Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid Vergadering van 03/07/2003
Vraag om uitleg van de heer Luc Martens tot mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de evaluatie van de Basiseducatie en over de rol van de Centra voor Basiseducatie wat het inburgeringsbeleid betreft
Vraag om uitleg van mevrouw Veerle Heeren tot mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de stand van zaken inzake het aanbod Nederlands Tweede Taal
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde vragen om uitleg van de heer Martens tot mevrouw Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de evaluatie van de Basiseducatie en over de rol van de Centra voor Basiseducatie wat het inburgeringsbeleid betreft, en van mevrouw Heeren tot minister Vanderpoorten, over de stand van zaken inzake het aanbod Nederlands Tweede Taal.
De heer Martens heeft het woord.
De heer Luc Martens : Mijnheer de voorzitter,mevrouw de minister, geachte collega's, ik heb al enkele keren aandacht gevraagd voor de basiseducatie, naar aanleiding van de studie over het tienjarig bestaan ervan. De studie was vooral een feestelijke uitgave,maar ook de evaluatie kwam aan bod. Uit de besprekingen hier hebben we onthouden dat de minister dialogeert met de sector om daarover prioriteiten vast te leggen. Men had het voornemen die prioriteiten op te nemen in een decreet dat in 2002 in het Vlaams Parlement zou worden neergelegd. Dat is toen zo in de commissie aangekondigd. Het jaar 2002 is verleden tijd, maar van dat ontwerpdecreet is nog altijd geen spoor te vinden. Ik neem nochtans aan dat de minister bezorgd is over de toekomst van de basiseducatie en bereid is om op zo kort mogelijke tijd de knelpunten weg te werken. De Centra voor Basiseducatie vervullen een belangrijke opdracht in het inburgeringsbeleid, en op dat vlak heerst er toch enige bezorgdheid.
Ik wil u daarom enkele vragen stellen. Eén : hoe vordert de dialoog met de sector over de aanbevelingen uit de studie '10 jaar basiseducatie' en over de toekomstige ontwikkeling van de basiseducatie in het algemeen? Twee : wanneer kunnen de resultaten van deze dialoog in een decretale regeling worden omgezet? Drie : wat is de precieze rol van de Centra voor Basiseducatie in het inburgeringsbeleid? Vier : hoe staat u tegenover de visie van de Centra voor Basiseducatie dat er in het kader van het inburgeringsdecreet dringend nood is aan een aparte uitbreiding van de decretale middelen om te kunnen voorzien in een behoeftedekkend, intensief en gediversifieerd aanbod aan taallessen? Vijf : op welke manier kan men tegemoetkomen aan het pleidooi van de Centra voor Basiseducatie om te voorzien in trajecten op maat voor laaggeschoolde nieuwkomers, om zo ten volle rekening te houden met de verscheidenheid van deze doelgroep met betrekking tot alfabetiseringsgraad, leerervaring, leertempo, taalniveau, toekomstperspectieven en mogelijkheden inzake tijdsinvestering, die worden beïnvloed door werk en kinderen en dergelijke? Zes : wat is uw reactie op het onderwijskundig standpunt van de Centra voor Basiseducatie dat de verplichting om Nederlands te volgen in het kader van de inburgering ertoe zou kunnen leiden dat niet-gemotiveerde cursisten de motivatie en leergerichtheid van de andere cursisten ondermijnen? Zeven : klopt het dat het leervolume van 180 uur dat in het kader van de inburgering oorspronkelijk was vooropgesteld voor het opleidingsprofiel Nederlands tweede taal op het basisniveau, inmiddels is uitgebreid tot 240 uur, zoals dat voor de leertrajecten binnen de reguliere middelen van de basiseducatie het geval is? En zo ja : welke oplossing is er gevonden voor de financiële implicaties van deze uitbreiding?
De voorzitter : Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, het inburgeringsdecreet legt op dat er reguliere middelenvoor het aanbod NT2 moeten worden vrijgemaakt. Het departement Onderwijs was bereid om te voorzien in een voldoende en flexibel aanbod NT2 voor nieuwkomers. Daarnaast komt er een aanbod NT2 voor andere anderstaligen. Ik wil u daarover wat vragen stellen : de lijst is uitgebreid, maar dat is nodig. Binnen twee maanden begint het nieuwe schooljaar. En vanaf 1 november 2003 moeten in uitvoering van het inburgeringsdecreet het aanbod en de financiering van NT2 volledig door het departement Onderwijs gebeuren.
Welke leertijd moet voor een basispakket worden uitgetrokken? Biedt de autonomie van de onderwijsaanbieders voldoende garanties om bij de aanbodsverstrekkers hierover kwaliteitseisen te kunnen afdwingen? Zijn er voldoende mogelijkheden tot ondersteuning voor de kwaliteit van het aanbod en specifieke vorming en begeleiding van lesgevers in het aanbod NT2? Is het aanbod gevarieerd genoeg om maatwerk te garanderen, rekening houdend met de levensperspectieven van de anderstaligen? Wordt er rekening gehouden met de mogelijkheden van nieuwkomers en anderstaligen op het gebied van tijdsbesteding en levensdoel? Komen er meer instapmomenten? Voorziet men in de begroting in voldoende middelen om de financiering van de nu bestaande cursussen over te nemen? Vandaag worden die betaald met middelen uit het budget Welzijn, via de onthaalbureaus. Zijn er middelen om een aanbod voor iedereen te garanderen, zowel voor de nieuwkomers die onder de verplichting ressorteren, als voor de nieuwkomers die dit niet doen en de andere anderstaligen die hier al langer verblijven, en dit zowel voor analfabeten, laaggeschoolden als hooggeschoolden? Is er in voldoende en aangepaste infrastructuur en middelen voor materiële uitrusting voorzien, en wie is voor de financiering verantwoordelijk?
Hoe zal de samenwerking tussen de taalaanbieders en onthaalbureaus gebeuren op plaatsen waar er geen Huizen voor het Nederlands zijn? Is er in positieve sancties voorzien na het volgen van de basiscursus en/of het volgen van een vervolgcursus die aansluiting mogelijk moeten maken op het reguliere onderwijs voor sociale promotie? Wat is het profiel van zij die op wachtlijsten staan? Hoe zal de afstemming gebeuren tussen het eerste traject NT2 en het vervolgtraject gegeven via onderwijs of VDAB? Zijn er garanties om te voorzien in een behoeftedekkend aanbod NT2 voor alle andere anderstaligen die Nederlands willen leren? Welke concrete afspraken hebt u gemaakt met de verantwoordelijken NT2 en het departement Welzijn? Welke concrete afspraken werden er gemaakt met betrekking tot de overdracht van de begeleiding en opvang van minderjarige nieuwkomers na de eerste drie maanden begeleiding door onthaalbureaus?
De voorzitter : Mevrouw Van Cleuvenbergen heeft het woord.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, gisteren is er met grote meerderheid een met redenen omklede motie goedgekeurd waarin wordt aangedrongen op de uitvoering van het inburgeringdecreet. Ik heb gisteren in de wandelgangen vernomen dat eraan wordt gedacht om de middelen voor basiseducatie prioritair in te zetten voor de doelgroep 'verplichte nieuwkomers'. Ik zou dat erg betreuren. Er zijn heel wat mensen die basiseducatie nodig hebben, maar geen nieuwkomers zijn.
De voorzitter : De heer Ramon heeft het woord.
De heer Frans Ramon : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het klopt dat de Centra voor Basiseducatie dachten dat er een decreet op komst was. Het is dan ook goed dat u duidelijkheid schept. Basiseducatie is erg belangrijk. Door de specifieke methodiek worden er mensen begeleid die vaak afhaken in het volwassenenonderwijs. Basiseducatie heeft een specifieke rol. Het is dan ook terecht dat hier aandacht voor wordt gevraagd.
De voorzitter : De heer De Cock heeft het woord.
De heer Dirk De Cock : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, basiseducatie neemt een specifieke plaats in in het opleidingslandschap. In de sector bestaat de vrees dat basiseducatie zou worden opgeslorpt door het volwassenenonderwijs. Daardoor zou hun identiteit niet meer zichtbaar zijn en dreigt de specificiteit van het aanbod te verdwijnen in de grote pot. Basiseducatie is bedoeld voor specifieke doelgroepen en is erg noodzakelijk.
De voorzitter : Minister Vanderpoorten heeft het woord.
Minister Marleen Vanderpoorten : Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik antwoord eerst op de vragen van de heer Martens en daarna op die van mevrouw Heeren. De beleidsaanbevelingen zoals geformuleerd in het onderzoeksrapport 'Tien jaar Basiseducatie', hebben reeds in ruime mate opvolging gekregen. De uitwerking en implementatie van de aanbevelingen gebeurden steeds in dialoog met de sector basiseducatie. Niet alle beleidsaanbevelingen moeten decretaal worden vertaald vooraleer ze kunnen worden uitgevoerd.
Ik geef een kort overzicht van de belangrijkste maatregelen die werden doorgevoerd. Een eerste maatregel is de invoering van een modulaire organisatie in de basiseducatie. De invoering van de modulaire structuur werd ingeschreven in Onderwijsdecreet XIV. De uitwerking en invoering heeft een dubbel doel. Enerzijds worden er duidelijke, algemeen geldende doelen door de overheid vastgelegd voor de opleidingen en leergebieden. Het aanbod wordt met andere woorden meer gestructureerd en transparant. Anderzijds verkrijgt de basiseducatie een duidelijke positie ten opzichte van het geheel van de volwasseneneducatie.
Basiseducatie wordt gedefinieerd als een onderwijsvoorziening met als doel de cursisten de elementaire competenties te laten verwerven die nodig zijn voor het maatschappelijk functioneren en voor het volgen van verdere opleiding of vorming. Basiseducatie situeert zich op het niveau van basisonderwijs en onderwijs van de eerste graad van het secundair onderwijs. Als dusdanig is basiseducatie een geheel van opleidingen en leergebieden in aansluiting op of binnen de bestaande studiegebieden in het volwassenenonderwijs. Basiseducatie omvat volgende opleidingen : Nederlands moedertaal, Nederlands als tweede taal, alfa NT2, wiskunde, maatschappij-oriëntatie, ICT en opstapcursussen Frans en Engels. Deze leergebieden worden aangeboden in een modulaire structuur met concrete doelen voor elke module. Dit is verwoord in de omzendbrief van 20 september 2002.
De modulaire structuur zal in twee fasen worden ingevoerd : de invoering van de modulaire opleidingen NT2, wiskunde en ICT vanaf september 2003 enerzijds, en de invoering van de modulaire opleidingen Nederlands moedertaal, de opstapcursussen Frans en Engels, alfa NT2 en maatschappijoriëntatie vanaf september 2004 anderzijds.
Tweede maatregel is de ontwikkeling van een systeem van assessment. Aan het departement Pedagogische Wetenschappen van de KUL werd de opdracht gegeven om een systeem van assessment te ontwikkelen dat gericht is op het screenen van de leer- en startcompetenties en het plaatsen van cursisten binnen de modulaire organisatie van de basiseducatie. Dit systeem van assessment past in de implementatie van de modulaire organisatie en kan in een latere fase worden gehanteerd als relativering of vervanging van het formele scholingscriterium.
Derde maatregel is het cursistenregistratiesysteem. Op dit ogenblik wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuw cursistenregistratiesysteem, en dit ter vervanging van het bestaande, verouderde systeem Alphiwin. Dit systeem laat naast een volledige centrumadministratie ook een elektronische gegevensuitwisseling met het departement Onderwijs toe.
Een vierde element is de actie Laaggeletterdheid. Op dit ogenblik wordt er door de afdeling Volwassenenonderwijs en de inspectie Volwassenenonderwijs gewerkt aan een conceptnota in verband met een actieplan Laaggeletterdheid. Dit actieplan is gericht op het verhogen van de participatie van autochtone laaggeschoolde volwassenen aan de opleidingen basiseducatie. De conceptnota zal nog voor de zomeronderbreking aan de Vlaamse regering worden voorgelegd.
Dan had u een vraag over de precieze rol van de centra voor basiseducatie in het kader van het inburgeringsbeleid. De centra voor basiseducatie organiseren - in overleg met de onthaalbureaus - het aanbod NT2 in het kader van het primaire en het secundaire inburgeringtraject voor de laaggeschoolde anderstalige nieuwkomers. Wat betreft het primaire inburgeringtraject gaat het om het basisniveau NT2 richtgraad 1.1. Wat betreft het secundaire inburgeringtraject gaat het om een vervolgaanbod.
De samenwerking en afstemming tussen de onthaalbureaus en de aanbieders NT2 verloopt via de Huizen van het Nederlands. De onthaalbureaus zijn partners bij de Huizen van het Nederlands. Op lokaal niveau moeten de verschillende partners bij de Huizen van het Nederlands afspraken maken over de organisatie en afstemming van het aanbod NT2. De Huizen van het Nederlands vervullen ook de rol van overlegplatform tussen de verschillende partners. Daarnaast bestaat er in de meeste regio's een vorm van gestructureerd NT2-overleg. In afwachting van de uitbreiding van de Huizen van het Nederlands kunnen de onthaalbureaus bij dit NT2- overleg worden betrokken, voor zover dit nog niet het geval is. In 2004 zal de werking van de Huizen van het Nederlands uitgebreid worden naar heel Vlaanderen.
Verder moeten de centra voor basiseducatie de onthaalbureaus de informatie geven die ze nodig hebben om hun opdracht te vervullen, zoals bepaald in het decreet betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid. In dit decreet zijn ook enkele bepalingen opgenomen over de rol van de reguliere voorzieningen in het kader van het inburgeringbeleid. Ik zal de voornaamste opsommen. Artikel 8 zegt het volgende. 'Het onthaalbureau verzorgt de trajectbegeleiding van de personen van de doelgroep, bedoeld in artikel 3,1 binnen het primair traject, en doet in overleg met, en via terugkoppeling van de reguliere voorzieningen een opvolging van het secundair traject.' Artikel 9 stelt : 'De Vlaamse reguliere voorzieningen, bedoeld in artikel 2,2C, waaraan de personen van de doelgroep worden overgedragen op het einde van het primaire traject, bouwen een behoeftedekkend aanbod aan vervolgtrajecten uit. Aan de meerderjarige personen van de doelgroep wordt binnen een redelijke termijn na overdracht een vervolgtraject aangeboden. Artikel 21 bepaalt het volgende. 'De Vlaamse reguliere voorzieningen bezorgen de trajectresultaten van het secundaire inburgeringstraject van de personen van de doelgroep op geregelde tijdstippen aan het onthaalbureau.' Artikel 25 : 'Het onthaalbureau is verplicht medewerking te verlenen aan de controle inzake aanmelding en regelmatige deelname aan het vormingsprogramma van meerderjarige personen van de doelgroep. Onderwijsinstellingen die het pakket Nederlands als tweede taal aanbieden, zoals bedoeld in artikel 13,1 zijn verplicht medewerking te verlenen aan de controle inzake regelmatige deelname aan het pakket Nederlands als tweede taal door meerderjarige personen van de doelgroep.'
Op de vierde vraag over de visie van de Centra voor Basiseducatie dat er dringend nood is aan een uitbreiding van de decretale middelen, moet ik zeggen dat op dit ogenblik een behoeftedekkend aanbod NT2 nog niet wordt gegarandeerd. Al drie jaar worden bijkomende middelen verdeeld onder de Centra voor Basiseducatie en de Centra voor Volwassenenonderwijs voor de organisatie van bijkomend aanbod NT2. De middelen worden verdeeld op basis van projectaanvragen ingediend door de Centra voor Basiseducatie en de Centra voor Volwassenenonderwijs. In 2003 konden er uitsluitend projecten worden ingediend voor het basisniveau NT2 richtgraad 1.1.
De beperking werd opgenomen na overleg met Welzijn, om het basisniveau al in 2003 zo behoeftedekkend mogelijk te maken. Het grootste gedeelte van de wachtlijsten NT2 situeert zich op het basisniveau. Wat de Centra voor Volwassenenonderwijs betreft, is het basisniveau zo goed als behoeftedekkend. In Onderwijsdecreet XlV werd de bepaling opgenomen dat de lesuren-cursist gegenereerd door NT2, enkel kunnen worden aangewend voor de organisatie van aanbod NT2. Wat de basiseducatie betreft, is de vraag nog steeds groter dan het aanbod. Onderwijs zal een stappenplan uittekenen met betrekking tot een gegarandeerd behoeftedekkend aanbod basisniveau NT2. Er zal rekening worden gehouden met het aanbod, dat nu door de onthaalbureaus wordt gefinancierd. Zoals hoger vermeld, wordt het aanbod NT2 tot nu toe uitgebreid op basis van toegekende projectmiddelen.
Er werd niet gekozen voor een uitbreiding van de decretale middelen. Ik merk wel op dat de prijs per deelnemersuur van de projectmiddelen gelijk is aan de prijs per deelnemersuur van de decretale middelen. Er werd gekozen voor een uitbreiding op basis van projectmiddelen om zo op flexibele manier te kunnen reageren op veranderingen van vraag en aanbod NT2.
Daarnaast werd de volgende afspraak gemaakt tussen Onderwijs en Welzijn. De onthaalbureaus kunnen ook na november 2003 cursussen NT2 inkopen bij Centra voor Basiseducatie zolang een behoeftedekkend aanbod niet door Onderwijs wordt gegarandeerd. Zodra de huizen van het Nederlands functioneren, zal er een duidelijker zicht op zijn.
Op de vijfde vraag betreffende het pleidooi van de Centra voor Basiseducatie om te voorzien in trajecten op maat voor laaggeschoolde nieuwkomers kan ik het volgende zeggen. Vanaf september 2003 wordt wat de opleidingen NT2, ICT en rekenen betreft, de modulaire structuur in de basiseducatie ingevoerd. De modulaire organisatie maakt het mogelijk de opleidingen op een flexibele wijze aan te bieden. In de Centra voor Basiseducatie zijn er verscheidene instapmomenten per jaar. Er zijn dagcursussen en avondcursussen en er is een intensief, semi-intensief of niet-intensief aanbod.
In het inburgeringsdecreet wordt bepaald dat een nieuwkomer binnen drie maanden na aankomst met een inburgeringstraject moet starten. Dat moet ook mogelijk zijn voor nieuwkomers die in mei of juni aankomen. Wat de basiseducatie betreft, is de organisatie van het zomeraanbod decretaal mogelijk, ook al werken de meeste Centra voor Basiseducatie op basis van schooljaren.
Op het niveau van de richtgraad 1.1, het basisniveau, wordt nog geen onderscheid naar leerperspectief gemaakt. Op het niveau van het vervolgaanbod is differentiatie naar sociale, educatieve of professionele redzaamheid mogelijk.
Wat de zesde vraag betreft over de verplichting om Nederlands te volgen in het kader van de inburgering, werd dit onderwijskundig standpunt op geen enkele wijze bevestigd. Verder kan worden gesteld dat de lesgevers worden geacht met de differentiatie van doelgroepen te kunnen omgaan. Deze bekommernis kan wel een aandachtspunt zijn bij de opvolging en de evaluatie van het inburgeringsbeleid.
De zevende vraag betrof het leervolume van 180 uur dat inmiddels is uitgebreid tot 240 uur, en de financiële implicaties van deze uitbreiding. De onthaalbureaus voor laaggeschoolde anderstalige nieuwkomers financierden tot nu toe een basiscursus NT2 van 180 uur. Voor hooggeschoolde anderstalige nieuwkomers werd een basiscursus NT2 van 120 uur gefinancierd. In de modulaire structuur, die uitgewerkt werd voor het aanbod in de basiseducatie, werd echter in een basiscursus van 240 uur voorzien. De modulaire structuur voor het Onderwijs voor Sociale Promotie voorziet in 120 uur voor het basisniveau NT2. Het gaat hier om het niveau richtgraad 1.1.
De onduidelijkheid in verband met de duurtijd situeert zich dus alleen op het niveau van de basiseducatie. Gelet op de leermogelijkheden van de cursisten van de CVO's, gaat men ervan uit dat een basiscursus met 120 lestijden volstaat Voor de basiseducatie volstaan 120 lestijden niet. Op het ogenblik dat de opleidingsprofielen voor de modulaire structuur in de basiseducatie werden opgemaakt, was er nog geen duidelijkheid over de financiering van de NT2-trajecten voor anderstalige nieuwkomers. Er moest rekening gehouden worden met een duurtijd van 180 uur voor een basiscursus NT2 binnen de basiseducatie, voor het geval Welzijn bleef instaan voor de financiering van het volledige primaire inburgeringstraject.
Er werden twee opleidingsprofielen opgemaakt met dezelfde doelen, namelijk een minimale duur van 180 uur of drie modules van 60 uur, en een minimale duur van 240 uur of vier modules van 60 uur. Deze opleidingsprofielen worden vanaf september 2003 ingevoerd. Na één jaar zullen beide opleidingsprofielen worden geëvalueerd en zal er één minimale duurtijd worden vastgelegd. De duurtijd van een opleiding is afhankelijk van een aantal factoren zoals de kwaliteit van het aanbod, de intensiteit van het aanbod, het al dan niet taakgericht werken, of de aanwezigheidsgraad van cursisten.
Er werden nu pas, in het kader van de modularisering van de basiseducatie, doelen vastgelegd voor het basisniveau NT2.
Intussen is duidelijk geworden dat Onderwijs een behoeftedekkend aanbod basisniveau NT2 zal garanderen. Hiervoor wordt een stappenplan uitgewerkt.
Wat de bijkomende vragen van mevrouw Heeren betreft, heb ik haar eerste vraag al beantwoord. Wat haar tweede vraag over de autonomie van de onderwijsaanbieders betreft, kan ik stellen dat vanaf september 2003 voor de opleidingen NT2, ICT en rekenen, de modulaire structuur in de basiseducatie is ingevoerd. Ook in de Centra voor Volwassenenonderwijs wordt een aanzienlijk gedeelte van de opleidingen NT2 op modulaire wijze aangeboden.
Deze modulaire organisatie maakt het mogelijk de opleidingen op een flexibele wijze aan te bieden. Daarnaast wordt er enkel gewerkt op basis van door de Inspectie Volwassenenonderwijs goedgekeurde leerplannen en voert de Inspectie Volwassenenonderwijs in de Centra voor Basiseducatie en de Centra voor Volwassenenonderwijs doorlichtingen uit. Bij de doorlichtingen is het aanbod NT2 steeds een aandachtspunt.
Inzake de kwaliteitsbewaking worden voor NT2 dezelfde processen en procedures gevolgd als voor de andere studiegebieden van het volwassenenonderwijs.
De derde vraag ging over de mogelijkheden tot ondersteuning op het gebied van kwaliteit van het aanbod en specifieke vorming en begeleiding van lesgevers in het aanbod NT2. In de enveloppe die aan de Centra voor Basiseducatie wordt toegekend, zit een bedrag voor de verplichte bijscholing verrekend. Educatieve medewerkers in de basiseducatie moeten uiterlijk twee jaar na indiensttreding met de verplichte bijscholing starten.
In de bijscholing is een module NT2 opgenomen. In 2002 werden bijkomende middelen ter beschikking gesteld van de Centra voor Volwassenenonderwijs met een bestaand aanbod NT2 voor de navorming van lesgevers NT2. De maatregel wordt in 2003 herhaald. In 2002 werd een openbare aanbesteding uitgeschreven in verband met de ontwikkeling van testmateriaal en lesmateriaal voor het basisniveau 1.1. De opdracht werd toegekend aan het Steunpunt NT2 en omvat de evaluatie, verbetering en aanvulling van de cognitieve vaardigheidstest, de COVAAR-test, de ontwikkeling van voorbeeldtoetsen richtgraad 1 1 NT2, de ontwikkeling van remediëringsoefeningen richtgraad 1.1 NT2 en de ontwikkeling van luisteroefeningen richtgraad 1.1 NT2.
Het testmateriaal en het lesmateriaal worden tegen augustus 2003 ontwikkeld, zodat alles vanaf volgend schooljaar kan worden gebruikt. In het kader van de deskundigheidsbevordering van lesgevers NT2, worden in het najaar 2003 navormingssessies met betrekking tot het gebruik van de voorbeeldtoetsen voor de Centra voor Basiseducatie en de Centra voor Volwassenenonderwijs georganiseerd. Deze navormingssessies worden georganiseerd door het Steunpunt NT2 en gefinancierd door het departement Onderwijs. Er werd reeds een nieuwe openbare aanbesteding uitgeschreven voor de ontwikkeling van test- en lesmateriaal voor richtgraad 1.2. Dit materiaal zal op 1 maart 2004 worden opgeleverd.
De invoering van de modulaire structuur maakt de organisatie van een flexibel aanbod mogelijk. Zowel in de CBE's als in de CVO's zijn er meerdere instapmomenten per jaar, zijn er dag- en avondcursussen en is er een intensief, een semi-intensief of een niet-intensief aanbod. In het inburgeringsdecreet wordt bepaald dat een nieuwkomer binnen de 3 maanden na aankomst moet starten met een inburgeringstraject. Dit moet ook mogelijk zijn voor nieuwkomers in mei of juni.
Wat de basiseducatie betreft, is de organisatie van een zomeraanbod decretaal mogelijk, ook al werken de meeste CBE's op basis van schooljaren. Wat het OSP betreft, is een decretale aanpassing noodzakelijk. Een dergelijk voorstel werd in het verleden reeds gedaan, maar tijdens de syndicale onderhandelingen werd het geschrapt.
Een andere mogelijkheid is het ter beschikking stellen van projectmiddelen voor de organisatie van een zomeraanbod dat, met medewerking van de personeelsleden die hiertoe bereid zijn, tijdens de vakantieperiode NT2 kan worden aangeboden. Het is duidelijk dat regulier onderwijs inrichten tijdens de vakantieperiode ernstig wordt bemoeilijkt door de algemene vakantieregeling voor het personeel. Contractueel onderwijs biedt hier echter een mogelijke oplossing. Het initiatief daartoe moet komen van de inrichter van het onderwijs.
Op het niveau van richtgraad 1.1, het basisniveau, wordt er nog geen onderscheid naar leerperspectief gemaakt. Op het niveau van het vervolgaanbod is er differentiatie naar sociale, educatieve of professionele redzaamheid mogelijk.
De werkingskosten, waaronder infrastructuurkosten, zitten enerzijds verrekend in de globale enveloppe die wordt toegekend aan de CBE's, en anderzijds in de gederfde inschrijvingsgelden die aan de CVO's worden terugbetaald. Voorzien in de materiële mogelijkheden voor het onderwijs behoort tot de autonomie en de verantwoordelijkheid van de inrichter van het onderwijs.
In 2004 zal de werking van de Huizen van het Nederlands worden uitgebreid naar heel Vlaanderen.
Er werd een timing vooropgesteld.
De spreiding van de Huizen van het Nederlands wordt geënt op de reorganisatie van de onthaalbureaus. Dat gebeurt op basis van acht administratieve eenheden : één per provincie en daarnaast één in de steden Antwerpen, Brussel en Gent. Verder wordt er gewerkt met bijkomende vestigingsplaatsen. Het huidige projectjaar, met zeven experimentele Huizen van het Nederlands, loopt af op 30 november 2003. Vanaf december 2003 tot en met augustus 2004 zal er een tweede experimentele fase lopen, namelijk het voortzetten van de werking van de zeven bestaande Huizen van het Nederlands. Na het eerste jaar van werking, van september 2003 tot augustus 2004, zullen deze zeven Huizen van het Nederlands grondig worden geëvalueerd. Vanaf september 2004 zal de werking van de Huizen van het Nederlands worden uitgebreid naar de rest van Vlaanderen.
Verder bestaat er in de meeste regio's een vorm van gestructureerd NT2-overleg. In afwachting van de uitbreiding van de Huizen van het Nederlands kunnen de onthaalbureaus bij dit NT2-overleg worden betrokken, voor zover dit nog niet het geval is.
In het kader van het Besluit van de Vlaamse regering met betrekking tot de Huizen van het Nederlands werd bepaald dat het afsprakenkader NT2 geactualiseerd en geformaliseerd moet worden voor de start van het project in september. Er werd daarom een werkgroep opgericht in de context van de DIVA, met als taak een voorstel van geactualiseerd afsprakenkader te maken.
In deze werkgroep zijn de volgende partijen vertegenwoordigd : het departement Onderwijs, de VDAB, het VIZO en het departement Welzijn. Hun voorstel wordt op dit ogenblik afgerond en zal vervolgens ter goedkeuring worden voorgelegd aan de betrokken ministers. De samenwerking tussen de Huizen van het Nederlands, de onthaalbureaus en de taalaanbieders in verband met het taaltraject van de anderstalige nieuwkomers is een onderdeel van dit voorstel van geactualiseerd afsprakenkader.
In de modulaire structuur van de basiseducatie zal in de volgende attestering worden voorzien : een deelcertificaat na richtgraad 1.1 en een certificaat na richtgraad 1, dat wordt uitgereikt na richtgraad 1.2. Deze mogelijkheid van attestering in de basiseducatie moet nog decretaal worden verankerd. Aangezien de modulaire structuur van de basiseducatie en van het OSP op basis van het Europees referentiekader werd opgebouwd, is de aansluiting van het OSP op de basiseducatie verzekerd.
Op dit ogenblik beschikt het departement Onderwijs niet over gegevens in verband met het profiel van personen op de wachtlijsten NT2. In september 2003 zullen de zeven experimentele Huizen van het Nederlands hun werking opstarten. Het gaat hier om de Huizen van het Nederlands in Antwerpen, Aalst, Brussel, Gent, de Kempen, Mechelen en Sint-Niklaas. Reeds in oktober 2003 moeten deze Huizen van het Nederlands over het verloop van de eerste inschrijvingsperiode rapporteren aan het departement Onderwijs. Uit deze rapportage kunnen gegevens in verband met het aantal en het profiel van de personen op de wachtlijsten NT2 worden gedistilleerd.
De aansluiting van het vervolgaanbod op het basisniveau is gegarandeerd. Zowel de basiseducatie als het OSP werken binnen de modulaire structuur op basis van het Europees referentiekader. Wat de afstemming van het vervolgaanbod bij de VDAB op het basisniveau betreft, werd volgende afspraak gemaakt : alle aanbieders van NT2 zullen in de toekomst werken op basis van een veralgemeend gebruik van het Europees referentiekader en een veralgemeende invoering van de modulaire structuur. Dit houdt in dat het vervolgaanbod dat door VDAB wordt georganiseerd, onmiddellijk aansluit bij het basisniveau NT2, richtgraad 1.1. Het beginniveau van het vervolgaanbod dat door de VDAB wordt georganiseerd, is met andere woorden gelijk aan het eindniveau van het basisaanbod NT2.
De VDAB is ook partner van de Huizen van het Nederlands. Op lokaal niveau moeten de verschillende partners van de Huizen van het Nederlands in overleg afspraken maken over de organisatorische afstemming van het aanbod NT2.
De Huizen van het Nederlands vervullen de rol van overlegplatform tussen de verschillende partners. Zoals reeds vermeld, kan deze afstemming in de regio's waar er nog geen Huis van het Nederlands operationeel is, gebeuren binnen het lokaal NT2-overleg.
De voorzitter : De heer Martens heeft het woord.
De heer Luc Martens : Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is duidelijk dat u voor een enorme opdracht staat en dat de tijd dringt. U gebruikt in uw antwoord nogal vaak de futurum simplex. Ik vraag me af wanneer we hierover in de futurum exactum zullen spreken. Ik kijk dus met veel belangstelling uit naar wat dit alles in de praktijk zal betekenen.
We spreken hier over een kwetsbare groep en over mensen die zich niet altijd in de beste omstandigheden voor die groep engageren.
De voorzitter : Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren : Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben er zeker van dat dit antwoord ook door de sector grondig zal worden gelezen. Het gaat om een belangrijke problematiek en dus is ook uw antwoord belangrijk.
Wie volgt deze problematiek op binnen het departement Onderwijs?
Minister Marleen Vanderpoorten : De opvolging gebeurt door een cel binnen de administratie Permanente Vorming.
Mevrouw Veerle Heeren : In verband met de minderjarige nieuwkomers is er toch wel een probleem. Op het ogenblik dat de periode van 3 maanden is afgelopen, is er een overheveling naar de CLB's en die moeten in de opvang voorzien. Heb ik iets gemist in uw antwoord?
Minister Marleen Vanderpoorten : Het is mogelijk dat er niets in het antwoord stond over minderjarige nieuwkomers, maar er is in een aparte regeling voor de anderstalige nieuwkomers voorzien in enkele besluiten. Er zijn verschillen in deze regeling voor het basisonderwijs en het secundair onderwijs. Ik denk niet dat er in dat verband nog problemen zijn.
Op een bepaald ogenblik waren er problemen omdat de toevloed zo groot was, maar sinds enige tijd zijn die problemen kleiner geworden. Ik krijg nog weinig klachten van scholen die specifiek met die groep worden geconfronteerd.
Scholen die reeds een aantal jaren anderstalige nieuwkomers opvangen, hebben ook voor de volgende jaren reeds de bevestiging gekregen dat ze daarmee kunnen doorgaan. Ze zijn dus reeds op de hoogte gesteld, terwijl ze vroeger altijd langer moesten wachten.
Mevrouw Veerle Heeren : Het blijft toch een feit dat de onthaalbureaus voor volwassenen blijkbaar een heel jaar aan begeleiding doen, terwijl dat voor de minderjarigen geen volledig jaar duurt.
Minister Marleen Vanderpoorten : Dat is iets wat we van zo nabij mogelijk proberen op te volgen. In het begin was dit ook een discussiepunt in het inburgeringsdecreet, omdat men inderdaad de neiging had om zich uitsluitend op volwassenen te richten, terwijl het voor het departement Onderwijs net belangrijk was dat die link met de minderjarigen en met de scholen werd gelegd. We proberen dat in elk geval van heel nabij op te volgen. Mochten er problemen worden gesignaleerd, dan zal ik daarover contact opnemen met de bevoegde collega ministers. Ik denk echter dat we handelen op de manier die van ons wordt verwacht.
Mevrouw Veerle Heeren : Tot slot wil ik nog een detailvraag stellen, waarbij ik een beetje chauvinisme aan de dag leg. Bij de opsomming van de Huizen van het Nederlands heb ik niets gehoord over Limburg. Ik vind dat nogal eigenaardig omdat er daar zoveel nieuwkomers zijn.
Minister Marleen Vanderpoorten : Ik heb reeds gezegd dat het in de toekomst de bedoeling is in elke provincie en in de drie grote steden één Huis van het Nederlands te hebben. Er zal er dus ook een komen in Limburg. Op dit moment is de situatie in West-Vlaanderen en in Limburg inderdaad nog niet optimaal.
De voorzitter : De heer Martens heeft het woord.
De heer Luc Martens : Ik wil het nog even hebben over die minderjarige nieuwkomers die op een specifieke manier opvang krijgen in het basisonderwijs. Ik heb hierover onlangs een vraag gesteld en heb toen een document meegegeven aan uw kabinetschef. Er doet zich daar toch wel een probleem voor op het terrein. Ik had begrepen dat de kabinetschef het een en het ander zou uitspitten en verduidelijken.
Minister Marleen Vanderpoorten : Dat is ook gebeurd. We hebben met de administratie afgesproken dat er een continuïteit zou zijn in het toekennen van lesuren voor een bepaalde periode, namelijk 3 jaar. Men wilde eerst echter nog even nagaan welk minimumaantal anderstalige nieuwkomers men over een periode van 2 jaar in aanmerking zou nemen. Daarna zou men dan aan de scholen kunnen zeggen welk pakket lesuren hen is toegekend en dus gegarandeerd is voor de volgende 3 jaar. Dat is de oplossing waaraan wordt gewerkt.
De voorzitter : Het incident is gesloten.