Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 19/06/2003
Vraag om uitleg van de heer Johan Sauwens tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de goedkeuring van het ontwerp van samenwerkingsakkoord over het gewestelijk expressnet door het Vlaams Parlement
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Sauwens tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de goedkeuring van het ontwerp van samenwerkingsakkoord over het gewestelijk expressnet door het Vlaams Parlement.
De heer Sauwens heeft het woord.
De heer Johan Sauwens : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, op 23 januari diende ik een interpellatieverzoek in bij de voormalige minister van Mobiliteit over het GEN. Een van mijn vragen betrof het tijdstip waarop het ontwerp van samenwerkingsovereenkomst tussen de betrokken regeringen aan het Vlaams Parlement ter goedkeuring zou worden voorgelegd. U bent op de hoogte van de afspraken.
De minister antwoordde in de commissie : 'Wat nu voorligt, is geen ontwerp van samenwerkingsakkoord, maar een ontwerp van overeenkomst. Deze overeenkomst is derhalve niet onderworpen aan een goedkeuring van het Vlaams Parlement'.
Ik heb toen gesteld dat het samenwerkingsakkoord in een typische Belgische compromisstijl een aantal belangrijke toegevingen omvat. Ik heb ook geprotesteerd tegen de uitspraak van de minister dat het niet om ontwerp van samenwerkingsakkoord zou gaan. We hebben een motie ingediend, maar die werd niet goedgekeurd door de plenaire vergadering.
Op 28 februari keurde de Vlaamse regering het ontwerp van 'overeenkomst met het oog op de verwezenlijking van het programma van het Gewestelijk Expressnet van, naar, in en rond Brussel' goed. Per brief van 10 maart zond het commissiesecretariaat de overeenkomst tussen de federale staat en de gewesten door naar de vaste en plaatsvervangende leden van de commissie voor Openbare Werken.
Op 19 maart stuurde ik samen met een aantal collega's een brief aan de parlementsvoorzitter met het verzoek om advies van de juridische dienst van het Vlaams Parlement over de vraag of het al dan niet een samenwerkingsovereenkomst betreft. In zijn advies van 27 maart besluit de dienst : 'De GEN-overeenkomst heeft pas gevolgen na de goedkeuring door het Vlaams Parlement.' Mijnheer de minister, u beschikt ongetwijfeld over dit advies.
Op 22 april nam het Bureau van het Vlaams Parlement kennis van het advies en besliste het eenparig om de bevindingen van de juridische dienst mee te delen aan de minister-president. Op 10 juni diende ik een interpellatieverzoek in, dat werd omgezet in een vraag om uitleg. Ik weet niet waarom dat gebeurde, maar ik leg me neer bij de grote wijsheid van het Bureau.
Mijnheer de minister, bij mijn weten heeft de Vlaamse regering nog steeds geen ontwerp van goedkeuringsakkoord ingediend in het parlement.
Wanneer zal dit gebeuren?
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, bij brief van 19 mei 2003 heeft de minister-president me op de hoogte gebracht van de brief van de voorzitter van het Vlaams Parlement en van het bijbehorende advies van de juridische dienst van het parlement. Ik heb onmiddellijk mijn administratie de opdracht gegeven tot het opmaken van een voorontwerp van instemmingsdecreet.
Dat voorontwerp is ondertussen klaar, maar het kan pas aan de Vlaamse regering ter principiële goedkeuring worden voorgelegd op het moment dat alle partijen de overeenkomst ook daadwerkelijk hebben ondertekend, wat tot op heden nog niet het geval is. Er is immers een kink in de kabel gekomen, maar van zodra ik in het bezit ben van een door alle partijen getekend origineel van deze overeenkomst, zal ik onmiddellijk de procedure inzetten om dit voorontwerp van instemmingsdecreet op de ministerraad te agenderen, uiteraard voorzien van het gunstig advies van de Inspectie van Financiën en van een gunstig begrotingsakkoord. Nadat het advies van de SERV, de MINA-raad en de Raad van State is ingewonnen, kan, na goedkeuring door de Vlaamse regering, dit ontwerp van instemmingsdecreet in het Vlaams Parlement worden ingediend.
Ik benadruk dat het niet de fout van mijn diensten is dat het ontwerp zo lang op zich laat wachten. De kink in de kabel is elders ontstaan.
De voorzitter : De heer Sauwens heeft het woord.
De heer Johan Sauwens : Uw voorganger hield er een ander standpunt op na. Daar gaat het ook over.
Minister Gilbert Bossuyt : Dat klopt, maar anders hadden we dit ook vroeger kunnen indienen. Uiteindelijk waren we tot de conclusie gekomen dat dit moest worden ingediend, daar dit de zin was van het advies van de juridische dienst van het parlement. Dus was alles in gereedheid gebracht om dit zo te doen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.