Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid Vergadering van 13/11/2003
Vraag om uitleg van mevrouw Sonja Becq tot mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over het inschrijvingsrecht
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Becq tot mevrouw Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over het inschrijvingsrecht.
Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik had deze vraag al eind september gesteld. Zij was geïnspireerd op een evaluatie die ik de minister op televisie had horen maken. In de commissie hebben wij ook al dikwijls gediscussieerd over het inschrijvingsrecht.
De reactie van de minister op televisie ging over een eerste evaluatie. In het secundair onderwijs zou alles goed zijn verlopen, buiten drie klachten die alle afkomstig waren van dezelfde school. De school bevond zich toevallig in mijn regio. De directie liet mij intussen echter weten dat de klachten allemaal zijn opgelost, evenwel niet op basis van de procedure, maar op basis van de chronologie van de inschrijvingen. De eerste ingeschrevenen waren er uitgevallen en zo kregen de ouders toch nog genoegdoening.
Er was en is nog altijd beroering in de scholen over deze zaak. Zo blijft bijvoorbeeld de vraag overeind naar de bevoorrechte behandeling voor broers en zussen. Ook vanuit het oogpunt van kansarme gezinnen is het immers goedkoper om verschillende kinderen op dezelfde school in te schrijven. Ouders begrijpen bovendien niet waarom hun kinderen niet vanuit het 'eigen' basisonderwijs naar het 'eigen' secundaire onderwijs of de secundaire bovenbouw kunnen doorstromen.
Ik hoorde ook vragen bij de procedure en de administratieve rompslomp die een en ander met zich meebrengen. Scholen maken immers al in maart en april procedures op over de manier waarop de inschrijvingen zullen verlopen. Zij werden pas in juni via internet ingelicht en kregen via e-mail een aantal richtlijnen toegestuurd. Veel scholen hebben hun opendeurdagen dan al achter de rug. Ook de kostprijs weegt in het budget. Er moeten een heleboel aangetekende brieven worden verstuurd om mensen op de hoogte te brengen van het feit dat ze zijn geweigerd en nadien om de weigering in te trekken als er mensen zijn weggevallen.
De werking van de commissie wordt op het vlak van precisie soms in twijfel getrokken. De richtlijnen zouden absoluut duidelijk moeten zijn, wil men de rechtszekerheid dienen. Ouders moeten ook niet tegen de school worden opgezet en klachten of wrevel kunnen best worden vermeden. De school die klachten had gekregen van de ouders, heeft de kinderen nadien toch ingeschreven. Dat was dus niet nodig geweest.
De oorspronkelijke bedoeling bestond erin doelgroepleerlingen meer kansen te bieden. Ik ga ervan uit dat het vooral om kansen in zogenaamde elitescholen gaat. Ik herinner mij dat zulke scholen vroeger al een systeem hadden ingeschakeld. Ik refereer aan een school in het Brusselse. Er worden tot in september minstens vijf plaatsen vrijgehouden omdat kinderen uit kansarme groepen minder snel worden ingeschreven. Op die manier heeft de school een zekere aantrekkingskracht. Er kan kritiek zijn op die methode, maar deze school koos voor dit systeem.
Mevrouw de minister, werden met dit decreet betere resultaten geboekt, ook in scholen die minder toegankelijk zijn voor specifieke doelgroepen? Hoe wordt de administratieve werking geëvalueerd? Zijn een vereenvoudiging en andere timing mogelijk? Zijn er nog mogelijkheden op het vlak van de bevoorrechte behandeling? Werden doelgroepleerlingen door deze reglementering beter bereikt en vinden deze kinderen ook hun plaats binnen de 'succesvolle' scholen?
De voorzitter : Minister Vanderpoorten heeft het woord.
Minister Marleen Vanderpoorten : Mijnheer de voorzitter, dames en heren, de nieuwe reglementering inzake het inschrijvingsrecht werd dit jaar voor het eerst geïmplementeerd. Er zijn aanwijzingen dat niet overal de correcte procedure werd gevolgd. Sommige directies wisten blijkbaar nog niet precies wat van hen werd verwacht. In bepaalde scholen gelden traditionele inschrijvingspraktijken die niet altijd in overeenstemming zijn met wat in het decreet staat. Die tradities bijsturen, lukt niet altijd meteen. Ook voor de doelgroep is de regelgeving nieuw waardoor niet altijd duidelijk was wat de rechten zijn en/of hoe die veilig kunnen worden gesteld. Er zijn wel campagnes gevoerd, maar die bereiken natuurlijk niet altijd de juiste personen. De reacties zijn dus niet eenduidig.
In elk geval blijft het aantal weigeringen en doorverwijzingen zeer beperkt. In totaal werden in heel Vlaanderen 46 doorverwijzingen en 200 weigeringen in het basisonderwijs en 1 doorverwijzing en 275 weigeringen in het secundair onderwijs geregistreerd. Er kan in het algemeen zeker niet worden gesproken over meer administratief werk. Niettemin zal de administratie op zeer korte termijn starten met een evaluatie van het inschrijvingsrecht en verwacht ik daarover een rapport tegen het einde van het jaar.
Als zich administratieve vereenvoudigingen opdringen, zullen die zeker worden doorgevoerd. Wat ik in september heb gezegd, deed ik op basis van gegevens die mijn administratie had verzameld in de inschrijvingsperiode zelf. Het was geen echte evaluatie, maar een eerste conclusie. De eigenlijke evaluatie start nu en ik zal daar verslag over uitbrengen in het parlement. Dan zal blijken of er bijsturingen nodig zijn. Dit is een belangrijk decreet waarover veel is gepraat in deze commissie. Vorige week nog was er een hoorzitting over het inschrijvingsrecht in Brussel.
De kwestie van de al dan niet bevoorrechte positie van broers en zussen en de doorstroming naar de bovenbouw, zal ook in dit onderzoek gebeuren. Er zal worden nagegaan of dit een reëel probleem vormde. Tot nog toe zijn er geen aanduidingen dat er meer problemen zijn dan vroeger, maar als dit toch zo blijkt te zijn, zal naar oplossingen worden gezocht. Mogelijk moet er voldoende sensibilisering komen om tijdige inschrijving van deze leerlingen te verzekeren. Vroeger waren er ook problemen met kinderen die niet terecht konden in dezelfde school als die van hun broers of zussen. Dat had veelal te maken met het feit dat de school het niet eens was met de keuze van de studierichting in het secundair onderwijs. We hebben dit opgelost door de vrije keuze aan de ouders en kinderen te laten. Ze mogen niet worden geweigerd op basis van schoolresultaten van het vorige jaar. Het klopt dat bepaalde scholen al een goed systeem in de geest van het decreet hanteren. Het is ook niet voor die scholen dat het decreet is geschreven, maar voor de andere.
Het is nog te vroeg om te stellen dat de leerlingenstromen door het inschrijvingsrecht werden beïnvloed. Deze regelgeving zal pas ten volle invloed hebben als alle elementen die ermee samenhangen, ook effectief werken. Dat wil zeggen dat niet alleen het mechanisme van weigeringen en doorverwijzingen moet werken, maar dat op het lokaal overleg de knelpunten inzake de instroom van bepaalde leerlingengroepen aan bod kan komen. Op dit moment zijn de LOP's aan het werk om via de omgevingsanalyse de lokale situatie in al haar aspecten in te schatten en de invloed ervan op de onderwijskansen van jongeren in kaart te brengen. De combinatie van regelgeving, de centrale acties om de doelgroepen te informeren en de lokale acties via het LOP, zal ervoor moeten zorgen dat we meer vat krijgen op de leerlingenstromen.
We hebben altijd gesteld dat de doelstelling van het decreet niet in één jaar kan worden gerealiseerd. Dat zal tijd vergen, en daarom is het zo belangrijk de zaken op de voet te volgen en zo nodig tegen het begin van het volgend schooljaar bij te sturen.
De ondersteuningsmiddelen worden voor een periode van 3 jaar toegekend. In het tweede deel van die 3 jaar wordt een inspectie georganiseerd. De conclusies ervan kunnen ook aanleiding geven tot bijsturingen. Vorige week nog is een studie gepubliceerd over éénoudergezinnen. In dat verband is misschien een bijsturing op het niveau van de indicatoren nodig. We zijn daar dagelijks mee bezig. Alle opmerkingen van de sector zelf worden natuurlijk beoordeeld en eventueel in rekening gebracht.
De voorzitter : Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq : Mevrouw de minister, ik ben blij dat u in een evaluatie voorziet, en dat u een en ander ruimer aanpakt dan wat daarover op tv is gezegd. Ik ben tevreden dat de procedure wordt onderzocht, en dat ook de problemen van bepaalde doelgroepen worden bekeken. Daarbij moet rekening worden gehouden met het feit dat het decreet niet overal al wordt toegepast zoals het hoort. Het zou kunnen dat op dit ogenblik niet veel problemen worden gesignaleerd omdat de scholen onvoldoende zijn geïnformeerd over de gepaste werkwijze. U zegt ook dat er inzake doelgroepen vooral resultaatgericht moet worden nagedacht.
De voorzitter : Het incident is gesloten.