Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 19/06/2003
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Van den Eynde tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over het terugbrengen van de maximale snelheid op gewestwegen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Van den Eynde tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over het terugbrengen van de maximale snelheid op gewestwegen.
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, voormalig minister van Openbare Werken, de heer Stevaert, lanceerde in de zomer van 2001 naar aanleiding van de staten-generaal van de verkeersveiligheid, het idee om de maximumsnelheid op alle gewestwegen terug te brengen van 90 tot 70 kilometer per uur. Die beperking zou volgens hem het aantal verkeersdoden halveren tegen 2010. Zijn voorstel stuitte op protest vanuit Wallonië. Een jaar later besliste de federale minister van Verkeer om de maximumsnelheid van 90 tot 70 kilometer per uur te herleiden op secundaire wegen, maar uitzonderingen bleven mogelijk.
Inmiddels blijken reeds meer dan 129 steden en gemeenten in Vlaanderen een aanvraag te hebben ingediend om op één of meer wegvakken van één of meer gewestwegen op hun grondgebied een snelheidsbeperking tot 70 kilometer per uur te mogen invoeren. Er werden ook initiatieven genomen om gemeenten die geen aanvraag hebben ingediend toch te overhalen om de snelheid op de secundaire wegen op hun grondgebied te beperken tot 70 kilometer per uur. Hiervoor moet de gemeenteraad een gunstig advies geven. Meermaals klinken daarbij negatieve signalen. Een aantal gemeentebesturen zijn van mening dat het terugschroeven van de snelheid op gewestwegen een vals gevoel van veiligheid creëert. Daarom gaven een aantal gemeentebesturen een ongunstig advies of gaven ze te kennen dat ze eerst structurele wijzigingen op de gewestwegen wensen.
Mijnheer de minister, kunnen gemeenten die een negatief advies geven, de snelheidbeperking van 90 kilometer per uur behouden of wordt vanuit het kabinet nog steeds onderhandeld om de maximumsnelheid te verlagen? Op welke manier worden de adviezen behandeld van de gemeentebesturen die eerst bijkomende veiligheidsmaatregelen wensen alvorens ze een gunstig advies geven? Wordt onderzoek gedaan naar het effect op de verkeersveiligheid na het terugschroeven van de snelheid op de gewestwegen?
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Mevrouw de voorzitter, mevrouw Van den Eynde, ik merk eerst op dat aan artikel 11 van het verkeersreglement inzake de snelheidsbeperkingen niets is veranderd. Volgens dat artikel is de snelheid buiten de bebouwde kommen beperkt tot 90 kilometer per uur. Op autosnelwegen en wegen verdeeld in vier of meer rijstroken waarvan er tenminste twee bestemd zijn voor iedere rijrichting en voor zover de rijrichtingen anders dan door wegmarkeringen zijn gescheiden, bedraagt de maximaal toegelaten snelheid 120 kilometer per uur.
De wegbeheerder kan evenwel een lagere snelheid instellen. Om te weten op welke vakken van gewestwegen buiten de bebouwde kom een snelheidsverlaging van 90 naar 70 kilometer per uur is aangewezen, werden door de administratie Wegen en Verkeer objectieve criteria vastgelegd. Die hebben te maken met bebouwingsdichtheid, met gevaarlijke en onafgeschermde obstakels dicht tegen de rijweg, met fietsvoorzieningen die slechts in beperkte mate aanwezig zijn en/of weinig afgeschermd zijn van de rijweg en met algemene onveiligheid. Dit zijn criteria die onder meer een betere bescherming van de zwakke weggebruiker beogen en de algemene verkeersveiligheid verbeteren.
Bovendien zijn de wegvakken die voldoen aan deze criteria voor de weggebruiker ook herkenbaar en op zichzelf reeds uitnodigend om de snelheid te matigen. Het feit dat reeds heel wat gemeenten een aanvraag tot snelheidsverlaging hebben ingediend, wijst erop dat steeds meer gemeenten zich bewust worden van de verkeersveiligheidsproblematiek en dat het draagvlak steeds groter wordt. Het verlagen van de snelheid kan immers een positieve bijdrage leveren tot het vergroten van de verkeersveiligheid. Ondanks het feit dat gemeenten een negatief advies kunnen geven, ligt de uiteindelijke verantwoordelijkheid bij het Vlaams Gewest als wegbeheerder van de gewestwegen. Die heeft het verhogen van de verkeersveiligheid als doel.
Als gemeentebesturen van oordeel zijn dat de infrastructuur best ook zou worden aangepast, dan wordt rekening gehouden met deze vraag. Veelal wordt dan toch reeds de snelheidsbeperking ingevoerd in afwachting van de gevraagde infrastructurele aanpassingen, om ook de verkeersveiligheid op korte termijn te verbeteren. Er zou immers sprake kunnen zijn van een vorm van chantage, waarbij eerst de infrastructuur er moet komen en dan pas de verlaging. Daarover wordt overlegd, maar indien nodig doen we de snelheidsverlaging onmiddellijk ingaan.
Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat in het algemeen een verlaging van de gemiddelde snelheid met 1 kilometer per uur kan leiden tot 3 percent minder ongevallen. Snelheidsbeperkende maatregelen zullen dus leiden tot steeds minder ernstige ongevallen.
Ik wil u het volgende cijfer nog meedelen. De invoering van de zone 50, dus van een snelheidsbeperking van 60 naar 50 kilometer per uur in de bebouwde kom, leidde in Vlaanderen tot een reductie van het aantal ongevallen met ongeveer 10 percent. Uiteraard zullen de toekomstige verkeersveiligheidsstatistieken meer gegevens kunnen verstrekken over de precieze effecten van de verlaging van de snelheid van 90 naar 70 kilometer per uur op bepaalde wegvakken van gewestwegen.
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk echter dat het probleem schuilt in die infrastructurele maatregelen. Veel gemeentebesturen menen dat, als ze nu de snelheid verlagen, de mensen dan zullen denken dat de situatie veiliger is, wat niet altijd het geval is. Op die gewestwegen blijven er immers nog steeds een aantal gevaarlijke kruispunten en knooppunten.
Er zijn misschien ook nog een aantal andere gemeenten waar het negatieve advies wel gerechtvaardigd is. Dat weet ik niet. Dit zal geval per geval moeten worden bekeken. Die negatieve adviezen moeten heel ernstig worden genomen, vooral bij die infrastructurele maatregelen. Per gewestweg zal moeten worden onderzocht of dat advies gerechtvaardigd is en of er rekening mee moet worden gehouden.
Minister Gilbert Bossuyt : Dat gebeurt natuurlijk. De situatie ter plaatse wordt altijd bekeken als de gemeente een negatief advies geeft. Het kan echter ook niet dat men een negatief advies zou geven om druk uit te oefenen opdat de werken zouden beginnen. Dan zou men er een spelletje van maken. Wij oordelen volgens de criteria die we zelf hebben ingesteld. In sommige gevallen is het inderdaad beter om de infrastructuur aan te passen. Dat is een technische kwestie. De middelen zijn er alleszins.
De jongste tijd zijn de middelen daarvoor in de begroting sterk opgetrokken. Dan is het de vraag wanneer men welke werken doet. Soms zijn er werken bezig, soms is er sprake van ingewikkelde situaties. U weet dat we momenteel bezig zijn met het wegwerken van de zwarte punten. Terzake worden er heel wat investeringen gedaan. Momenteel is de studiefase terzake bijna afgerond. De lijsten zijn gepubliceerd. Hopelijk zullen de eerste vastleggingen zeer binnenkort kunnen gebeuren, zodat men kan beginnen met die reeks werken, die rechtstreeks betrekking hebben op uw vraag.
Het is de bedoeling dat binnen 5 jaar 800 zwarte punten worden aangepakt. Voor de eerste keer hebben we een zeer concreet zicht op de hoeveelheid en het tijdspad. Dat is belangrijk. In deze en andere zittingsperiodes zal iedere overheid blijvend worden geconfronteerd met de resultaten van het werk dat daar is verricht, inzake het aantal zwarte punten, de vele verkeersongevallen die daar gebeuren en de nood aan oplossingen terzake. Naar aanleiding van die studie wordt de snelheid op de gewestwegen zoveel mogelijk verlaagd van 90 naar 70 kilometer per uur. Daarbij houden we rekening met de bewoonbaarheid, de omgevingsfactoren, het verzekeren van de veiligheid van de fietsers en dergelijke meer.
De voorzitter : Het incident is gesloten.