Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 08/10/2003
Vraag om uitleg van de heer Francis Vermeiren tot de heer Ludo Sannen, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, over geplande investeringen van Aquafin te Machelen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Vermeiren tot de heer Sannen, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, over geplande investeringen van Aquafin te Machelen.
De heer Vermeiren heeft het woord.
De heer Francis Vermeiren : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, vooraf wens ik me te verontschuldigen voor het feit dat ik vorige week niet aanwezig kon zijn door omstandigheden geheel buiten mijn wil. Ik dank u voor uw bereidheid deze vraag te verdagen.
Mijnheer de minister, ik moet ook zeggen dat ik u mis als fractievoorzitter. We hebben altijd een goede relatie gehad en we gingen vaak in dialoog.
Deze vraag belangt niet alleen de streek van Machelen en Zaventem aan, maar is ook bedoeld om het parlement goed te laten werken. U herinnert zich zeker nog dat de toegang tot de tunnels naar Vilvoorde, Brussel en Schaarbeek, en dus ook in de richting van het parlement, jarenlang voortdurend was belemmerd door de watersnood. Het komt erop neer dat de cameraploegen van de VRT en de VTM niet ver moesten rijden om mooie beelden te filmen.
Ik wil hier benadrukken dat deze kwestie het lokale niveau overstijgt. Deze plaats bevindt zich immers in een grote, drukbezette industriële zone in de nabijheid van de grootstad. Zowel de luchthaven als de invalswegen naar Brussel zijn vlakbij. Ik kom hier niet naar het Vlaams Parlement met een lokaal probleempje.
Hoewel ik weet dat dit de verantwoordelijkheid van de minister niet is, wil ik hier ook even opmerken dat een betere communicatie met Aquafin deze vraag om uitleg overbodig had kunnen maken. Indien bepaalde mensen de brieven aan hen zouden beantwoorden, zou de dialoog allicht een stuk vlotter verlopen. Ik zou de minister dan ook willen aansporen om deze instanties te vragen de vragen van de intercommunales effectief te beantwoorden.
In het kader van de waterzuivering van de sector Noord van Brussel plant de NV Aquafin belangrijke werken aan de Moerriool van de Woluwe te Machelen. Deze Moerriool is gelegen tussen de ring rond Brussel en het Woluwe Shopping Center. De plannen omvatten uiteraard ook werken aan de vele gemeentelijke zijarmen van de Moerriool te Machelen, Diegem, Zaventem, Kraainem en Sint-Stevens-Woluwe. Deze plannen hebben tot grote bezorgdheid geleid bij de burgers en de verkozenen van deze overstromingsgevoelige zone in de Vlaamse Rand.
We herinneren ons allicht nog de rampzalige overstromingen die de voorbije decennia hebben plaatsgevonden. We hebben het ontwerpen en het verwezenlijken van een grootscheeps programma ter bestrijding van de wateroverlast dan ook met zeer veel aandacht gevolgd. In heel wat gemeenten zijn, vaak zonder enige vorm van subsidiëring, ettelijke miljoenen in oplossingen voor deze problemen geïnvesteerd. Het spreekt vanzelf dat deze gemeentebesturen de plannen van Aquafin angstvallig volgen.
Om de hydraulische eigenschappen te bestuderen, waaronder de zich snel en massaal verplaatsende piekdebieten, werd naast een aantal privé-onderzoeksbureaus het Waterbouwkundig Laboratorium van Borgerhout ingeschakeld. Dit laboratorium heeft door middel van schaalmodellen voor de nodige proefondervindelijke ondersteuning gezorgd.
Ook het post-waterscheidingstijdperk leidt tot heel wat bezorgdheid. Dit geldt niet enkel voor deze streek. Zodra de werken van Aquafin zijn voltooid, zal het Moerriool niet langer voor de gemengde opvang en vervoer van hemel- en afvalwater worden gebruikt.
Tegen het einde van 2004 zou een Vlaamse waterbeleidsnota op punt moeten staan. Aan de hand van deze nota zouden de krachtlijnen van het integraal waterbeleid moeten worden vastgesteld. Het is blijkbaar de bedoeling om 90 waterschappen op te richten. Deze waterschappen zouden een eigen rechtspersoonlijkheid krijgen en volledig losstaan van de gemeenten en de provincies.
De gemeenten in de Vlaamse Rand doen al jaren een beroep op een bovengemeentelijke intercommunale structuur om het water, volgens het eenheidsprincipe van het stroomgebied, te beheersen.
Recent heeft de hoofdstedelijke vennoot zich eenzijdig uit deze structuur teruggetrokken en wordt de waterbeheersing nu door twee zusterintercommunales waargenomen. Deze intercommunales ontfermen zich respectievelijk over het stroomgebied van de Woluwe en van de Molenbeek en de Pontbeek.
In het verleden is een van de grote problemen steeds de watertoevoer vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geweest. Hoewel het inzake waterbeheersing geen wenselijke zaak was, heeft de Brusselse vennoot de scheiding tussen de gewesten op dit vlak doorgetrokken en voor het oprichten van een louter Brusselse intercommunale gekozen. Deze intercommunale is op de eigen lokale behoeften gericht en wordt exclusief volgens een geëigende regelgeving beheerd.
Voor de intercommunales die de waterbeheersing in de stroomgebieden van de Molenbeek en de Pontbeek en van de Woluwe verzorgen, betekende deze terugtrekking het einde van het gewestoverschrijdend karakter en het begin van een tijdperk als exclusief Vlaamse organisaties. De intercommunale van het stroomgebied van de Molenbeek en de Pontbeek wordt door de gemeenten Asse en Dilbeek en door de provincie Vlaams-Brabant beheerd. De intercommunale van het stroomgebied van de Woluwe wordt door de provincie Vlaams-Brabant en door de gemeenten Kraainem, Machelen, Vilvoorde, Wezembeek-Oppem en Zaventem beheerd.
De betrokken gemeentebesturen beseffen dat het bestrijden van overstromingen in een globaal geheel moet passen. Alle aspecten moeten hierin aan bod komen. Het gaat immers niet enkel om het scheiden van afvalwater of om het beheer van een waterloop. Aangezien deze gemeenten beseffen dat ze als eerste met de gevolgen van wateroverlast worden geconfronteerd, is de bezorgdheid groot. Het stroomgebied van de Woluwe omvat een zone die de specifieke eigenschappen van een stedelijk afwateringsbekken bezit, een bijzonder hoge graad van oppervlakteverharding kent en over weinig of geen natuurlijke afvoerwegen beschikt. Dit houdt in dat de piekdebieten zich plots en hevig manifesteren. Dit is in de loop van de voorbije jaren overigens al meermaals gebleken.
De betrokken gemeenten zijn van mening dat de bestaande intercommunalestructuren een voorbeeldfunctie kunnen uitoefenen. De werking van beide intercommunales past overigens in de krachtlijnen van het Vlaams integraal waterbeleid. Deze structuren opereren per stroomgebied en beschikken over een directe politieke onderbouw in de eigen beleidsvoering. De praktische ervaring die deze intercommunales inzake het beheer van bovenlokale afwateringsstructuren hebben opgedaan, kan, in alle bescheidenheid, zelfs tot nieuwe elementen in het debat over het integraal waterbeleid leiden.
Als mogelijke toekomstige denkpatronen en werkmodellen voor de Vlaamse Rand worden opgesteld, moet rekening worden gehouden met de prioritaire noodzaak om het huidige samenwerkingsverband tussen deze intercommunales operationeel te houden tot het debat over de waterproblematiek definitief is afgerond, alle openstaande vragen zijn beantwoord en de voorgestelde alternatieven in werking zijn getreden.
Mijnheer de minister, de werken van Aquafin aan de Moerriool houden verband met de waterzuivering. Dit is het domein van de waterkwaliteit. Zal hierbij rekening worden gehouden met het domein van de waterkwantiteit, met name de wateroverlast in het Zennebekken?
Zal bij de oprichting van de waterschappen voldoende aandacht worden geschonken aan de coördinatie van de infrastructuur van de betrokken gemeenten, met name de wachtbekkens? In mijn eigen gemeente zijn de voorbije jaren voor meer dan 2 miljard frank aan wachtbekkens aangelegd. De werking van deze wachtbekkens wordt momenteel door de intercommunale bestuurd en gecoördineerd. Kunnen de huidige structuren en het personeel van beide intercommunales in de nieuwe organen worden opgenomen?
Ik weet dat het hier een vrij technische vraag om uitleg betreft. Deze streek heeft evenwel gedurende eeuwen en vooral gedurende de voorbije decennia jaarlijks vijftig keer tot over de oren in het water gestaan. Iedereen in deze streek heeft enorme inspanningen geleverd, die gedurende 20 tot 30 jaar zullen moeten worden terugbetaald. Indien met deze elementen geen rekening wordt gehouden, zou alles evenwel in het oude kunnen vervallen.
Mijnheer de minister, ik blijf tevens bij mijn stelling dat de dialoog tussen Aquafin en de intercommunales en de gemeenten beter zou kunnen verlopen. Indien u op dit vlak een rol zou kunnen spelen, zou ik u zeer dankbaar zijn.
De voorzitter : Minister Sannen heeft het woord.
Minister Ludo Sannen : Mijnheer de voorzitter, ik wil er eerst op wijzen dat ik, nu ik geen fractievoorzitter meer ben, de wijsheid van de heer Vermeiren mis. Ik zal nu even op het technisch aspect van de gestelde vragen ingaan.
Mijnheer Vermeiren, ik ken de zaak enkel theoretisch, aangezien ik het terrein nog niet heb bezocht. Ik ben dus afhankelijk van de antwoorden die me worden gegeven. De impact van de aanleg van zuiveringsinfrastructuur op de waterkwantiteit wordt op verschillende wijzen begroot en ingeschat. Eerst en vooral moeten alle investeringen van Aquafin voldoen aan de code van goede praktijk. Daarin wordt onder meer bepaald welke maatgevende neerslagbuien er van toepassing zijn, welke hoeveelheden afval- en hemelwater naar de RWZI worden afgevoerd en gezuiverd, en met welke frequentie er mag worden overgestort. Vervolgens wordt in veel gevallen door middel van een hydrodynamische modellering of hydronautstudie nagegaan wat het gevolg is van het ontworpen systeem voor waterpeilen en overstorten. Dit is ook zo voor het betrokken gebied in Machelen. Op deze manier is wateroverlast voorspelbaar en zijn de nodige maatregelen berekenbaar.
De investeringen van Aquafin creëren geen bijkomende waterhoeveelheden. Deze investeringen zijn eerst en vooral gefocust op de waterkwaliteit. Afvalwater, al dan niet samen met hemelwater, wordt aan het watersysteem onttrokken en eerst gezuiverd, alvorens het opnieuw in het watersysteem wordt gebracht. Bij dit alles moet Aquafin werken in overleg met de diverse betrokken besturen, zoals de gemeenten, waterkwantiteitsbeheerders, het Vlaams Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, enzovoort. Aquafin moet ook diverse vergunningen verkrijgen voor het uitvoeren van de werken, waaronder het uitvoeren van werken aan de waterlopen. De infrastructuur die Aquafin aanlegt, moet bijgevolg ook uitgaan van de randvoorwaarden die worden gecreëerd door het lokale inzamelingssysteem.
Alhoewel Aquafin een zeer belangrijke functie heeft in het signaleren van mogelijke knelpunten, is het dikwijls niet in de mogelijkheid het knelpunt ook op te lossen. Een belangrijke verantwoordelijkheid voor het voorkomen van overstromingen via rioleringen en collectoren ligt dan ook bij de gemeente. U wijst er echter op dat de communicatie moeilijk verloopt. Ik zal dat melden en vragen om daar extra aandacht aan te besteden.
Het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003 voorziet in de oprichting van waterschappen zonder rechtspersoonlijkheid, waardoor de verschillende waterbeheerders verplicht worden tot meer samenwerking. Het goedgekeurde decreet voorziet niet in waterschappen met rechtspersoonlijkheid. Het initiatief tot oprichten van een waterschap zonder rechtspersoonlijkheid gaat uit van de provincie. Voor de werking wordt een beroep gedaan op een secretariaat dat door de provincie wordt waargenomen. Een waterschap zonder rechtspersoonlijkheid kan één of meerdere deelbekkens beslaan, zodat het nog niet duidelijk is hoeveel waterschappen er uiteindelijk zullen zijn.
De belangrijkste taak voor een waterschap betreft de opmaak van een deelbekkenbeheerplan tegen ten laatste eind 2006. Daarnaast wordt in de mogelijkheid voorzien om tot een gecoördineerde samenwerking te komen voor één of meerdere waterbeheertaken, zoals het beheer van de onbevaarbare waterlopen en het beheer en exploitatie van openbare rioleringen en kleinschalige waterzuivering.
De samenwerking binnen een waterschap zonder rechtspersoonlijkheid steunt louter op een overeenkomst die de organisatie en werking regelt en waarover de deelnemende partners moeten beslissen. Zo zal de overeenkomst bepalen voor welke concrete waterbeheertaken er zal worden samengewerkt. Dat betekent dat de huidige beheerders van waterbeheertaken automatisch beheerder blijven. De afspraken voor de uitvoering van de taken die nodig zijn, zullen met hen worden gemaakt. Ze blijven de verantwoordelijkheid dragen. Er kan in de toekomst worden geëvolueerd naar grotere samenwerkingsverbanden die dan waterschappen kunnen worden genoemd en de verantwoordelijkheid voor het beheer kunnen opnemen.
De voorzitter : De heer Vermeiren heeft het woord.
De heer Francis Vermeiren : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb ondertussen vernomen dat de correspondentie tussen Aquafin en de intercommunales is hernomen. U hebt het over de code waarin 'het voorspelbare en berekenbare' wordt opgelegd. De vrees van de intercommunales is echter welke problemen er gecreëerd kunnen worden door te isoleren. Daar gaat de discussie over. Het is een welles-nietesspelletje.
Ik zou u dankbaar zijn mocht u de partijen rond de tafel kunnen brengen. Beide partijen hebben goede bedoelingen. We verheugen er ons over dat er werk wordt gemaakt van waterzuivering en we willen ook niet dwarsliggen bij het toestaan van bepaalde werken. Voorwaarde is wel dat er bepaalde garanties zijn.
Minister Ludo Sannen : Mijnheer Vermeiren, ik zal er bij Aquafin op aandringen dat alle actoren rond de tafel zouden gaan zitten.
De voorzitter : Het incident is gesloten.