Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 30/09/2003
Interpellatie van de heer Erik Matthijs tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de uitbreiding van de Gentse haven
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Matthijs tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de uitbreiding van de Gentse haven.
De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn vraag betreft de uitbreiding van de Gentse haven, en meer specifiek het project van de Kluizendokken op het grondgebied van de gemeente Evergem.
Op 18 februari 2003 is op verzoek van toenmalig minister Stevaert een gedachtewisseling gehouden met de gouverneur van Oost-Vlaanderen, over het voorstel tot oprichting van een structuurfonds voor zeehavengebieden. Daarover bestaat een degelijk verslag.
Tijdens die gedachtewisseling werd verduidelijkt hoe de Gentse beleidsverantwoordelijken via dat fonds het leefbaarheidsprobleem in de Gentse kanaalzone willen aanpakken. Het is een gebied met een belangrijk maritiem-industrieel karakter, waar toch nog veel mensen wonen. Er staan nog meer dan 300 woningen. Onteigeningen dringen zich op ten voordele van de nakende uitbreiding van de haven. Aangezien het gebied project per project wordt aangesneden, ontstaat langzamerhand een sociaal drama, vergelijkbaar met Doel.
Sommige woningen en bedrijven moeten weg voor eind 2004. De bevolking leeft dan ook in de grootste onzekerheid. Om de onteigeningen mogelijk te maken werd een structuurfonds opgericht. Het Havenbedrijf Gent, de stad Gent, de gemeenten Evergem en Zelzate en de provincie Oost-Vlaanderen zijn de zogenaamde lokale ROME-partners die samen met de Vlaamse overheid voor het budget zorgen. Dat budget wordt beheerd door een nieuwe werkvennootschap Provag die een filiaal wordt van het Gentse Havenbedrijf. Dat filiaal verzamelt niet alleen de nodige middelen, maar stelt ook projecten op, koopt panden aan en verkoopt die achteraf aan het Havenbedrijf Gent.
Tijdens de gedachtewisseling werden een aantal merkwaardige uitspraken gedaan. Ik citeer : Een driehonderdtal woningen bevinden zich in paars gebied met een economische finaliteit. De sociale kwaliteit en de leefkwaliteit zijn er heel laag.
Enkel woningen en panden in de paarse zones van het zeehavengebied komen in aanmerking voor een vrijwillige onteigening. Voorts gelden dezelfde voorwaarden als bij een normale onteigening. Een aantal prioritaire woninggroepen worden afgebakend binnen het zeehavengebied. Kippegroen, de Langerbruggestraat Oost, Zandeken en omgeving en de Callemansputtewegel komen bijvoorbeeld in aanmerking. Wie een woning heeft binnen zo'n project, kan die woning laten aankopen door het filiaal.
Voor mensen die om sociale redenen snel willen verhuizen, kunnen uitzonderingen gemaakt worden. Hiertoe behoren ook bedrijven, voornamelijk landbouwbedrijven en kleine KMO's, die zijn gelegen in het zeehavengebied, bedrijven die geen toekomst meer hebben en onleefbaar worden.
Tijdens de daaropvolgende discussie werd de vraag gesteld of dit geen operatie-Doel in het klein zal worden. Volgens toenmalig minister Stevaert zal dit probleem vooral kostelijk zijn voor de komende regeringen.
Dit waren enkele uitspraken die werden gedaan tijdens de gedachtewisseling.
Ik citeer het verslag : 'Er is volgens de gouverneur grote onzekerheid over het tijdstip waarop de veranderingen zullen plaatsvinden. Mensen die nu in het gebied wonen, voelen zich bedreigd en voelen dat de waarde van hun huis achteruitgaat, aangezien er in de zone waarin zij wonen geen woonkwaliteit verzekerd is in de toekomst. Om al deze problemen op te lossen, vindt de gouverneur dat het belangrijk is deze mensen op vrijwillige basis toe te laten vroeger hun goed te verkopen. Hij benadrukt dat dit vrijwillig moet gebeuren en dat er voor sociale begeleiding kan worden gezorgd.' Het Structuurfonds werd of wordt in de commissie positief voorgesteld. Een tweede Doel zou op die manier vermeden worden. Mensen zouden nu al vrijwillig afstand kunnen doen van hun woning en tijd hebben om een nieuw onderkomen te zoeken. De bewoners van het gebied zijn echter niet optimistisch. De ontwikkeling van het gebied is immers opgesplitst in verschillende fasen. De aansnijding van het gebied gebeurt project per project, en wordt gefinancierd door het Structuurfonds. De eerste prioriteit zou de uitbreiding zijn van de Volvo-assemblagefabriek.
Door het gefaseerd verloop worden de gronden van landbouwers telkens voor een stuk onteigend naargelang de nood van de projectontwikkelaar of de industriële sector. Hierdoor ontstaat een onleefbare situatie voor de landbouwer, die terecht aandringt op volledige onteigening van het bedrijf.
De beloofde vrijwillige onteigening op basis van sociale redenen is momenteel niet mogelijk. Aangezien er nog geen enkel project is ingediend, kunnen nog geen middelen uit het Structuurfonds of het Vlaams Investeringsfonds aangevraagd worden. Bewoners, landbouwers en bedrijfsleiders moeten zoeken naar een nieuwe woon- of vestigingsplaats, zonder duidelijkheid over de financiële middelen waarover zij kunnen of zullen beschikken als vergoeding voor de onteigening van hun woning of bedrijf.
Een gemeenteraadslid stelde in de gemeenteraad van Evergem in de maand augustus jl. dat de geplande havenuitbreiding moet worden uitgesteld : 'Eind 2004 moeten in de wijk Zandeken de eerste bedrijven en woningen wijken voor het verder uitbaggeren van het Kluizendok. Er werd nog geen sociaal bemiddelaar aangesteld en het koninklijk of ministerieel besluit voor de onteigeningen is nog niet klaar. De deadline is bijgevolg onhaalbaar. De herlokalisatie van bedrijven, hetzij landbouwbedrijven, hetzij KMO's, is bijzonder complex en neemt veel meer tijd dan een jaar in beslag. Dit vergt dus een grondige voorbereiding waarmee de overheden rekening moeten houden. Voor de verhuis van een landbouwbedrijf is drie tot vijf jaar nodig.'
Mijnheer de minister, ik heb onlangs het gebied bezocht en er met de bevolking gesproken. Ik kan de optimistische toon over het Structuurfonds in het verslag van de commissie van 18 februari 2003 niet beamen. De onrust in de wijk Zandeken is groot. De aanblik is desolaat. Bij het binnenrijden ziet men borden met : 'Hier eindigt de beschaving', 'Welkom op het eiland Zandeken' en 'Help, we zitten opgesloten'. In Evergem en de regio wordt gesproken over een tweede Doel. Mensen die een andere woning of een ander bedrijf op het oog hebben en nu reeds weg willen, moeten volgens de gouverneur die kans krijgen. Aangezien er echter nog geen onteigeningsbesluit is, is dat onmogelijk. In de Evergemse gemeenteraad werd ontkend dat een vrijwillige onteigening mogelijk is wegens de slechte financiële situatie van het Havenbedrijf.
Er is zogezegd een planning opgesteld. Het ophogen van terreinen voor de aanleg van infrastructuur als ontsluitingswegen en spoorverbindingen duurt nog tot 2004. In de loop van 2004 en 2005 worden de gronden in de omgeving van het Zandeken geheel opgehoogd met baggerzand afkomstig van het uitgraven van het Kluizendok. In de derde fase, eind 2006 en 2007, zou de overheid beginnen met het geleidelijk verwerven van de gronden van de woonstraten in de wijk. In de eerste en tweede fase worden al huizen onteigend in de zones waar infrastructuurwerken plaatsgrijpen.
Wanneer de mensen hun huizen moeten verlaten, is echter een groot vraagteken. De mensen geloven niet dat er voldoende middelen zullen zijn om hun een billijke onteigeningsvergoeding te geven. Nochtans hebben ze daar recht op, en wij zullen daar dan ook voor vechten. Ondertussen melden zich al slopers aan bij de mensen.
Mijnheer de minister, we weten dat u verschillende brieven hebt gekregen, waarin deze bezwaren worden gemeld. De mensen hebben u laten weten dat de werken rondom het Kluizendok zeer snel vorderen. Er zijn echter nog geen onteigeningen gebeurd. Op het Zandeken en omgeving staan er 87 woningen, waarvan er 11 KMO's of ambachtelijke bedrijven huisvesten, en waarin 45 mensen tewerkgesteld zijn, naast 9 landbouwbedrijven en een tuinbouwbedrijf.
Volgens inlichtingen die de mensen hebben gekregen op de vergadering van Provag, het provinciaal deel van het havenbedrijf, dat instaat voor de bemiddeling, zouden in 2004 reeds een aantal woningen en bedrijven moeten verdwijnen, vooral dan voor het opspuiten van het zand uit het te realiseren dok. Het is een feit dat van de bedrijven - zowel landbouwbedrijven als KMO's - die zullen verdwijnen, een aantal vooral jonge bedrijfsleiders verder activiteiten willen ontwikkelen.
Voor de landbouwers, zo wordt gezegd, is er een onderzoek van de VLM aan de gang. Voor de KMO's zou er echter weinig of niets gebeuren. De KMO'ers en landbouwers beschouwen hun bedrijf als een spaarpot. De beschikbare middelen werden en worden steeds opnieuw geïnvesteerd. Zelfs als de mensen zouden willen, is het voor hen onmogelijk op een andere locatie te herbeginnen zonder duidelijke financiële perspectieven. Er is trouwens in heel de omgeving geen enkele KMO-zone in het zeehavengebied ter beschikking, ook niet aan de rand.
Het lijkt misschien zo dat de buurt laat reageert, maar de bewoners waren gerustgesteld door de planning die verscheen in Bouwkroniek. Er was voorzien in een KMO-zone aan de rand van het havengebied. Vandaag is daar in de plannen niets van overgebleven.
Mijnheer de minister, de mensen vragen in hun brief zo vlug mogelijk onteigend en uitbetaald te worden, zodat ze minstens twee jaar de tijd krijgen om zich opnieuw te vestigen. Twee jaar na uitbetaling is een absoluut minimum om zich opnieuw te vestigen of om opnieuw activiteiten op te starten. Ze vragen of er kan worden gezorgd voor een KMO-zone in dezelfde omgeving, of toch aan de rand van het havengebied. Ze vragen of de VLM weet welke landbouwers er verder willen - en ik denk wel dat ze dat weten - en of ze locaties klaar hebben. Ze vragen of er voldoende woningen zijn om de onteigende bewoners op te vangen. Gezien het gemengd publiek zullen er naast sociale woningen ook andere eisen worden gesteld.
De bewoners zeggen me dat de vergaderingen met Provag niets opleveren en geen perspectief bieden. Er wordt niets concreets gemeld, en er wordt steeds met veel woorden over begeleiding gepraat. Daar blijft het echter bij. In elke vergadering wordt de toekomst veeleer als een dreiging voorgesteld dan als een begeleid proces.
In 2004 moet de donkerblauwe groep weg. Rondom het havengebied wordt dan infrastructuur aangelegd. In 2005 wordt een groot gedeelte van het terrein opgespoten. De onrust wordt dus nog meer gevoed doordat de mensen over de aan de gang zijnde infrastructuurwerken bijna niet of heel weinig en heel laat worden ingelicht. Er zijn wegenwerken, spoorwegwerken en andere grondwerken aan de gang. Er worden plots wegen afgesloten. De melding dat zoiets zal gebeuren, komt soms nadat het al gebeurd is, of hoogstens een paar dagen ervoor.
De mensen zeggen me dat ze onder andere in Bouwkroniek lezen dat fabuleuze bedragen worden toegewezen voor werken in de omgeving of in het Kluizendok, terwijl er voor hen die daar wonen en er weg willen en moeten, geen aandacht noch geld is. Over het allerbelangrijkste, de essentie van de zaak, namelijk de onteigeningen van de ingelanden, wordt in alle talen gezwegen.
De mensen hopen dat er een menselijke en correcte oplossing wordt gevonden. Ze vragen zich af wat de visie achter dit alles is, en welke planning er is. Volgens mij is er geen. Vier maanden geleden vernamen de bewoners dat ze eind volgend jaar moeten verdwijnen. Het moet toch in de planning staan dat, als er zand of grond moet worden uitgegraven, dat ook ergens moet worden gedeponeerd?
Waarom is er geen duidelijke planning opgesteld voor elke bewoner, of voor sommige categorieën van bewoners, vooral van de wijk Zandeken? Die wijk wordt immers van alle kanten bedreigd door infrastructuurwerken en opspuitterreinen om de Kluizendokken operationeel te maken. Daardoor raakt die wijk geïsoleerd. Een planning zou toelaten dat iedereen precies weet wanneer hij zijn woning of bedrijf moet verlaten en wat zijn perspectieven zijn, en dat is wat de mensen vragen. Ze willen de nodige maatregelen kunnen treffen om hun toekomst veilig te stellen. Ze willen dat er niet alleen aandacht is voor die fabuleuze infrastructuurwerken voor de Kluizendokken en de haven, maar ook voor de mensen die er wonen, en er in de meeste gevallen tegen hun zin weg moeten.
Wat kan er gebeuren via Provag, het provinciaal aanvullend grondbeleid dat door de stad Gent, de betrokken gemeenten Evergem en Zelzate, het Gents Havenbedrijf en het provinciebestuur werd opgericht? Wat is de rol van de sociaal bemiddelaar? Is die al aangesteld? De meesten noemen dat overigens een pleister op een houten been of een doekje voor het bloeden. De mensen willen geen begeleiding, maar duidelijkheid.
Wanneer wordt het onteigeningsbesluit gepubliceerd? Velen van de ingelanden vragen een wachtperiode van drie tot vijf jaar tussen het akkoord met het Comité van Aankoop over de onteigening en de werkelijke verhuis. Op die manier is er een redelijke termijn om een andere woonst, nieuwe landerijen, of nieuwe terreinen voor een KMO te vinden, zodat die mensen onder redelijke omstandigheden kunnen herbeginnen. Wat is het standpunt van de overheid hierover?
Ten slotte - waar het altijd op neerkomt -, zijn er voldoende financiële middelen beschikbaar om de zone te onteigenen? Hoeveel middelen zijn er beschikbaar? Ik wil me niet vastklampen aan een of ander getal, maar sommige bronnen gewagen van 2,5 miljoen euro het eerste jaar en 3,5 miljoen euro het tweede jaar, wat volgens de mensen, en ook volgens mij, totaal ontoereikend is. Het Vlaams Gewest zou jaarlijks maximaal 3,7 miljoen euro voorschieten aan het havenbedrijf. Elders heb ik gelezen dat er 150 miljoen euro ter beschikking zou zijn voor het onteigenen van 330 woningen. Dat lijkt me dan wel weer voldoende.
Is de regering het eens met het principe van een integrale onteigening van landbouwbedrijven en KMO's op vraag van de bedrijfsleider als een belangrijk - of het belangrijkste - deel van een bedrijf al onbruikbaar is geworden?
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Dames en heren, in overleg met de lokale besturen van de Gentse kanaalzone heeft mijn administratie in een zeer vroeg stadium de intenties voor de specieberging van het Kluizendok helder gecommuniceerd, inclusief de aard van de fasering en de spreiding over de jaren. Dit gebeurde ook tegenover diverse bewonersgroepen, ook in Evergem. Onder meer daar verzoeken diverse bewoners zelf om de verwerving van hun woonst. Ik leg er de nadruk op dat het om beleidsintenties gaat in een zeer vroeg stadium. Ik heb nog geen onteigeningsplan ontvangen, laat staan goedgekeurd. Er is bijgevolg nog geen sprake van een onteigeningsbesluit. In tegenstelling tot hetgeen de heer Matthijs suggereert, verschilt de situatie in de Gentse kanaalzone grondig van die in het Linkerscheldeoevergebied. In de Gentse kanaalzone bevinden de bewoners zich immers al geruime tijd in zeehavengebied. Naar mijn gevoel zijn hun verzoeken voor de vrijwillige verwerving van hun woonst en hun wensen voor herhuisvesting mede daardoor erg legitiem.
De Projectvereniging voor Aanvullend Grondbeleid, de Provag, kan een nuttig instrument worden om vrijwillige verwervingen te faciliteren. Daarvoor moet uiteraard een overeenkomst worden gesloten tussen de Provag, de subregionale partners van de Provag en het gewest. Mijn administratie heeft op 17 juli een ontwerpovereenkomst ter ondertekening overgemaakt aan de Provag. Zodra de vereniging operationeel is, kan ze voorstellen voor concrete projecten in het zeehavengebied, bijvoorbeeld Zandeken of Langerbruggestraat, uitwerken. Als alle noodzakelijke adviezen positief zijn, onder meer ook die van het subregionaal overlegorgaan, kan een specifieke projectovereenkomst door alle partijen worden afgesloten. Afgestemd op de daarin voorziene fasering moet dan een toereikend budget worden vastgelegd. Conform de van kracht zijnde federale regelgeving zal het bevoegde onteigeningscomité van de subregio worden ingeschakeld om de minnelijke verwervingen te concretiseren.
Diverse bewoners die in het betrokken zeehavengebied wonen, vroegen in het verleden reeds hulp en bijstand voor hun specifieke problemen. In afwachting van een structurele oplossing om aan dergelijke specifieke individuele verzoeken tegemoet te komen, werd de heer Aelbers verzocht, geheel vrijwillig, zijn diensten ook in andere havengebieden dan het Antwerpse ter beschikking te stellen. Op basis van de signalen die ik ontvang, doet hij dat trouwens geheel tot tevredenheid van de mensen. Een meer structurele sociale begeleiding van de soms schrijnende situaties lijkt mij geen overbodige luxe. Hoe dit moet worden geconcretiseerd, laat staan wie daarvoor moet worden aangesteld, moet uiteraard door de Vlaamse regering worden beslist. Ik heb terzake een voorstel ingediend.
De procedure tot uitvaardiging van een onteigeningsbesluit met betrekking tot de omgeving van het Zandeken kan worden ingeleid zodra het onteigeningsplan definitief bekend is.
Zoals eerder vermeld, is ook voor minnelijke verwerving de federale regelgeving van toepassing. De Vlaamse overheid is niet bevoegd van die regels en procedures af te wijken. Een lineaire maatregel zoals een wachtperiode van 5 jaar kan voor sommige bewoners van het zeehavengebied wenselijk zijn. Dit dreigt echter de onzekerheid voor de bewoners die nu reeds om verwerving van hun woonst verzoeken, jarenlang te rekken. Ik denk dat lineaire maatregelen hier niet geschikt zijn. Maatwerk dat een goede afstemming tussen de voortgang van de werken aan het Kluizendok en de rechtmatige belangen van de omwonenden verzekert, lijkt me een betere oplossing om de problemen aan te pakken. De bevoegde administratie werkt mee aan de communicatie van de beleidsintenties in een zeer vroeg stadium en voert mee het overleg met bewonersgroepen over mogelijke varianten. Dit moet bijdragen tot het verhogen van de kennis van de noden van die mensen, en dat lijkt me een absolute voorwaarde om uiteindelijk tot een billijke afstemming te komen. De totale kostprijs van de grondverwerving wordt geraamd op 21 miljoen euro. Zowel omwille van het feit dat onteigening hic et nunc duidelijk niet wenselijk is, als omwille van de doelmatige aanwending van budgettaire middelen, is een meerjarige fasering opportuun. Een van de noodzakelijke voorwaarden is evenwel dat de overeenkomst tussenhet Vlaams Gewest en de Provag effectief totstandkomt.Van zodra er een akkoord is bereikt, zal ik aan de Vlaamse regering voorstellen het structuurfonds op te richten.
De ervaring leert dat de opmaak van één onteigeningsdossier voor het hele gebied meestal wat onzekerheid bij de bewoners wegneemt. Met betrekking tot de al dan niet gehele onteigening van de landbouwgronden in havengebieden zijn de gebruikelijke procedures van toepassing. Dat houdt in dat ook rekening wordt gehouden met de economische leefbaarheid van de betrokken landbouwbedrijven. Naar analogie met wat gebeurt in het Linkerscheldeoevergebied zou in de Gentse kanaalzone een grondenbank als onderdeel van een sociaal begeleidingsplan een nuttig instrument kunnen zijn om de gefaseerde ontwikkeling van haveninfrastructuur, de demografische evolutie van de landbouwers en de leefbaarheid van jongere landbouwbedrijven goed op elkaar af te stemmen.
De voorzitter : De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs : Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. U blijft nogal algemeen. De kern van de zaak is een overeenkomst tussen het Vlaams Gewest en de Provag. Pas dan kunnen er middelen van het Vlaams Infrastructuurfonds worden ingezet om met de nodige onteigeningen te starten.
Ik ben blij dat u toegeeft dat er schrijnende situaties voorkomen. Een duidelijke planning van de werken, de onteigeningen en de financiering is noodzakelijk om de toekomst van de bewoners ietwat rooskleuriger te maken en veilig te stellen. Ze hebben recht op de nodige maatregelen en financiële zekerheid.
Ik wacht op een onteigeningsplan, want zonder plan kunt u geen onteigeningsbesluit opmaken. De vraag is : wie maakt dat onteigeningsplan op? Is dat het havenbedrijf, de Provag of de administratie? Wordt het volledig of gedeeltelijk opgesteld? Een volledig plan dat in fases kan worden opgedeeld, lijkt me het meest zinvol.
Minister Gilbert Bossuyt :We zullen dat zo vlug mogelijk uitklaren. Er lopen nog procedures. We kunnen die zelfs in een klein dossier niet uitschakelen. Ik wacht op het onteigeningsdossier.
Het zou me verheugen indien die onteigening gepaard gaat met begeleiding. Dat kan onder meer via de inschakeling van de heer Aelbers. Uiteraard overwegen we om dat geleidelijk aan te doen, ook om de budgettaire impact te spreiden. Als de bewoners inzicht krijgen in het verloop van het project, zullen ze meer zekerheid hebben. Voor de landbouwers hebben we goede oplossingen gepland via een grondenbank. Het havenbedrijf moet nu de nodige inspanningen leveren om het geheel op de rails te zetten.
De heer Erik Matthijs : De onrust is groot, maar kan snel wegebben als er duidelijkheid is over het onteigeningsplan en de fasering. Dat is essentieel. Als de onteigening gefaseerd kan gebeuren, dan is er licht aan het einde van tunnel, want dat betekent ook dat daar budgettaire middelen tegenover staan.
Met redenen omklede motie
De voorzitter : Door de heer Matthijs werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moet zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.