Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 23/09/2003
Vraag om uitleg van de heer Jan Loones tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over een regelgeving voor de aanleg van ondergrondse kabels en leidingen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Loones tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over een regelgeving voor de aanleg van ondergrondse kabels en leidingen.
De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : Mijnheer de minister, mijn vraag om uitleg is geïnspireerd door het Nederlands debat over wat het NRC Handelsblad 'de ondergrondse chaos' noemde.
Er blijkt in Nederland, waar men prachtige instellingen heeft, een instelling te bestaan, het Centrum Ondergronds Bouwen. Het heeft een rapport gepubliceerd waaruit wij informatie kunnen putten. We weten hoe de toestand bij ons is : alle distributiebedrijven van water, gas, elektriciteit, telecommunicatie enzovoort, leggen hun leidingen liefst ondergronds. Is er over de precieze ligging van al die verschillende leidingen voldoende informatie voorhanden?
Onlangs kwam ik op het internet bij het intikken van 'ondergrondse kabels, leidingen en rampen', uit bij een ramp in verband met de metrowerken in het Brusselse. Hierbij werd de hele problematiek nog eens aangeraakt. Het is niet alleen een Nederlandse situatie, ook in Vlaanderen bestaat een nood aan informatie op aanvraag. Als er werken worden uitgevoerd, moeten die leidingen worden aangegeven. Daar gebeuren reeds veel vergissingen, met veel procedures tot gevolg.
In Nederland bestaat een privé-informatiesysteem, met name KLIC, Kabels en Leidingen Informatiecentrum, dat zeer veel kritiek oogst. Eén van de conclusies van het Nederlandse rapport is dat de overheid opnieuw haar verantwoordelijkheid moet nemen om een soort kadaster van de ondergrond uit te bouwen. Dit is de aanbeveling van het Centrum Ondergronds Bouwen. In afwachting van dat kadaster - de opmaak hiervan zou een tiental jaren kunnen aanslepen - is er een soort informatieplicht vanuit de verschillende instellingen die zich niet meer kunnen verschuilen achter allerlei geheimhoudingsmaatregelen. Ik verwijs naar Nederland waar het bedrijfsleven bepaalde inlichtingen niet gaf uit vrees voor bureaucratie en schade aan bedrijfsstrategieën, en waar onlangs nog het gevaar voor terrorisme is bijgekomen. Er wordt niet vrijgegeven waar bepaalde leidingen liggen omdat dat aanleiding zou kunnen geven tot terroristische aanslagen.
Mijnheer de minister, wat is de situatie in Vlaanderen? Bestaat er enig onderzoek of weten we perfect waar onze leidingen liggen? Zo niet, denkt u eraan om hierover maatregelen te nemen?
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Mijnheer Loones, uw vraag is een zeer belangrijke vraag op het terrein, maar is tezelfdertijd ook een heel technische vraag. Ik zou met een boutade willen zeggen dat men soms blij is dat men het niet allemaal weet liggen, zeker als u het hebt over het gevaar van het terrorisme.
Ik zal me beperken tot een zeer algemeen antwoord. Het zeer uitgebreid technisch antwoord, om erop te wijzen dat we bezig zijn met de coördinatie van een en ander, zal ik u en alle leden van de commissie overmaken. Op sommige werven is het nog altijd heel moeilijk om alle informatie bijeen te krijgen. Dit is zeer vervelend, zeker voor onze diensten en zeker bij belangrijke werken. In het zeer nabije verleden heeft dit nog aanleiding gegeven tot belangrijke vertragingen. Via het GIS netwerk proberen we alles in kaart te brengen.
Tezelfdertijd is er ook heel wat wetgeving ontstaan die bij het aanleggen van ondergrondse kabels procedures oplegt voor bekendmaking, overleg enzovoort. Ik wil de commissie niet bezwaren met dit technisch antwoord. Voor ons is het een bekommernis, aangezien de jongste jaren belangrijke inspanningen zijn gebeurd in het Vlaams Gewest op het gebied van Openbare Werken. We werden immers frequent met deze problematiek geconfronteerd.
De voorzitter : De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik begrijp dat u niet alles kunt opsommen. Het stelt me gerust dat de overheid zich met dit probleem bezighoudt en niet zoals in Nederland alleen een specifiek instituut dat doet.
De voorzitter :We zullen een kopie van het antwoord aan alle aanwezige leden overmaken.
Het incident is gesloten.