Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 30/09/2003
Vraag om uitleg van de heer Johan Malcorps tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de invoering van een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur in bebouwde kommen in Vlaanderen en van 70 kilometer per uur op gewestwegen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Malcorps tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de invoering van een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur in bebouwde kommen in Vlaanderen en van 70 kilometer per uur op gewestwegen.
De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb deze vraag ingediend naar aanleiding van een aantal uitspraken van de federale minister van Mobiliteit, de heer Anciaux. Hij heeft goede ideeën die ik kan steunen.
In de wijzigingen in het verkeersreglement van voormalig minister Durant - ook wel straatcode genoemd - staat dat vanaf 1 januari 2004 gemeenten en steden hun volledige bebouwde kom kunnen omvormen tot een zone 30. Daartoe kan er een combinatie van twee verkeersborden worden gemaakt. Dat staat in artikel 68 van de wegcode : 'de plaatsing van het verkeersbord C43 met de vermelding 30 kilometer per uur boven het verkeersbord F1 dat de bebouwde kom aanduidt'. Het idee van minister Anciaux is dus niet nieuw. De gemeenten hebben de mogelijkheid, maar het is geen verplichting. Zult u als Vlaams minister de gemeenten aanzetten om actief in te spelen op deze mogelijkheid?
In het verlengde van het warme pleidooi voor snelheidsverlagingen in het ontwerp van Mobiliteitsplan werd in de aanbevelingen van de Kristoffelcommissie 'Naar een Verkeersveilig Vlaanderen', ondertussen goedgekeurd door de Vlaamse regering, het volgende gesteld : 'Het moet de ambitie zijn om tegen 2010 in 90 percent van de gemeenten te komen tot een snelheidsbeperking van 30 kilometer per uur in 75 percent van de verblijfsgebieden binnen de bebouwde kom.' Is dit nog steeds uw ambitie? Hoever zijn we van deze doelstelling verwijderd? Zijn er gemeenten die al aan de doelstelling van 75 percent beantwoorden? Welke gemeenten zijn het verst gevorderd? Welk percentage gebieden met 30 kilometer per uur in verblijfsgebieden binnen de bebouwde kom wordt er in die gemeenten gehaald? Welke gemeenten staan het minst ver? Over welke percentages gaat het dan? Hoeveel gemeenten maken er gebruik van module 10 van het mobiliteitsconvenant, namelijk de herinrichting van schoolomgevingen? Vindt u bijkomende stimuli nodig en zullen die er komen?
Dezelfde Kristoffelcommissie raadde aan om voor wegen buiten de bebouwde kom - uitgezonderd autosnelwegen - en de stadsontsluitingswegen de maximumsnelheid van 70 kilometer per uur op te leggen door middel van een aanvullend reglement van de gemeente. De vorige minister heeft de gemeenten daartoe actief opgeroepen, blijkbaar met goed gevolg. In antwoord op eerdere vragen bleek bijvoorbeeld dat er al meer dan 120 gemeenten uit verschillende provincies aanvragen voor snelheidsbeperkingen van 90 naar 70 kilometer per uur hadden ingediend. Kunnen we beschikken over de meest recente cijfers hieromtrent?
- Mevrouw Wivina Demeester-De Meyer treedt opnieuw als voorzitter op.
Kunt u me meedelen hoeveel Vlaamse gemeenten tot nu toe gevolg hebben gegeven aan de oproep tot verlaging van de snelheid van 90 tot 70 kilometer per uur? Hoeveel gemeenten hebben een aanvullend reglement opgesteld? Voor hoeveel gemeenten werd dit reglement goedgekeurd? Kunt u de cijfers per provincie geven? Zijn er gemeenten bij die deze aanvraag deden voor alle wegvakken op alle gewestwegen op hun grondgebied of ging het vooral om beperkte aanvragen voor bepaalde wegvakken van bepaalde gewestwegen? Welke conclusie trekt u hieruit? Komen er bijkomende stimuli?
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, federaal minister Anciaux heeft inderdaad een aantal uitspraken gedaan. De invoering van een zone 30 kan een vals gevoel van veiligheid creëren. Als we dit invoeren, moet de infrastructuur worden aangepast zodat het duidelijk wordt dat een hogere snelheid uit den boze is. Het is veel belangrijker dat de huidige maximumsnelheden worden gerespecteerd.
Het is heel belangrijk dat de beslissingen aan de lokale besturen worden overgelaten. Zij moeten beslissen over de invoering van een zone 30. Een federale minister moet zich niet uitspreken over de plaatsen in een gemeente waar een zone 30 wordt ingevoerd. Het best geplaatste bestuur is het gemeentebestuur. Het gemeentebestuur moet oordelen over de noodzaak en invoering van zo'n zone, daarvoor is geen wettelijke verplichting nodig.
Mijnheer de minister, via een ministeriële omzendbrief hebt u onlangs beslist om module 13 van het mobiliteitsconvenant te schrappen. Die betrof onder meer het gesubsidieerd aanleggen van voetpaden. Voetpaden zijn belangrijk voor de verkeersveiligheid en de leefbaarheid. U hebt die module eenzijdig geschrapt zonder enige vorm van inspraak. Wat was de reden daarvoor?
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt :Mevrouw de voorzitter, mijnheer Verfaillie, als u dergelijke specifieke vragen wilt stellen, dan brengt u ons daar beter op voorhand van op de hoogte. Ik zal uw vraag schriftelijk beantwoorden. Bij mijn weten hebben we nog nooit voetpaden gesubsidieerd. (Opmerkingen van de heer Jan Verfaillie)
Mijnheer Malcorps, onaangepaste en/of overdreven snelheid is een van de belangrijkste oorzaken van verkeersonveiligheid. Studies wijzen uit dat de snelheid naar beneden halen, positieve effecten heeft op het vlak van verkeersveiligheid. Daarom heeft het Vlaams Gewest de maatregel genomen om sinds 2001 de snelheid op heel wat gewestwegen buiten de bebouwde kom te verlagen van 90 tot 70 kilometer per uur.
Ook binnen de bebouwde kom zijn er diverse mogelijkheden om in een lagere snelheid dan 50 kilometer per uur te voorzien. De wegbeheerder heeft hiertoe een aantal instrumenten ter beschikking.U verwees reeds naar een van die bepalingen, namelijk de mogelijkheid die door de 'straatcode' wordt geboden aan gemeenten om hun volledige bebouwde kom tot zone 30 om te vormen. Dat kan een haalbare kaart zijn voor kleine gemeenten die bijvoorbeeld niet door belangrijke wegen worden doorkruist en waar nagenoeg de volledige bebouwde kom samenvalt met schoolomgevingen. Het is inderdaad goed om te situatie ter plekke te bekijken. Een andere mogelijkheid die gemeenten hebben, is om in meer zones 30 te voorzien, bijvoorbeeld in schoolomgevingen. De voormalige federale minister van Mobiliteit, mevrouw Durant, maakte het via het verkeersreglement duidelijker en eenvoudiger om een zone 30 in schoolomgevingen te creëren. Heel wat gemeenten spelen hier momenteel op in. Ze willen immers in de eerste plaats de meest kwetsbare gebieden voor voetgangers en fietsers beveiligen door een zone 30 te installeren. Ze kiezen er dus bewust voor om stapsgewijs te werken. Later kunnen de zones worden uitgebreid binnen de gemeenten, rekening houdend met het draagvlak bij de bevolking.
In beide gevallen is de beperking tot 30 kilometer per uur veeleer aangewezen op gedeelten van de lokale wegen, die in veel gevallen gemeentewegen zijn. Voor de gemeentewegen worden tot nu toe de aanvullende reglementen, die ook nodig zijn om zones 30 in te voeren, niet door het gewest behandeld, maar door de federale overheid. De gemeenten zullen dus zelf de keuze moeten maken waar zij op hun grondgebied voorstander zijn van de invoering van een zone 30. Toch kan ook het Vlaams Gewest de gemeenten in een aantal gevallen een duwtje in de rug geven. Zo kan module 15 van het mobiliteitsconvenant worden ingeschakeld voor het ondersteunen met subsidies van allerlei niet-infrastructurele maatregelen inzake een zone 30.
Zo loopt er momenteel in Gent een campagne over zone 30 die wordt ondersteund via module 15 en focust op de volledige cyclus van informeren tot gedragverandering. De doelgroepen bestaan uit alle Gentenaars, schoolkinderen en jongeren en iedereen die Gent bezoekt om te winkelen, te werken of te ontspannen. De campagne ondersteunt daarenboven mee de invoering van een aantal nieuwe zone 30-gebieden, zowel in als buiten het centrumgebied, waardoor uiteindelijk bijna 100.000 Gentenaars in een zone 30-omgeving zullen wonen.
Tot op heden werden negentien modules 10, of de subsidiëring van de herinrichting van schoolomgevingen, ondertekend. Momenteel zijn ongeveer 143 scholen actief bezig met het uitwerken van schoolvervoerplannen in het licht van de module 10. Belangrijk is dus dat de betrokken scholen vanuit hun eigen invalshoek meewerken aan een schoolvervoersplan waarbij allerlei maatregelen inzake de zachte weggebruiker en de gebruiker van het openbaar vervoer aan bod komen.
Diverse steden en gemeenten hebben gevolg gegeven aan de oproep van voormalig minister Stevaert om door middel van een aanvullend reglement de maximaal toegelaten snelheid op de gewestwegen buiten de bebouwde kom, waar nodig vanuit een aantal objectieve criteria, te beperken tot 70 kilometer per uur. Ze deden dit door hetzij een eigen aanvullend reglement ter goedkeuring voor te leggen, hetzij een aanvraag te doen tot beperking van de maximaal toegelaten snelheid op een of meerdere wegvakken van een of meerdere gewestwegen op hun grondgebied en vervolgens advies uit te brengen op het hen daartoe ter advies voorgelegde ontwerp van aanvullend reglement, hetzij advies te verlenen aan een ontwerp van aanvullend reglement tot snelheidsbeperking dat hen werd voorgelegdop rechtstreeks initiatief van de beherende wegenafdeling.
In beide laatste gevallen werd er maximaal naar gestreefd het gehele traject van een of alle gewestwegen op het grondgebied van de gemeente passend te reglementeren in een of meerdere reglementen. In het eerste geval, de goedkeuring van een gemeentelijk aanvullend reglement, betrof het meestal een of enkele beperkte wegvakken. Voor een aantal van deze gemeenten werden de overige wegvakken die, gelet op de objectieve criteria eveneens in aanmerking komen voor een snelheidsbeperking, door de beherende wegenafdeling reeds in een ontwerp van aanvullend reglement vervat dat ter advies aan de gemeente werd voorgelegd.
Behoudens de meest recente, konden intussen zo goed als alle aanvragen door de wegenafdelingen worden onderzocht om verder in de procedure 'aanvullend reglement op de politie van het wegverkeer' te worden behandeld. Op 1 september 2003 gaf dit, per provincie opgesplitst, reeds aanleiding tot volgende goedgekeurde besluiten : in Antwerpen 56 steden en gemeenten, in Limburg 34, in Oost-Vlaanderen 38, in Vlaams-Brabant 54 en in West-Vlaanderen 24. In het totaal beschikken dus 206 steden en gemeenten over een goedgekeurd besluit. Ik verwijs ook naar de situatie in West- Vlaanderen, waar de gouverneur stelt dat inzake verkeersveiligheid de targets nog niet zijn bereikt. We moeten dus ook daar de campagne nog versterken. Immers, 24 gemeenten is minder dan wat we in de rest van Vlaanderen vaststellen.
Hieruit blijkt duidelijk dat er bij heel wat gemeenten een draagvlak bestaat voor het invoeren van een lagere maximumsnelheid. Het meest aangewezen is en blijft natuurlijk een aanpassing van het verkeersreglement om de maximumsnelheid op wegen buiten de bebouwde kom, dus zowel op gemeentewegen, provinciewegen als gewestwegen, te beperken tot 70 kilometer per uur. Zelfs als er snelheidsbeperkingen worden ingevoerd, is het niet voldoende om borden te plaatsen. Daartoe zijn een aantal infrastructurele werken nodig, waardoor mensen in een situatie terechtkomen waarin ze hun snelheid bijna automatisch aanpassen.
De voorzitter : De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps : Ik ben onder de indruk van de laatste cijfers. Op 1 jaar tijd zijn er bijna 100 gemeenten bijgekomen.
Iets minder indrukwekkend zijn de cijfers inzake de schoolomgeving : 19 gemeenten ondertekenen module 10. Daar kan misschien, in het kader van de begrotingsbesprekingen, nog een tandje worden bijgestoken.
Ik wil het nog even hebben over de concrete doelstelling om tegen 2010, in 90 percent van de gemeenten, in 75 percent van de woonzones, een zone 30 in te voeren. Mijnheer de minister, uit uw antwoord begrijp ik dat we dit moeilijk kunnen controleren. Als we zo'n doelstelling vooropstellen, moeten we die toch ook kunnen controleren. We moeten een tussentijdse feedback kunnen krijgen zodat we weten of we de juiste richting uitgaan.
Minister Gilbert Bossuyt : Als we een doelstelling vooropstellen, dan gaan we ervan uit dat we die kunnen halen. Als er cijfers worden aangehaald, is het belangrijk om te benadrukken waarop die precies slaan. Onze regelingen zijn altijd gebaseerd op gewestwegen.
De heer Johan Malcorps : Maar u kunt dus nog geen concreet antwoord geven op die vraag.
De voorzitter : Het incident is gesloten.