Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 02/10/2003
Vraag om uitleg van de heer Frans De Cock tot de heer Ludo Sannen, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, over visvijvers in VEN-gebieden en meer specifiek de problematiek van de professionele viskweek
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer De Cock tot de heer Sannen, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, over visvijvers in VEN-gebieden en meer specifiek de problematiek van de professionele viskweek.
De heer De Cock heeft het woord.
De heer Frans De Cock : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, dit onderwerp is hier al eens aan de orde geweest. De problematiek van de afbakening van de VEN-gebieden maakte trouwens het voorwerp uit van veelvuldige discussies in dit parlement.
Ik verwijs naar mijn vraag van maart aan voormalig minister Dua. Ze benadrukte toen het verschil tussen de afbakening van het VEN-gebied en de invulling van de natuurrichtplannen die bepalend zullen zijn voor het toekomstig gebruik en medegebruik in het VEN-gebied. Deze natuurrichtplannen zouden gebiedsgericht worden ingevuld en opgesteld in samenspraak met eigenaars en gebruikers. Het natuurrichtplan zou pas van kracht worden na een nieuw openbaar onderzoek. Daarnaast zouden er workshops worden ingericht met lokale verenigingen. De toenmalige minister benadrukte dat het vissen een activiteit is die in het VEN mogelijk moet blijven.
Het principe dat vis niet mag worden uitgezet, vormde een punt van discussie. Het uitzetten van vis zou niet toegelaten zijn, tenzij een ontheffing kan worden bekomen na positief advies van het Instituut voor Natuurbehoud. Voormalig minister Dua erkende dat er zeker redenen waren om dit te verantwoorden en dat het uitzetten van vis niet per se nadelig hoeft te zijn voor de natuur. Het instituut moest nagaan in hoeverre dit uitzetten niet zou conflicteren met aanwezige natuurwaarden. De minister ging ermee akkoord om hiervoor een referentiekader op te stellen, zodat het instituut niet te restrictief zou zijn in zijn advies. Bovendien moest het instituut zich ook houden aan dit toetsingskader en moest het over heel Vlaanderen eenzelfde advies geven. De minister had aan Aminal, afdeling Natuur de opdracht gegeven om in overleg met de vissers een ontwerp van toetsingskader op te maken. Dat zou dan in deze commissie kunnen worden behandeld.
Inzake professionele viskweek stelde mevrouw Dua formeel dat vermeden moet worden dat bestaande viskwekerijen door de afbakening van het VEN voor een acuut probleem zullen komen te staan. Ook andere economische gebruikers, zoals land- en bosbouwers, zouden maatregelen krijgen om de exploitatie mogelijk te maken. Mevrouw Dua wou een regeling uitwerken voor de huidige viskwekerijen opdat ze ontheffing zouden kunnen bekomen van het verbod op het uitzetten van vissen. Ondertussen zou door de administratie worden gewerkt aan een omkadering voor intensieve viskwekerij in het VEN. Ze stelde dat de case van de firma Aqua Bio uit Turnhout met de productie van kaviaar uit steurvissen, als pilootproject was geselecteerd en dat haar diensten in overleg waren met het bedrijf met als bedoeling een afwegingskader op te stellen dat ook voor andere viskwekers kan gelden.
Ondertussen zijn we 6 maanden later en is er een nieuwe minister van Leefmilieu. De Vlaamse regering heeft ook al het zogenaamde maatregelenbesluit goedgekeurd waarin naar rechtszekerheid en consensus met mogelijkheid tot beroep wordt gestreefd. Daarnaast is er echter nog altijd geen economisch rendabele oplossing voor de professionele viskweek. In de praktijk blijven een aantal problemen bestaan.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot de opmaak van dit referentiekader voor het Instituut voor Natuurbehoud? Heeft de afdeling Natuur van Aminal hierover reeds een ontwerp opgemaakt? Hoe is het overleg met de vissers verlopen? Wanneer wordt het toetsingskader van kracht of wordt het eventueel besproken in de commissie voor Leefmilieu?
Kunt u voor de huidige viskwekerijen een regeling uitwerken zodat ze een ontheffing bekomen voor het verbod op het uitzetten van vis? Hoever zijn uw diensten en de administratie gevorderd met de opmaak van dit afwegingskader voor het pilootproject Aqua Bio uit Turnhout? U brengt ongetwijfeld begrip op voor de economische wetmatigheden die ook voor dit soort bedrijven gelden. Er dringen zich economisch rendabele oplossingen op. Als niet op korte termijn een gepaste oplossing wordt geboden, bestaat het gevaar dat bedrijven zullen delokaliseren.
De voorzitter : Minister Sannen heeft het woord.
Minister Ludo Sannen : Mijnheer de voorzitter, geachte leden, een deel van de vraag is achterhaald. Op de eerste vraag kan ik dan ook kort antwoorden. Op basis van het openbaar onderzoek rond het VEN en de vele contacten tussen mijn kabinet en vissersverenigingen heb ik geoordeeld dat een ecologischer visbestand op termijn wel noodzakelijk is, maar dat er eerst nood is aan verdere sensibilisering van de sector om het pad hiervoor te effenen. De administratie ontwikkelt momenteel diverse initiatieven. Dit visstandsbeheer dient in heel Vlaanderen ingang te vinden en niet zozeer gekoppeld te worden aan het Vlaams Ecologisch Netwerk. Op mijn voorstel werd de maatregel over het uitzetten van vis in private wateren dan ook uit het uitvoeringsbesluit gehaald. Ik bekwam op 18 juli 2003 het principieel akkoord met betrekking tot dit voorstel van de Vlaamse regering. We moeten overleg blijven plegen om te komen tot een duurzamer visstandsbeheer.
Het aangehaalde voorbeeldproject met Aqua Bio was reeds opgestart door mijn voorganger. Ze had dit beloofd in de commissie voor Leefmilieu. De afdeling Natuur heeft gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van Aqua Bio. Het bedrijf heeft zelf een voorstel geformuleerd voor een afwegingskader voor steurkweek in het VEN. Gezien het uitzetverbod van vis in het VEN niet werd doorgevoerd, was het ook niet noodzakelijk om het pilootproject voort te zetten.
Uiteraard is het positief als bedrijfsleiders effectief op zoek gaan naar een ecologische inpassing van hun viskweekactiviteiten. Uiteraard kan ik begrip en aandacht opbrengen voor de economische wetmatigheden. Vandaar dat er ideeën geformuleerd werden om voor wat de verweving van natuur met viskweek betreft een samenwerking op te zetten met de afdeling Natuur, waarbij het bedrijf zich ertoe verbindt het gebied zodanig in te richten dat enerzijds er op een ecologisch duurzame wijze aan visteelt kan worden gedaan en anderzijds de natuurwaarde zich zodanig kan ontwikkelen dat ze evenwaardig wordt aan de economische functie. De extensieve viskweek is dan verantwoordelijk voor een waterrijk landschap waarin brede rietkragen, rietruigten en open water elkaar afwisselen. In de regio rond Lummen wordt in een vijvercomplex in de Demervallei geprobeerd om dit in de praktijk om te zetten. Er wordt dan een soort beheersovereenkomst afgesloten tussen het bedrijf en de afdeling Natuur. Binnenkort worden de eerste stedenbouwkundige vergunningen aangevraagd.
Het is interessant om na te gaan wat het project in Lummen oplevert. We plegen overleg met de viskweekbedrijven.
Mijnheer De Cock, een deel van uw vragen is achterhaald. In het maatregelenbesluit is de uitzet van vis immers niet meer opgenomen.
De voorzitter : De heer De Cock heeft het woord.
De heer Frans De Cock : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het klopt dat een deel van de vragen achterhaald is. In de praktijk blijft er een probleem bestaan inzake het afsluiten van een beheersovereenkomst met de betrokken bedrijven. Er blijken nogal wat strubbelingen te zijn.
Ik hoop dat u het begrip dat u opbrengt voor de economische wetmatigheden van deze sector kunt overbrengen op uw administratie, zodat er een consensus wordt bereikt.
De voorzitter : Minister Sannen heeft het woord.
Minister Ludo Sannen : Mijnheer De Cock, niet alleen voor deze sector zijn beheersovereenkomsten belangrijk. Het is echter niet steeds gemakkelijk om ze op te stellen.
Ik heb er geen enkel probleem mee dat er harde gesprekken en onderhandelingen worden gevoerd. We moeten er echter wel voor zorgen dat de uiteindelijke beheersovereenkomst aanvaardbaar is voor alle partners. Alle elementen, ook de economische, moeten daar een plaats in hebben.
De onderhandelingen over beheersovereenkomsten zullen niet altijd van een leien dakje lopen. Er zal altijd woord en tegenwoord zijn.
De voorzitter : Het incident is gesloten.