Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 19/06/2003
Vraag om uitleg van de heer Jan Penris tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke ordening,Wetenschappen en Technologische Innovatie, over de exploitatie van de luchthaven van Deurne
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Penris tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke ordening,Wetenschappen en Technologische Innovatie, over de exploitatie van de luchthaven van Deurne.
Minister Bossuyt zal antwoorden namens minister Van Mechelen.
De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris :Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, hier ben ik dus weer met de zoveelste vraag over de stand van zaken in het dossier met betrekking tot de luchthaven van Deurne.
Het dossier is hier inderdaad al meermaals op de tafel beland. De collega's zullen zich dan ook wel herinneren dat de bal definitief aan het rollen is gegaan op 19 juli 2002, meer bepaald door de regeringsbeslissing destijds die uiteindelijk uit twee delen bestond, met als eerste deel de kennisname van het rapport van Ernst & Young over de uitbatingsmogelijkheden van de luchthaven van Deurne waarin uitdrukkelijk gesteld werd dat, om de luchthaven leefbaar te houden, er een virtuele verlenging van de startbaan nodig is. Die kan worden verkregen door het ondertunnelen van de aangrenzende Krijgsbaan. Daarvoor moesten natuurlijk de nodige financiële middelen worden gevonden. De regering stelde voor om zelf de helft van de kosten in te brengen, en de andere helft te zoeken bij de privé-sector. Uiteindelijk zou de PMV - de Participatiemaatschappij Vlaanderen - het financiële verhaal coördineren.
De privé-sector is vrij snel op de proppen gekomen met een financieel aanbod, al plaatste hij het voorstel om mee te investeren in de ondertunnelingswerken in een breder kader. Hij heeft de scoop dus een beetje verruimd, want hij wilde niet alleen het tunnelverhaal bespreken, maar ook het hele exploitatieverhaal, met onder meer het valoriseren van de nog beschikbare gronden ten zuidoosten van het luchthaventerrein.
In februari hebben ikzelf en de heer van den Abeelen aan minister Van Mechelen een vraag gesteld om meer te weten te komen over de stand van zaken van het betreffende project. Hij antwoordde toen dat de Vlaamse overheid een engagement had. Hij stelde daarbij vast dat ook de privé-sector een engagement had, maar dat de regionale publieke actoren het voorlopig lieten afweten. Op dat ogenblik hadden noch het Antwerpse Havenbedrijf, noch de provincie Antwerpen, noch het Antwerps stadsbestuur zich in deze aangelegenheid geëngageerd. Hij voegde daar evenwel aan toe dat die engagementen waarschijnlijk niet lang meer op zich zouden laten wachten. Hij beloofde ons toen dat hij ons na de krokusvakantie een definitief standpunt en een definitief financieel verhaal zou voorleggen.
Ondertussen zijn weer een aantal maanden verlopen. We hebben in die periode wel zicht gekregen op de financiële engagementen van de verschillende actoren in dit dossier. De diverse privé-ondernemingen maken zich sterk 8,515 miljoen euro te kunnen inbrengen. De Hoge Raad voor de Diamant plaatst daar 6,25 miljoen euro tegenover en de publieke actoren, met name de provincie Antwerpen, de stad Antwerpen en het Antwerps Havenbedrijf, zouden ook met 6,25 miljoen euro over de brug komen. Dit brengt het totale engagement van de regionale partners op 21,015 miljoen euro. Onder de deskundige leiding van de heer Bruyninckx, de directeur-generaal van het Antwerps Gemeentelijk Autonoom Havenbedrijf, hebben zij toen een aantal uitbatingsscenario's uitgetekend en, naar ik veronderstel, aan minister Van Mechelen voorgelegd.
Het verhaal kan nu stilaan afgerond worden. Ik neem immers aan dat de PMV haar huiswerk in dit dossier heeft gemaakt en dat ook de Vlaamse regering dit huiswerk ondertussen heeft kunnen bekijken. Mijnheer de minister, kunt u ons nu meedelen wat thans de precieze stand van zaken is?
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt :Mevrouw de voorzitter, collega's, de heer Penris heeft de nadruk gelegd op het woord 'stilaan'.
Sta me toe het antwoord voor te lezen zoals dit mij door collega Van Mechelen werd verstrekt. Mijnheer Penris, u weet blijkbaar reeds heel veel. Zo zult u ook wel weten dat er ter zake een aantal afspraken werden gemaakt.
In uw vraag maakt u gewag van een financieringsplan waarin duidelijkheid zou worden verschaft over de te genereren trafiek, over het ondernemingsplan en over het projectrisico. Dit ondernemingsplan zou zijn uitgewerkt onder de impuls van de heer Bruyninckx, afgevaardigd beheerder van het Antwerps Gemeentelijk Autonoom Havenbedrijf. Ik kan afleiden uit de vraagstelling dat het nuttig is om de kroniek van het dossier van de ondertunneling van de Krijgsbaan in Deurne in zijn juiste proporties weer te geven op basis van de beslissingen van de Vlaamse regering.
Op 19 juli 2002 besliste de Vlaamse regering de PMV opdracht te geven om, in samenspraak met het Vlaams Kenniscentrum PPS, een voorstel uit te werken voor de ondertunneling van de Krijgsbaan in Deurne door middel van publiek-private samenwerking. Hierbij moest de PMV rekening houden met de randvoorwaarden die werden opgelegd door de inspectie van Financiën. Deze voorwaarden zijn : het financieringsaandeel van de privé-sector moet minstens de helft bedragen ; de in te brengen landingsrechten als mogelijke inkomsten moeten zodanig zijn dat de initiële inbreng in het project binnen een redelijke termijn volledig kan worden terugverdiend ; het projectrisico moet goed worden omschreven en gedeeld tussen de privé-sector en de openbare sector volgens het aandeel in de PPS ; de aangezochte privé-partners moeten een duurzaam belang tonen voor het project ; een sluitende juridische formule moet worden aangeboden ; de overheidsinbreng dient ESR 95-neutraal te zijn.
De PMV kreeg tevens de opdracht om verkennende gesprekken te voeren met geschikte zakelijke partners om te komen tot mogelijke vormen van publiek-private samenwerking. Dat verklaart de geruchten die u hier en daar hebt opgevangen. De resultaten van deze opdracht moesten binnen de zes maanden aan de Vlaamse regering worden voorgelegd.
Uit verkennende gesprekken die werden gevoerd door de PMV, bleek dat er een interesse bestaat bij de privé-sector voor een publiek-private samenwerking voor de ondertunneling van de Krijgsbaan. Hierbij toonden de regionale partners zich bereid om 12,5 miljoen euro in het project in te brengen. Deze inbreng is echter voorwaardelijk en gebonden aan contractuele onderhandelingen.
Op 6 januari 2003 heeft de PMV haar rapport voorgelegd aan haar voogdijminister waarin de mogelijke PPS-constructie in grote lijnen werd voorgesteld. Hierbij kwam de PMV tot het besluit dat de ondertunneling van de Krijgsbaan via PPS slechts mogelijk is mits het inbrengen van de ontwikkeling van een deel van de gronden op het luchthaventerrein en de exploitatie van de luchthaven, om op die manier een terugverdieneffect en bijgevolg een rendement te bekomen.
Op basis van dit rapport kon de Vlaamse regering geen definitieve principiële beslissing nemen omdat het op verscheidene punten moet worden aangevuld en verbeterd. Verdere onderhandelingen bleken ook noodzakelijk. Zo moeten onder meer volgende punten worden uitgeklaard : de verdeling van het risico tussen de regionale partners en de Vlaamse overheid ; de afweging tussen een zuivere concessie en een participatieve PPS waarbij de PMV aandeelhouder zou worden van de PPS-vennootschap ; een duidelijke omschrijving van de begrippen zakenluchthaven, hoogwaardige bedrijventerreinen en de risico's van het project.
Op basis van deze opmerkingen werd de PMV belast met het uitwerken van een aanvullende nota. Inmiddels werd de interesse van mogelijke partners geïnventariseerd en is het duidelijk dat de bouw van de tunnel kan worden gerealiseerd via een PPS-constructie waarbij de privé-sector minstens de helft inbrengt van de middelen die nodig zijn voor de bouw van de tunnel.
De fase van het verkennen van de markt, waarbij de bereidheid van mogelijke partners om in het PPS-project te participeren werd nagegaan, is hiermee beëindigd. Om de wet op de overheidsopdrachten te respecteren en om uitsluiting van gesprekspartners omwille van mogelijke voorkennis te vermijden, moet voor de verdere onderhandelingen en de uitwerking van het project de wettelijke onderhandelingsprocedure en/of aanbestedingsprocedure worden gevolgd.
Alvorens deze onderhandelingen te kunnen opstarten, moet de Vlaamse regering zich eerst uitspreken over de precieze afbakening van het project en de contouren vastleggen waarbinnen de PMV gemachtigd wordt tot het voeren van de definitieve onderhandelingen die moeten leiden tot een principiële overeenkomst met de regionale partners die met het Vlaams Gewest wensen te participeren in de PPS vennootschap. Momenteel bevinden wij ons in deze fase.
Vervolgens zal het Vlaams Gewest, via een onderhandelingsprocedure met bekendmaking, een oproep doen voor de selectie van de partners die onder commerciële voorwaarden willen deelnemen aan de PPS-vennootschap. Als onderdeel van hun bod moeten deze laatsten een businessplan indienen en aangeven onder welke voorwaarden zij wensen te participeren. Op basis van de ingediende voorstellen zal de commerciële partner dan worden geselecteerd en kunnen de onderhandelingen voor de oprichting van de vennootschap worden afgerond op basis van het businessplan. Dit voorstel zal dan ter definitieve goedkeuring worden voorgelegd aan de Vlaamse regering, waarna de PPS-vennootschap de werken kan aanbesteden.
Vermits de Vlaamse regering zich nog moet uitspreken over de contouren waarin het businessplan van de PPS-vennootschap moet worden uitgewerkt, kan er nog geen ondernemingsplan worden opgesteld en werden er bijgevolg ook nog geen maatregelen genomen met betrekking tot de exploitatie van de luchthaven van Deurne. Wel zal de beheersstructuur van de DAB Internationale Luchthaven Antwerpen in overeenstemming worden gebracht met de contractuele voorwaarden over de exploitatievoorwaarden van de luchthaven die zullen worden vastgelegd in het definitieve PPS-concept. De inhoud ervan zal pas bekend zijn bij de afronding van de eindonderhandelingen met de commerciële partner of partners, die interesse tonen om te participeren in de PPS-vennootschap die zal worden belast met de bouw van de tunnel, het ontwikkelen van een deel van de gronden en de exploitatie van de luchthaven.
De voorzitter : De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris : Mevrouw de voorzitter, het goede nieuws is dat het dossier nog steeds beweegt. Het gaat echter om een trage beweging vermits de minister het woord 'stilaan' gebruikt.
Ik betreur dat een beetje, want in dit dossier moet snellere voortgang worden gemaakt. De internationale luchtvaartreglementering schrijft immers voor dat we ten laatste op 17 november 2003 in orde moeten zijn met de terzake geldende reglementering. Dat houdt in dat we tegen die datum een startbaan moeten hebben met een runaway and safety area. Die is er nog niet en kan er alleen maar komen indien er een virtuele verlenging van de startbaan is.
Ik hoop dat we de snelheid kunnen opdrijven waarmee het dossier wordt behandeld zodat we op tijd in orde zijn met alle wettelijke verplichtingen.
Minister Gilbert Bossuyt : Mevrouw de voorzitter, mijnheer Penris, ik moet even iets kwijt. Telkens weer hoor ik verzuurde reacties. Hoe wilt u op een positieve manier de luchthaven en de haven van Antwerpen uitdragen in de wereld als we telkens weer negatieve reacties krijgen? Onderschat de operatie niet die bezig is.
Het antwoord van minister Van Mechelen bewijst dat er zeer ernstig werk werd verzet. De situatie was niet eenvoudig, want er moest rekening worden gehouden met zowel de stedelijke, de provinciale en de Vlaamse overheid als met de privé-partners. Het werk moet bovendien worden uitgevoerd in de voorwaardelijke wijs.
De zaak is al heel ver gevorderd. Er moet nog blijken of aan alle voorwaarden werd voldaan. Als dat het geval is, kan een en ander heel vlug vooruit gaan. Ik begrijp niet waarom wordt geprobeerd om deze situatie in een negatief daglicht te stellen. Er moet een positief verhaal worden verteld, want de luchthaven moet nog kunnen draaien. Hoe kan een luchthaven attractief zijn als de berichtgeving erover maandenlang negatief is?
De heer Jan Penris :Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, mijn verhaal en opmerkingen zijn helemaal niet verzuurd. Integendeel, ik stel vast dat de lokale partners in de regio hun verantwoordelijkheid opnemen. Dat is heel positief en kent geen voorgaande! De privé-sector brengt 21 miljoen euro in! De sector gelooft in de luchthaven en doet wat de overheid in feite had moeten doen. Als dat niet positief is!
Minister Gilbert Bossuyt : Wie doet dan volgens u zijn werk niet?
De heer Jan Penris : Iedereen doet zijn werk, maar dat mag toch ook eens worden gehonoreerd?
Minister Gilbert Bossuyt : Dit wou ik horen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.