlaamse Gemeenschap het heft in handen moet nemen en de zaak moet overnemen - denk maar aan de neutrale ontmoetingsruimten. Hier zijn we blij dat de motor voor verandering van anderen uitgaat. De Vlaamse Gemeenschap heeft inzake herstelbemiddeling al veel geïnvesteerd. U geeft een beetje de indruk dat we vooral kiezen voor residentiële opvangplaatsen, maar we kiezen ook voor opvang thuis. De thuisbegeleiding van gezinnen is zeer goed. Mensen die onder de federale voogdij vallen, nemen nu initiatieven met behulp van instrumenten die wij niet hebben : het parket, de jeugdrechter en de cel van de Jeugdbrigade. We zijn daar blij mee en zullen de evaluatie goed bestuderen.
We nemen geen afwachtende houding aan, maar we kunnen aan het parket niet vragen om zijn initiatief te evalueren of mee te evalueren. We moeten elkaars bevoegdheden respecteren. Het beleid van Justitie heeft natuurlijk grote gevolgen voor het Vlaams beleid. We zijn daar niet blind voor, en we zijn ten zeerste geïnteresseerd in de evaluatie.
De voorzitter : De heer Helsen heeft het woord.
De heer Koen Helsen : Mevrouw de minister, ik wil de inspanningen van Vlaanderen niet minimaliseren. Het is een goede zaak dat de Vlaamse uitgaven zijn verdubbeld. Ik wil enkel zeggen dat we die middelen misschien anders moeten aanwenden om nog meer resultaten te bereiken.
Ik vraag niet om de evaluatie van het Antwerps project op te maken, ik vraag enkel te overwegen of het niet interessant zou zijn om te worden betrokken bij die evaluatie. Uiteindelijk werken we beiden aan de realisatie van hetzelfde doel, en gaat het om dezelfde doelgroep.
De voorzitter : Het incident is gesloten.