Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 12/06/2003
Vraag om uitleg van de heer Pieter Huybrechts tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de stand van zaken inzake de bouw van de reuzenbrug op de N19 tussen Geel en Westerlo
Vraag om uitleg van de heer Frans De Cock tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de bouw van de fly-over aan Geel Punt en de recente ontwikkelingen
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde vragen om uitleg van de heer Huybrechts tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de stand van zaken inzake de bouw van de reuzenbrug op de N19 tussen Geel en Westerlo, en van de heer De Cock tot minister Bossuyt over de bouw van de fly-over aan Geel-Punt en de recente ontwikkelingen.
De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in de Kempen wil de bevolking al een hele tijd weten wat er nu precies zal gebeuren met de reuzenbrug, de zogenaamde fly-over, op de E19 tussen Geel en Westerlo. Men wil meer bepaald weten welk traject er zal worden gevolgd en wanneer de werken zullen starten. Dit dossier dreigt immers opnieuw vertraging op te lopen.
Het probleem situeert zich onder meer aan de gronden die palen aan de roro-haven in Geel, vlakbij het Albertkanaal. Deze gronden spelen een cruciale rol bij het uittekenen van het traject voor de bouw van de reuzenbrug. Ze zijn eigendom van de intercommunale ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen, de IOK. Enkele bedrijfsleiders, onder meer van het autobedrijf Buga en Smet Jet, willen deze reuzenbrug niet vlak voor hun deur, wat momenteel het plan is van de administratie Wegen en Verkeer. Ze dreigen met schadeclaims.
Deze bedrijfsleiders stellen voor om het traject van de brug op te schuiven naar de braakliggende gronden, palend aan de roro-haven, die, zoals gezegd, eigendom zijn van de IOK. De eigenaars van de roro-haven daarentegen hebben een optie op deze gronden, die voor hun havenactiviteiten ideaal zijn gelegen.
Het is duidelijk dat de bedrijfsleiders van Smet Jet en Buga en de eigenaars van de roro-haven elk een eigen visie op deze bouwwerken hebben. Jammer genoeg lopen hun meningen niet gelijk.
Welke initiatieven kunnen worden genomen? Kan de administratie Wegen en Verkeer een oplossing vinden die voor alle partijen aanvaardbaar is en op termijn de mobiliteit in Geel ten goede zal komen?
De voorzitter : De heer De Cock heeft het woord.
De heer Frans De Cock : Mijnheer de voorzitter, zoals de vorige spreker al heeft aangehaald, heeft de problematiek van de fly-over in Geel-Punt al tot heel wat vragen om uitleg in deze commissie geleid.
In 2000 en in maart 2001 heb ik toenmalig minister Stevaert om de nodige uitleg gevraagd. Hij heeft toen verklaard dat hij de verkeerscongestie op de gewestweg N19 ter hoogte van Geel-Punt door middel van een fly-over wilde aanpakken.
In februari 2003 heeft de provinciale auditcommissie concept 13, zoals het door ingewijden wordt genoemd, voor de fly-over goedgekeurd en voorgesteld om tegelijkertijd een RUP op te stellen.
Een paar maanden geleden heb ik de minister in deze commissie hier al eens een vraag om uitleg over gesteld. Hij heeft toen verklaard dat de vertraging die hiervan het gevolg zou zijn op zich niet zo erg is, aangezien ze later positieve gevolgen met betrekking tot de rechtszekerheid en tot eventuele rechtszaken zou kunnen hebben.
Diezelfde dag is evenwel een nieuw probleem ontstaan. Een aantal bedrijfsleiders hebben toen in de pers verklaard dat ze niet akkoord gingen met het traject van de fly-over. Dit project zou immers een hypotheek leggen op de waarde van de gronden waarvoor ze net een bouwvergunning voor eventuele uitbreidingen hadden gekregen. Aangezien dit de leefbaarheid en het voortbestaan van hun bedrijf in het gedrang zou brengen, dreigden ze toen om, indien het traject ongewijzigd zou blijven, schadeclaims in te dienen.
Over het concept zelf, een fly-over met drie niveaus voor het verkeer, is min of meer een consensus totstandgekomen. Enkel het traject van de fly-over staat nog ter discussie. De bedrijfsleiders hebben voorgesteld om dit traject in oostelijke richting op te schuiven en om hiervoor een aantal braakliggende gronden van de IOK te gebruiken. De eigenaars van de roro-haven hebben een optie op deze gronden gekregen en zouden plannen koesteren om deze gronden zelf te gebruiken. Deze optie, die initieel tot 6 juni 2003 liep, zou ondertussen zijn verlengd. Ik neem aan dat de raad van bestuur van de IOK hierover ondertussen een beslissing heeft genomen. Dit zou evenwel weer voor wat vertraging kunnen zorgen.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken in dit dossier? Mogen we op korte termijn een initiatief van de AWV verwachten om alsnog een compromis voor het te volgen tracé te vinden? Volgens de pers zijn een aantal betrokken partijen bereid om zich met betrekking tot een dergelijk compromis positief op te stellen.
Persoonlijk ben ik van mening dat er met betrekking tot de definitieve keuze van het tracé meer inspraak moet worden georganiseerd. Hoe kan dat gebeuren? Wanneer zullen de in het verleden beloofde inspraakmomenten voor de hele bevolking worden gehouden? Welke timing hanteert de minister met betrekking tot de verdere procedure? Wanneer zal er sprake zijn van aanbestedingen? Hebben de recente ontwikkelingen een impact op de opmaak van het door de provinciale auditcommissie gevraagde RUP?
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Mijnheer de voorzitter, de principes van concept 13 moeten in een concreet ontwerpplan worden vertaald. Bij het opmaken van het RUP moet dit plan de basis vormen. De AWV, die dit ontwerp moet opstellen, zoekt een oplossing die de aangelanden zo weinig mogelijk hindert. Hierbij moeten wel een aantal belangrijke randvoorwaarden worden gerespecteerd.
Elk uitvoeringsplan zal in eerste instantie moeten voldoen aan een reeks verpleegkundige inrichtingsprincipes, zoals bochtstralen. Dit betekent dat we niet altijd met alle verzuchtingen van alle aangelanden rekening kunnen houden. Dit impliceert tevens dat de percelen die we nodig hebben om een goed verkeerskundig ontwerp te realiseren, zonder aarzeling zullen worden verworven. Uiteraard gaat dit gepaard met de betaling van een billijke onteigeningsvergoeding. Aangezien het hier bijzonder dure werken betreft, geven we absolute voorrang aan de verkeersveiligheid. Bovendien zullen we niet meer onteigenen dan absoluut noodzakelijk is om een goed project te realiseren.
We mogen niet uit het oog verliezen dat het hier om een zeer belangrijk verkeersknooppunt gaat. Het gaat hier namelijk om de onderlinge verknoping van een hoofdweg met een primaire weg van categorie I en een primaire weg van categorie II. Dit betekent dat de ontwerprichtlijnen voor deze wegen strikt moeten worden gerespecteerd. De verschillende soorten weggebruikers moeten worden gescheiden en het aantal rechtstreekse aansluitingen moet worden beperkt.
Zelfs als de onteigening van de aanpalende percelen tientallen miljoenen kost, is een oplossing die hieraan vanuit verkeerskundig oogpunt niet voldoet voor het Vlaams Gewest volstrekt onaanvaardbaar. Het economisch verlies dat een slechte verkeersafwikkeling ten gevolge van een gebrekkig ontwerp veroorzaakt, zal op termijn zwaarder doorwegen dan de kostprijs van de onteigeningen. Mogelijke bijkomende kosten ten gevolge van een slechtere verkeersveiligheid laat ik hier zelfs nog buiten beschouwing.
Het voorstel van een aantal aanpalende bedrijven voldoet niet aan de verkeerskundige vereisten en kan bijgevolg niet in aanmerking worden genomen.
De administratie Wegen en Verkeer heeft ondertussen zelf een aantal voorontwerpen opgesteld. Deze voorontwerpen zullen met de lokale overheden worden besproken. Later zal, zoals de huidige wettelijke procedures garanderen, in formele inspraak worden voorzien. Zo zal de opmaak van het RUP en de bouwvergunningsprocedure met de nodige inspraak gepaard gaan.
Indien we binnen redelijke termijn een consensus over het definitief ontwerp kunnen bereiken, mogen we de aanbestedingen tegen het einde van 2004 verwachten.
De voorzitter : De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts : Ik wil de minister bedanken voor zijn antwoord. In het belang van de mobiliteit en van de veiligheid, kunnen we enkel hopen dat zo snel mogelijk een voor alle partijen aanvaardbare oplossing wordt gevonden.
Minister Gilbert Bossuyt : Mijnheer Huybrechts, ik hoor u graag die twee randvoorwaarden vermelden. We moeten ernstig blijven. Aan werken van dergelijke omvang zijn altijd een aantal randvoorwaarden verbonden. We kunnen beter duidelijk onze langetermijnvisie naar voren brengen.
De voorzitter : De heer De Cock heeft het woord.
De heer Frans De Cock : Mobiliteit en veiligheid zijn uiteraard essentieel. Ter plaatse wacht iedereen al lang op een oplossing voor deze problematiek. Ik ben ervan overtuigd dat de minister zijn uiterste best zal doen om de vooropgestelde timing te respecteren en dat hij hierbij de wettelijke overlegprocedures zal respecteren. Aangezien in het verleden steeds weer nieuwe problemen zijn opgedoken, zijn de inspraakmomenten tot op heden steeds verschoven en uitgesteld. Ik heb hier alle begrip voor. Uiteindelijk zal de knoop evenwel moeten worden doorgehakt. (Opmerkingen van minister Gilbert Bossuyt)
De voorzitter : Het incident is gesloten.