Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 30/09/2003
Vraag om uitleg van mevrouw Trees Merckx-Van Goey aan de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de slechte cijfers in verband met de verkeersveiligheid in Vlaanderen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Merckx aan de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de slechte cijfers in verband met de verkeersveiligheid in Vlaanderen.
Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, de Belgische wegen behoren tot de gevaarlijkste van Europa. In 2001 waren er in ons land 143 verkeersdoden per 1 miljoen inwoners. Daarmee hebben we de bedenkelijke eer de vierde plaats te bekleden op het lijstje van de gevaarlijkste wegen van de EU. Alleen Portugal en Griekenland doen het nog slechter. Luxemburg bevindt zich zowat op ons niveau.
Dat betekent dus wel dat de Belgische score beduidend hoger ligt dan het Europese gemiddelde van 104 verkeersdoden. In vergelijking met 1970 is er natuurlijk wel al een en ander gebeurd, en is dat aantal doden gelukkig afgenomen. Ja, mijnheer de minister, als er sprake is van een goede trend, dan zeg ik dat ook. Dit is niet alleen een positieve, maar ook een opmerkelijke evolutie, aangezien de verkeersdrukte sindsdien meer dan verdubbeld is. Nochtans blijkt uit vergelijkende studies dat deze neerwaartse trend veel sneller gaat in Duitsland, Nederland en Finland. Zo blijkt het aantal verkeersdoden daar met 60 percent te zijn gedaald.
Deze cijfers hebben we teruggevonden in een recent verslag van de Europese Commissie over de sociale situatie in de Europese Unie. Het verslag bevat een aantal sociale indicatoren voor elke lidstaat. Dit jaar werd vooral de gezondheidstoestand van de Europese burgers belicht, en in die context werd ook de verkeersveiligheid onder de loep genomen. Volgens dit rapport is die er vooral op vooruitgegaan, wat dus een goede zaak is. Ook bij ons blijkt de verkeersveiligheid toe te nemen.
Die vooruitgang is eigenlijk alleen maar mogelijk mits de nodige investeringen. Ik wil even concreet ingaan op de regio Leuven. Zo blijkt dat de keuze van de stad Leuven om de snelheid op de ring te beperken tot 50 kilometer per uur, gekoppeld aan controles, het aantal ongevallen daar met 20 percent heeft doen dalen ten opzichte van dezelfde periode het jaar voordien. Sinds begin dit jaar controleren die onbemande camera's in Leuven reeds meer dan 15 miljoen voertuigen. Door de controle en blijkbaar dankzij die flitspalen is het aantal overtreders onder de grens van 1 per uur gezakt. Dat is een goede score, die vanzelfsprekend ook gevolgen heeft voor de verkeersveiligheid.
Controle op het gedrag van automobilisten is echter maar één stuk van de puzzel. Het wegennet verbeteren lijkt me net zo cruciaal. Een ander wetenschappelijk onderzoek in Nederland heeft uitgewezen dat de vooruitgang inzake verkeersveiligheid - bij een projectie op iets langere termijn - tot 2010 voor 24 percent te danken zou zijn aan de handhaving.
Het onderzoek leert echter ook dat meer dan de helft van de vooruitgang te danken zou zijn aan de herinrichting van de wegen. Ook opvoeding, rijopleiding en telematica zouden een rol spelen. Als we de 10 percent van telematica dan nog eens optellen bij de 51 percent die te danken is aan de herinrichting van de wegen, dan blijkt dat de verkeersveiligheid in Nederland voor bijna twee derde te danken is aan het veiliger maken van de wegen.
Mijnheer de minister, de controle-infrastructuur moet inderdaad worden aangebracht, maar daarnaast moet de herinrichting van veiligere gewestwegen een grotere prioriteit worden. De herinrichting zou ook heel wat sneller kunnen. Ik neem aan dat u ook die studie heeft gezien. Graag had ik uw reactie op die vergelijkende cijfers, en de positie van Vlaanderen en België ten opzichte van ons omringende landen. In die landen wordt de verkeerssituatie blijkbaar toch sneller en concreter veilig.
Welke maatregelen overweegt u om die algemene verkeersveiligheid te verbeteren? Kunt u ons zeggen welke infrastructuurwerken gepland zijn die specifiek een verbetering van de verkeersveiligheid op het oog hebben? Welke zwarte punten wilt u concreet aanpakken? In Vlaams-Brabant zijn de provinciewegen overgedragen aan het gewest. Dat werd alleszins toch zo gesteld. We weten wel dat er zeker wat onderhoud betreft voor dit en het volgende jaar blijkbaar niet in middelen is voorzien. Dat verklaart de grote controverse in Vlaams-Brabant. Naar aanleiding van de opening van het provinciehuis kaartte de gouverneur dit probleem aan bij de minister president. Sowieso zal de algemene verkeersveiligheid onder het tekort aan middelen lijden.
Het is duidelijk dat onbemande camera's hun doel niet missen, zeker als het gaat over het doen afnemen van ongevallen. Wat zijn uw plannen in verband met het uitbreiden van het aantal flitscamera's? Hoeveel zijn er momenteel in Vlaanderen, en hoeveel zijn er gepland? Hoe vaak werkt een dergelijke flitscamera gemiddeld? Hoeveel kost die camera? Hoe verklaart u dat Nederland toch zoveel beter scoort in de eindtoets, namelijk het aantal verkeersdoden per jaar? Zou het dan toch zo zijn dat dit alles te maken heeft met investeringen in infrastructuur en het veiliger maken van wegen?
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, begrijp me niet verkeerd : elke verkeersdode is er een te veel. Maar het lijkt me handiger om het aantal verkeersdoden niet uit te drukken per miljoen mensen, maar per miljoen afgelegde kilometers. Dat zou een en ander nuanceren. In het ene land worden er immers veel meer kilometers afgelegd dan in het andere land. België, meer bepaald Vlaanderen, wordt immers veel meer getroffen door de verkeersintensiteit en de verkeersdoorstroming dan een land als Portugal, zo lijkt me.
Mijnheer de minister, u hebt inderdaad, in navolging van uw voorganger, de heer Stevaert, een aantal beleidsbeslissingen genomen die de zwarte verkeerspunten versneld moeten wegwerken. Het is nu al het derde jaar op rij dat de minister-president daar ronkende verklaringen over aflegt in zijn Septemberverklaring. Maar wat gebeurt er op het terrein? Nemen we West-Vlaanderen : vorige week heeft onze gouverneur de alarmbel geluid inzake verkeersveiligheid. U bent daar waarschijnlijk van op de hoogte. Hij zei dat het aantal ongevallen en verkeersslachtoffers in West-Vlaanderen niet aan het dalen is. Er was een daling vanaf het begin tot het midden van de jaren negentig, maar ondertussen stijgen de cijfers opnieuw.
Op het terrein zien we dat de zwarte punten op een heel efficiënte manier worden weggewerkt door de administratie Wegen en Verkeer. De gouverneur haalt een aantal punten aan die in het studiecontract zitten met het studiebureau, de Tijdelijke Vereniging 'Veilig Verkeer Vlaanderen', of 3V, maar daar horen we heel weinig van. Ik zou graag van u de stand van zaken vernemen in verband met dat studiebureau en met de timing. De middelen zijn geprogrammeerd, maar er zijn vandaag geen plannen om die middelen te benutten.
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Mevrouw de voorzitter, collega's, de cijfers die door mevrouw Merckx zijn geciteerd, zijn juiste cijfers, maar wel een beetje achterhaald. Dit kan te maken hebben met het tijdstip van de indiening van de vraag.
De cijfers brengen de recente verbeteringen op het vlak van verkeersveiligheid nog niet in kaart. Het geciteerde cijfer van 143 verkeersdoden per 1 miljoen inwoners dateert van 2001, dat was voor het inwerkingtreden van de onbemande camera's. U geeft zelf aan dat het aantal ongevallen spectaculair gedaald is sinds de onbemande camera's in werking zijn getreden in Leuven, maar ook elders. De heer Verfaillie heeft gelijk dat de cijfers beter per kilometer zouden worden uitgedrukt, maar deze gegevens zijn volgens mij ergens beschikbaar.
Het mag duidelijk zijn dat het aantal verkeersdoden in Vlaanderen een neerwaartse trend zal kennen doordat de maatregelen die het Vlaamse Gewest heeft genomen nu hun vruchten beginnen af te werpen. De afgelopen jaren is immers een groot aantal maatregelen genomen en werden veel projecten opgestart om de algemene verkeersveiligheid te verbeteren.
Ik zal enkele maatregelen citeren. Er is de versnelde doorlichting en aanpak van een groot aantal gevaarlijke punten. U zegt dat dit is aangekondigd, maar geef toe dat dit nogal revolutionair is. Sta me toe ook vast te stellen dat er ernstig werk is geleverd in die zaken en dat het tijd in beslag heeft genomen. Bijna alle provincies hebben er een belangrijke rol in gespeeld en hebben die nog te spelen in de toekomst. De begroting is door de regering goedgekeurd. Als het parlement dit ook doet, dan zijn er voor volgend jaar voldoende middelen ingeschreven zodat op een termijn van vijf jaar de achthonderd in kaart gebrachte gevaarlijke punten een oplossing zullen kennen.
Mijnheer Verfaillie, er zitten bij die zwarte punten natuurlijk heel verschillende situaties, van zeer eenvoudige tot zeer ingewikkelde. Ik denk bijvoorbeeld aan onteigeningen. De operatie is in gang, de start is voorzien voor 2004. Bijna alle provincies hebben hun lijsten gepubliceerd. In samenwerking met de provinciale studiebureaus worden die geleidelijk aan in plannen omgezet. Rekening houdende met bepaalde parameters, zullen prioriteitenlijstenworden gemaakt en zal een orde van werkzaamheden worden vastgesteld. Die lijsten zijn aan het Vlaams Parlement overgemaakt via een antwoord op een schriftelijke vraag. U kunt ze als parlementslid dan ook volledig inkijken.
Nog een maatregel die we met de gemeenten hebben ingevoerd, is de beperking van de maximaal toegelaten snelheid tot 70 kilometer per uur op gewestwegen buiten de bebouwde kom op basis van objectieve criteria. U weet dat we hier niet bevoegd voor zijn, maar via overeenkomsten met de gemeenten kunnen we dat wel doen. Hier stellen we vast dat vermindering van snelheid in dergelijke gevallen aanleiding geeft tot minder ongevallen. Daar moeten we de nodige evaluaties over maken. We zijn hiertoe bereid. Het zou dwaas zijn een reeks maatregelen te nemen en dan de moed niet hebben ze te gelegener tijd te evalueren en op hun doelmatigheid te toetsen.
Een andere maatregel is de plaatsing van onbemande camera's, zowel op kruispunten als op wegvakken. Eén camera per werkdag was de ambitie van de verantwoordelijke binnen de administratie. De Vlaamse regering, en ik als bevoegd minister, kunnen hem alleen maar aanmoedigen. We stellen immers een rechtstreeks verband vast tussen de plaatsing van de camera's en de verkeersveiligheid.
Jammer genoeg is het recente incident misdadig. Ik was zondag op een bijeenkomst van de vereniging Ouders van Verongelukte Kinderen. Ik heb de lijst horen afroepen van alle kindjes die het voorbije jaar overleden waren als gevolg van een verkeersongeval. Dat is indrukwekkend. We moeten er elkaar niet mee rond de oren slaan, maar bepaalde uitspraken en houdingen van verantwoordelijke mensen zijn zeer te laken. Dit kunnen we niet genoeg zeggen.
Andere maatregelen zijn de categorisering van de wegen en de uitwerking in streefbeelden zodat de gewenste inrichting ook op het terrein kan worden gerealiseerd en het op ruime schaal verspreiden van verkeerstechnische vademecums met betrekking tot specifieke voorzieningen voor fietsers en voetgangers. Dit is ook voor de gemeenten een belangrijk instrument. Als bepaalde gemeenten initiatieven nemen voor hun lokale verkeerssituatie en ze weten zich gesterkt en gesteund door de inspraak van een vereniging, dan is dit een belangrijke ondersteuning van het beleid. Mijnheer Verfaillie, u weet ook dat het op het stedelijk vlak soms niet eenvoudig is om bepaalde maatregelen te nemen. Dergelijke ondersteuning heeft een belangrijke rol.
Tussen eind 2001 en midden 2003 werden een 360- tal locaties voor roodlichtcamera's op het formeel overleg met alle betrokken actoren behandeld.
Momenteel zijn er 220 locaties in werking. Bijkomende nieuwe locaties kunnen worden geselecteerd op basis van de screening van de gevaarlijke punten. Een onbemande camera kost ongeveer 36.000 euro. Een flitspaal voor een onbemande camera kost tussen de 10.000 en de 20.000 euro, afhankelijk van de inplanting. Deze prijzen zijn zonder BTW. Het duidt aan welke financiële inspanning de regering doet om die camera's in voldoende en groeiend aantal te plaatsen.
Voor een roodlichtcamera wordt normaal gezien een volledig kruispunt ingericht, dit betekent dat in beide richtingen op de hoofdbaan minstens één flitspaal wordt geplaatst. De grootte van het kruispunt beïnvloedt niet alleen het aantal te plaatsen flitspalen, maar tevens het aantal lussen in het wegdek en de omvang van de kabelwerken.
De prijs van zo'n inrichting kan dus variëren afhankelijk van het kruispunt. Deze installatiekosten zijn eenmalig, en dus geen maandelijkse uitgave. De exploitatie van de onbemande camera's gebeurt door de politiediensten. Voor het Vlaams Gewest zijn er dan ook geen maandelijkse exploitatiekosten. De pakkans is volledig afhankelijk van het gebruik van de onbemande camera door de politiediensten.
Bij een vergelijking van de verkeersveiligheidscijfers van Vlaanderen en Nederland mag niet voorbij worden gegaan aan de verschillen tussen beide landen, zeker wat betreft ruimtelijke ordening, bebouwingspatroon, verkeersdrukte, -concentratie, -samenstelling, gordeldracht, alcoholgebruik, gemiddelde rijsnelheid, organisatie van de verkeersopleiding, handhavingniveau, organisatie van het handhavingsbeleid, en dergelijke meer. De maximaal toegelaten snelheid speelt zeker ook een grote rol.
Tussen 1980 en 2000 was er een vrijwel gelijklopende daling van de verkeersonveiligheid in Vlaanderen en Nederland. Indien het aantal ongevallen de voorbije twee jaar met vrijwel 20 percent zou zijn gedaald zoals uit recent onderzoek bij VAB-leden blijkt, dan is in Vlaanderen de gewenste inhaaloperatie ten opzichte van Nederland duidelijk van start gegaan.
We hebben ons voorgenomen het aantal verkeersdoden drastisch te laten dalen. Het is erg belangrijk om die doelstelling te halen.
De voorzitter : Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Mijnheer de minister, de cijfers dateren inderdaad van 2001. Het zijn echter de laatst beschikbare waarop ik me kon baseren.
Ze dateren inderdaad ook van vóór het tijdperk van de onbemande camera's. Het zou dan ook nuttig zijn om de meest recente cijfers ernaast te leggen. Die kunnen worden gebruikt bij de sensibilisering, vorming en begeleiding van chauffeurs én jongeren. We zijn uiteraard verheugd over de neerwaartse trend, en we moeten die aanhouden. Deze cijfers moeten in combinatie worden bekeken met de cijfers van de investeringen in infrastructuur.
Minister Gilbert Bossuyt : Per provincie zijn er lijsten opgemaakt. De investeringen worden over de verschillende provincies gespreid om te vermijden dat er een onevenwicht zou ontstaan.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Ik zal dat bekijken en kan daarop eventueel terugkomen bij de bespreking van de begroting. Ik noteer ook dat u bereid bent om de doelmatigheid van overeenkomsten met de gemeenten te evalueren. Ik hoop dat dit in deze commissie kan gebeuren. Kunt u ons tot slot de meest recente cijfers van de VAB bezorgen? Dat zou ons een beter beeld geven inzake de inspanningen op vlak van verkeersveiligheid.
De voorzitter : Het incident is gesloten.