Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Huisvesting en Stedelijk Beleid Vergadering van 03/06/2003
Vraag om uitleg van de heer Mark Van der Poorten tot de heer Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over het verlenen door bepaalde gemeentebesturen van een bijkomende vergoeding aan leden van stem- en stemopnemingsbureaus
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van der Poorten tot de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over het verlenen door bepaalde gemeentebesturen van een bijkomende vergoeding aan leden van stem- en stemopnemingsbureaus.
De heer Van der Poorten heeft het woord.
De heer Mark Van der Poorten :Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, op 7 mei 2003 richtte u een omzendbrief aan de gemeenten met betrekking tot de presentiegelden voor de leden van de stem- en stemopnemingsbureaus. Daarin stelde u dat enkele gemeenten op eigen initiatief het presentiegeld hadden verhoogd en de desbetreffende personen een bijkomende tegemoetkoming verleenden. U herinnerde eraan dat voor de federale verkiezingen enkel de federale overheid de hoogte van de presentiegelden kan vaststellen. U maande de gemeenten dan ook aan om geen bijkomende presentiegelden onder welke vorm dan ook toe te kennen aan leden van de stem- en stemopnemingsbureaus.
Deze omzendbrief kwam eerst en vooral vrij laat aan. Veel gemeenten kregen ze pas op 13 mei, nadat veel besturen al hadden beslist om de presentiegelden te verhogen. Mijnheer de minister, ik vraag u dan ook om dergelijke brieven in de toekomst vroeger te versturen.
Bovendien lijkt deze aanmaning me een pleister op een houten been. Ik vind het een staaltje van overdreven bemoeizucht van de Vlaamse overheid. Ik heb vernomen dat het federaal departement van Binnenlandse Zaken tot tweemaal toe geen verzet had aangetekend tegen het feit dat een bepaalde gemeente een cadeaucheque wilde geven aan de leden van een kiesbureau. Het is toch de federale overheid die de federale verkiezingen organiseert. Waarom komt een Vlaams minister dan tussenbeide?
Mijnheer de minister, het initiatief reikt geen oplossing aan voor het steeds terugkerende probleem van het vinden van voldoende leden om stembureaus te bemannen. Die klacht horen we overal. De wettelijk bepaalde vergoeding is laag. Ik las recent nog in de krant dat een bepaalde burgemeester nu al het initiatief neemt om mensen te zoeken die bij de volgende verkiezing moeten zetelen.
Zou het niet beter zijn dat u pleit voor een algemene en wettelijk geregelde verhoging van de presentiegelden en ruimte laat voor eventueel een bijkomende vergoeding door de lokale overheden? Dat kan van belang zijn omdat gemeenten enkel voor gemeenteraadsverkiezingen presentiegelden mogen bepalen. Beperking daarbij is nog dat dat bedrag niet hoger mag zijn dan het bedrag dat door het KB van 11 april 1999 voor de federale verkiezingen is vastgesteld. Mijnheer de minister, kunt u de mogelijkheid van een algemene en substantiële verhoging van de presentiegelden onderzoeken? De vergoedingen zijn duidelijk te laag, dat blijkt telkens weer op het terrein. Daardoor ontstaan de scheefgegroeide situaties die u in uw omzendbrief hebt vermeld.
Moet het uitgangspunt in deze kwestie niet zijn dat de plichtsbewuste burgers die hun vrije zondag opofferen, degelijk vergoed moeten worden? Het is toch eigenaardig dat een regering die belooft alles gratis te maken, vit over een kleine geschenkencheque. Kan er worden onderzocht of het mogelijk is met getrapte vergoedingen te werken? Wie een tweede keer wordt opgeroepen, heeft veel kans om meermaals te worden opgeroepen. De verkiezingen zullen elkaar weer in snel tempo opvolgen, en ik denk dat een getrapt vergoedingssysteem een goed alternatief zou kunnen zijn.
Mijnheer de minister, zijn er gemeenten die de richtlijnen van uw brief niet hebben gevolgd en dus toch een bijkomende vergoeding hebben gegeven? Zult u optreden tegen de gemeenten die een extra vergoeding hebben gegeven? In welke mate kunt u optreden indien burgemeesters uit eigen zak bijkomende vergoedingen uitbetalen aan de leden van de stem- en stemopnemingsbureaus? Hebt u reeds initiatieven genomen om die vergoedingen te verhogen? Is het niet aangewezen om daarbij dan te voorzien in de mogelijkheid voor de gemeenten om bijkomende vergoedingen te geven? Is een getrapt vergoedingssysteem haalbaar?
De voorzitter : Minister Van Grembergen heeft het woord.
Minister Paul Van Grembergen : Mijnheer de voorzitter, collega's, ik zal kort antwoorden en het uitgebreide antwoord ter beschikking van de commissieleden stellen.
We zijn idealisten. Eigenlijk zou iedereen uit burgerzin moeten staan popelen om bij verkiezingen zijn burgerplicht te vervullen. Onze democratie zou nooit geëvolueerd zijn tot wat ze nu is zonder dat voluntarisme. Ik besef echter wel dat ongeveer altijd dezelfde mensen worden opgeroepen, waardoor de burgerplicht als een last wordt ervaren.
Ik benadruk dat het bedrag van de vergoeding bepaald is in een federale wet. Ik leef de wetten na. Ik heb niet aanvaard dat minister Duquesne een bepaalde draai gaf aan een KB. Als we daarmee beginnen, eindigen we waar we niet willen eindigen.
Als minister van Binnenlandse Aangelegenheden, verantwoordelijk voor het partnerschap met steden en gemeenten, vond ik het mijn plicht te reageren tegen de verhogingen van de vergoeding die sommige gemeenten aankondigden. Ik vond die manier van handelen immers onaanvaardbaar. Ik heb dus op basis van de wet gedaan wat ik dacht te moeten doen.
Ik ben het met u eens dat de vergoedingen te laag zijn, maar het initiatief om ze te verhogen moet in het federale parlement worden genomen.
Over de kwestie van de vergoedingen is veel show verkocht. Dat doet het altijd goed in verkiezingstijden, maar ik heb me daardoor niet laten beïnvloeden. Gemeenten die de vergoedingen hebben verhoogd, moeten niet verbaasd zijn als hun begrotingen niet worden aanvaard door de toezichthoudende overheid.
Kan een burgemeester zeggen dat hij na de verkiezingen een speciale gift zal doen aan de mensen die hun burgerplicht hebben vervuld? Als hij geen kandidaat was, die gift na de verkiezingen aankondigt en ze uit zijn eigen zak betaalt, dan kan ik daar niets tegen doen. Als hij die belofte echter doet voor de verkiezingen, dan kan er klacht worden ingediend op basis van de wet op de verkiezingsuitgaven. Het gaat dan om misleiding en dergelijke. Die klacht zou waarschijnlijk worden aanvaard, omdat er geen materieel voordeel mag worden voorgespiegeld of gegeven in een verkiezingsperiode.
De voorzitter : De heer Van der Poorten heeft het woord.
De heer Mark Van der Poorten : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik begrijp uw standpunt, maar uw antwoord creëert geen eenduidigheid voor de gemeenten. Daardoor zullen we in de toekomst nog steeds met verschillende situaties worden geconfronteerd.
Minister Paul Van Grembergen : Ik wil vermijden dat er verschillende situaties ontstaan. Indien ik verschillende situaties laat ontstaan, dan zal de federale overheid ervan uitgaan dat het probleem is opgelost, omdat elke gemeente dan een vergoeding betaalt naar eigen inzicht. Ik wil dat de kwestie duidelijk wordt geregeld op het bevoegde beleidsniveau. (Opmerkingen van de heer Mark Van der Poorten)
De voorzitter : Het incident is gesloten.