Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 24/06/2003
Vraag om uitleg van mevrouw Gisèle Gardeyn-Debever tot de heer Ludo Sannen, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking en tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de effecten van de liberalisering van de gassector op de tuinbouw
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Gardeyn tot de heer Sannen, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking en tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de effecten van de liberalisering van de gassector op de tuinbouw.
Mevrouw Gardeyn heeft het woord.
Mevrouw Gisèle Gardeyn-Debever : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, vanuit de tuinbouwsector werd er reeds herhaaldelijk op gewezen dat de liberalisering van de aardgassector tot onaanvaardbare prijsstijgingen leidt. Daarom pleitte de sector er reeds meermaals voor om de liberalisering van de gasmarkt uit te stellen tot alle voorwaarden voor concurrentie en transparantie vervuld waren. Blijkbaar kan er om politieke redenen van uitstel geen sprake zijn. Eveneens blijkt een terugkeer naar het zogenaamde tuinderstarief uitgesloten.
De VREG, de Vlaamse instantie die instaat voor de regulering van de gasmarkt, wijst er uitdrukkelijk op dat vooral de minister van Landbouw zijn verantwoordelijkheid dient te nemen. Ik had deze vraag dus ook gesteld aan de minister van Landbouw. Er is hier echter sprake van twee aspecten. Bij de liberalisering is het immers zo dat bij de gasprijzen een deel door het verbruikte gas wordt bepaald en is er sprake van een hoge prijs voor de leiding.
Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van deze problematiek? Hebben er reeds onderhandelingen plaatsgevonden met Figas, de CREG en de VREG? Bent u bereid tot eventuele tegemoetkomingen voor de tuinbouwsector, zoals in het verleden, in de vorm van een tuinderstarief?
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Mevrouw de voorzitter, mevrouw Gardeyn, ik heb begrepen dat de leden van de commissie deze middag druk bezig zijn geweest met het bespreken van deze thematiek met de bevoegde personen. Misschien is dit al in dezelfde mate aan bod gekomen. Maar ik ga u een antwoord geven.
De voorzitter : Neen, het ging deze namiddag specifiek over een discussie met bedrijven die elektriciteitsverbruik bijna als een zeer sterke productiefactor hebben. Enerzijds is het vergelijkbaar, anderzijds dus niet.
Minister Gilbert Bossuyt : Ik ben inderdaad op de hoogte van de gestegen aardgasprijzen voor de tuinbouwsector. Dat is een van de eerste zichtbare gevolgen van de vrijmaking van de aardgasmarkt. Om deze problematiek te bespreken, heeft op 18 mei 2003 op mijn kabinet een overleg plaatsgevonden tussen de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, een medewerker van mijn kabinet en een medewerker van het kabinet van toenmalig minister Dua.
Uit dit overleg bleek dat de stijging van de aardgasprijs voor een groot gedeelte wordt verklaard door een prijsstijging van het aardgas dat wordt ingevoerd vanuit het buitenland. Als gevolg van spanningen op de internationale olie- en gasmarkt naar aanleiding van de crisis in Irak, lag de prijs van ingevoerd aardgas in april 2003 20 percent hoger dan in april 2002. De gestegen aardgasprijzen in de tuinbouwsector zijn daarnaast ook het gevolg van de historische situatie van de tuinbouwsector.
Het gaat immers over bedrijven die in het verleden zeer gunstige tarieven kregen. Deze gaven evenwel aanleiding tot kruissubsidies die in een vrijgemaakte markt onhoudbaar zijn. Tot slot wordt een gedeelte van de prijsstijging ook verklaard door de extra's die de leveranciers aanrekenen wanneer bedrijven zich laten overdragen naar de standaardleverancier en geen contract afsluiten met deze leverancier.
Tijdens het overleg werden vier voorstellen gedaan om de situatie in de glastuinbouwsector te verbeteren. Ten eerste zou de VREG nagaan of het mogelijk was om de tuinbouwsector twintig dagen extra tijd te geven om van aardgasleverancier te veranderen. Intussen is gebleken dat het onmogelijk was om de reeds lang vastgelegde procedure nog te wijzigen. De bedrijven die zich hebben laten overdragen naar de standaardleverancier, behouden trouwens de mogelijkheid om mits een opzegtermijn van één maand van aardgasleverancier te veranderen.
Ten tweede heeft de CREG zich geëngageerd om na te gaan of de leveranciers een hogere prijs kunnen aanrekenen als standaardleverancier dan wel als gewone leverancier. De CREG heeft namelijk ernstige bezwaren tegen de praktijken van de leveranciers om extra's aan te rekenen als standaardleverancier. Binnenkort neemt de CREG terzake een officieel standpunt in.
Ten derde vrezen sommige buitenlandse aardgasleveranciers dat wij het reciprociteitsprincipe zullen inroepen als zij onze markt betreden. Dit principe houdt in dat een land de toegang tot zijn energiemarkt aan een buitenlandse leverancier kan weigeren, indien in het land van de buitenlandse leverancier de opening van de energiemarkt minder ver gevorderd is. Het wegblijven van buitenlandse aardgasleveranciers zorgt ervoor dat de concurrentie op de Vlaamse aardgasmarkt momenteel beperkt is. Daarom heb ik voorgesteld om de buitenlandse aardgasleveranciers met een leveringsvergunning in Vlaanderen per brief uit te nodigen om in Vlaanderen aardgas te leveren en om hen gerust te stellen dat wij het reciprociteitsprincipe niet zullen inroepen. Dit is intussen gebeurd.
Ten vierde engageert het beleidsdomein Landbouw zich in het kader van het actieplan inzake duurzame glastuinbouw om de tuinbouwsector financieel te steunen, door bijvoorbeeld naast subsidies voor aardgasinstallaties ook subsidies te geven voor de kosten van de aansluiting op het aardgasnet die ten laste komen van de producent. De VLIF-regelgeving voorziet in 40 percent steun voor nieuwe verwarmingsinstallaties met gas of voor omschakeling van bestaande verwarmingsinstallaties naar gasverwarming. Dit blijft een belangrijke steunmaatregel gericht op de promotie van het gebruik van gas.
Wanneer de gasmaatschappijen voortaan ook de aansluitingskosten op het net zullen aanrekenen aan de tuinder, zullen deze aan hetzelfde tarief gesubsidieerd worden. Het ruim subsidiëren van de verwarmingsinstallaties met gas in vergelijking met andere installaties is een onmiskenbaar voordeel voor de tuinders die opteren voor het gebruik van gas.
De voorzitter : Mevrouw Gardeyn heeft het woord.
Mevrouw Gisèle Gardeyn-Debever : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het gaat echter vooral om tuinders die reeds zijn overgeschakeld naar gas omwille van milieunormen.
Het andere probleem zal ik aankaarten bij de minister van Landbouw.
Minister Gilbert Bossuyt :We zitten een beetje met een ongelukkige situatie. Ten eerste heeft de vrijmaking van de markt een systeem blootgelegd dat we al langer kenden vanuit de intercommunales en waarbij de verrekeningen binnenin gebeurden. Het invoeren van de vrije markt betekent een belangrijke financiële tegemoetkoming. Ten tweede is er de vraag wat er moet gebeuren met de andere sectoren. Ten derde blijven de tarieven natuurlijk een probleem van de federale overheid. Landbouw kan in de mate van het mogelijke steunmaatregelen overwegen. Daarbij is de nodige voorzichtigheid geboden want ook binnen die sector leven nog andere noden.
De voorzitter : Het incident is gesloten.