Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 02/10/2003
Vraag om uitleg van de heer Pieter Huybrechts tot de heer Ludo Sannen, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, over het bodembeheerrapport en over het tekort aan tijdelijke opslagplaatsen voor verontreinigde gronden
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Huybrechts tot de heer Sannen, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, over het bodembeheerrapport en over het tekort aan tijdelijke opslagplaatsen voor verontreinigde gronden.
De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de bouwsector heeft al jaren problemen om voor de afgegraven gronden een nieuwe bestemming te vinden. In de nabije toekomst zal, aldus de Vlaamse Confederatie Bouw en de Vlaamse wegenbouwwerkers, deze problematiek alleen maar erger worden.
Vanaf 1 januari 2004 moeten in de bouwsector alle afgegraven gronden van ten minste 250 kubieke meter eerst grondig worden geanalyseerd. Indien de afgegraven grond voldoet aan de normen van de verscherpte milieuwetgeving en als bovendien de hele trafiek die deze afgegraven grond aflegt in kaart wordt gebracht, dan kan een bodembeheerrapport voor deze gronden worden afgeleverd door de Grondbank.
Er wordt verwacht dat door deze nieuwe verplichtingen veel meer verontreinigde gronden zullen opduiken, wat ook logisch is, en dat de aannemers de uitgegraven gronden nu helemaal niet meer zullen kwijtraken. Er is immers een nijpend tekort aan tijdelijke opslagplaatsen.
Mijnheer de minister, de paars-groene regering legt nog maar eens aan de ondernemers bijkomende verplichtingen op, zonder stil te staan bij de gevolgen daarvan. De aannemers moeten zelf maar een oplossing zoeken voor gronden die ze niet kwijtraken. Welke maatregelen gaat u nemen om te voorzien in voldoende tijdelijke opslagplaatsen voor deze verontreinigde gronden? Hoeveel bedrijven mogen reeds een bodembeheerrapport afleveren?
De voorzitter : De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik wil graag op deze vraag inpikken, maar dan op een heel andere toon. Ik geloof juist dat er in de bouwsector op dit ogenblik een enorme inspanning wordt geleverd. De Grondbank is een goed voorbeeld van hoe wordt geprobeerd een ketenzorgsysteem op te zetten.
De Vlaamse Confederatie Bouw investeert daar ook in. Om al die technische verslagen conform te verklaren, hebben ze nu veertien mensen vrijgesteld, en binnenkort twintig. Dat is een enorme inspanning. Ze beseffen immers dat er een probleem is. Als potentieel verontreinigde grond wordt bovengehaald en getransporteerd naar andere sites die zogezegd proper zijn, dan wordt de vervuiling verspreid. Dat kon onmogelijk de bedoeling zijn, gezien alle inspanningen die we voor bodemsanering doen. Daar is niemand mee gebaat, en zeker niet de gewone man die soms na jaren pas te horen krijgt dat zijn tuin vol vervuilende stoffen zit, en dat hij dan nog voor de saneringskosten mag opdraaien ook. Ik neem aan dat het niet de bedoeling is van het Vlaams Blok de problemen bij de gewone man te leggen.
Ik heb enorm veel respect voor de inspanningen die in de sector gebeuren, met het ketenzorgsysteem, maar er zijn inderdaad wel problemen. Men vraagt zich inderdaad af of er voldoende plaats zal zijn voor de tijdelijke opslag van gronden.
Daarnaast is me ook een probleem gesignaleerd met het systeem van technische verslagen en bodembeheerrapporten. In wezen wordt dat wel positief gevonden en er is bereidheid eraan mee te werken. Een aantal grotere bouwheren, vooral de diensten van de Vlaamse administratie zelf, zoals de administratie LIN, zijn al volop met het systeem bezig zijn, al is er wel wat vertraging. De overheid moet nu eenmaal het goede voorbeeld geven en aantonen dat ze haar eigen regelgeving kan naleven. Echter, voor kleinere bouwheren, zoals de gemeenten, is de aanvangsdatum 1 januari wellicht wat te krap. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten heeft al een signaal in die zin gegeven. De vraag is of gemeenten voldoende worden gesteund en of er geen betere fasering kan worden overwogen.
Het systeem als dusdanig is in elk geval absoluut nodig, en ik ben heel blij dat de sector er actief aan wil meewerken. We moeten dan ook voor een maximale begeleiding zorgen, zodat het goed blijft verlopen, en dat het geen bron van ergernis wordt voor veel mensen.
De voorzitter : Minister Sannen heeft het woord.
Minister Ludo Sannen : Mijnheer de voorzitter, collega's, met betrekking tot het vergunnen van inrichtingen voor de tussentijdse opslag van uitgegraven bodem wordt in de - momenteel beperkte - wijziging van Vlarem voorzien in een rubriek 61. Deze rubriek is er specifiek op gericht vergunningen af te leveren voor tussentijdse opslagplaatsen voor uitgegraven bodem. Momenteel ligt het besluit tot wijziging van Vlarem voor advies hij de Raad van State.
In Vlarem rubriek 61 bestaat een vergunningsplicht vanaf 1.000 kubieke meter. Tot 1.000 kubieke meter kunnen aannemers tijdelijk uitgegraven bodem opslaan zonder de aanvraag van een milieuvergunning. Inrichtingen voor de tussentijdse opslag van uitgegraven bodem kunnen momenteel al een vergunning krijgen volgens Vlarem-rubriek 2.1 inzake de opslag en overslag van afvalstoffen. Tot nu heeft slechts één onderneming, TOP Antwerpen, een Vlarem-vergunning, maar er liggen diverse aanvragen voor advies bij OVAM.
Vergunde inrichtingen met als hoofdactiviteit grondreiniging hebben momenteel de mogelijkheid om uitgegraven bodem op te slaan. Het betreft echter vooral de opslag met het oog op reiniging van verontreinigde gronden. Er zijn veertien inrichtingen voor deze activiteit vergund. Deze zijn op de website van OVAM te vinden.
Er is dus momenteel geen juridische lacune voor de vergunning van tussentijdse opslagplaatsen. Wel werken we aan een rubriek die nog meer op maat is van deze nieuwe inrichtingen. Er zullen de komende weken steeds meer van deze inrichtingen een vergunning krijgen. Het uitstel dat mijn voorgangster heeft verleend voor de invoering van de regeling inzake grondverzet, had onder andere als doel de sector meer tijd te geven voor de oprichting van tussentijdse opslagplaatsen.
Mijnheer Malcorps, u had vragen bij de aanvangsdatum. We zitten in een spanningsveld om de druk voldoende hoog te houden, opdat de nodige maatregelen overal worden genomen. Ik zie op dit moment geen reden om af te stappen van de aanvangsdatum.
Bodembeheerrapporten kunnen worden afgeleverd door erkende bodembeheerorganisaties of bedrijven met volgende activiteit : tussentijdse opslagplaatsen voor uitgegraven bodem of grondreinigingscentra. Om bodembeheerrapporten te kunnen afleveren, moeten deze bedrijven echter over een erkenning beschikken in het kader van Vlarebo.
Momenteel is enkel de VZW Grondbank erkend als bodembeheerorganisatie. Deze erkenning werd verleend op 12 juli 2002. Wel zijn er nog andere dossiers van bijkomende bodembeheerorganisaties in behandeling. De aanvraag tot erkenning van de VZW Terra Nova is ontvankelijk en wordt momenteel onderzocht door OVAM. Deze moet me uiterlijk tegen 7 oktober adviseren. Ik hoop dat er nog andere komen. Het lijkt me niet goed dat er een te geconcentreerde controle komt bij één bedrijf.
De voorzitter : De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. De toekomst zal uitwijzen of de aannemers kunnen voldoen aan de bijkomende verplichtingen en of de Vlaamse regering zal voorzien in voldoende tijdelijke opslagplaatsen voor verontreinigde gronden in afwachting van een sanering.
Minister Ludo Sannen : Ik ben me er wel van bewust dat als de maatregel in werking treedt, er enige billijkheid aan de dag zal moeten worden gelegd om bij acute problemen juist bij te sturen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.