Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 03/06/2003
Vraag om uitleg van de heer Johan De Roo tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over aangepast vervoer voor personen met een handicap
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer De Roo tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over aangepast vervoer voor personen met een handicap.
De heer De Roo heeft het woord.
De heer Johan De Roo : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, in 2002 werd door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap een subsidiegids uitgegeven over aangepast vervoer voor personen met een handicap. Dat was een goed initiatief in het teken van gelijke kansen. Het is de bedoeling om in het licht van de integratie van personen met een handicap in onze samenleving, een structurele oplossing te bieden aan de specifieke vervoersproblematiek van personen die omwille van hun handicap geen of moeilijk gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer.
Het decreet op de basismobiliteit regelt het recht op een minimumaanbod aan geregeld vervoer voor iedere gebruiker, dus ook voor personen met een handicap. Concreet betekent dit dat De Lijn de bedieningsfunctie en het aantal stopplaatsen van haar rollend materieel zal opdrijven en haar algemene, reguliere infrastructuur maximaal toegankelijk zal maken, ook voor personen met een handicap. Zo werd aan De Lijn de opdracht gegeven om enerzijds haar belbussen in de landelijke gebieden van Vlaanderen fysiek toegankelijk te maken. Ik heb vastgesteld dat de nieuwste belbussen grotendeels aan die voorwaarden voldoen, maar dat oudere belbussen nog moeten worden omgebouwd of vervangen. De Lijn moet ook haar dienstverlening aanpassen aan de specifieke noden van personen met een ernstige handicap. Anderzijds kunnen initiatieven voor aangepast vervoer die in de praktijk worden gebracht in de stedelijke, randstedelijke en kleinstedelijke gebieden van Vlaanderen in aanmerking komen voor een extra subsidiëring.
Mijnheer de minister, in de landelijke gebieden is enkel sprake van het toegankelijk maken van de belbussen. Komen er ook aanpassingen aan het reguliere aanbod in de landelijke gebieden, naast de inspanningen die worden geleverd voor de belbussen?
Waarom kunnen organisaties die initiatieven voor aangepast vervoer uitwerken, geen werkingssubsidie aanvragen voor het openbaar vervoer in de landelijke gebieden? Is de beperking tot stedelijke en randstedelijke gebieden een gevolg van een budgettaire beperking?
Hoeveel subsidieaanvragen voor aangepast vervoer van personen met een handicap ontving de Vlaamse Gemeenschap in 2002 en 2003? Hoeveel subsidieaanvragen werden werkelijk uitbetaald in 2002 en voor welk bedrag?
Kunt u een overzicht geven van de bestaande belbussen die werden aangepast voor personen met een handicap?
Welke projecten zullen tijdens deze legislatuur nog worden uitgevoerd om het aangepast vervoer voor personen met een handicap op te drijven, zowel in de stedelijke als in de landelijke gebieden?
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Mevrouw de voorzitter, mijnheer De Roo, het klopt dat de VMM op lange termijn maatregelen neemt voor de streeklijnen. De prioriteit gaat nu echter uit naar de stedelijke netten en de belbusexploitaties. Sinds enige tijd wordt er bij de aankoop van rollend materieel systematisch rekening gehouden met de toegankelijkheid van de voertuigen. Dit jaar zal de helft van de voertuigen toegankelijk zijn voor mensen met een handicap en we hopen dat tegen 2010 alle voertuigen dat zullen zijn. Er worden dus reeds inspanningen geleverd.
De heer Johan De Roo : Geldt dit ook voor de voertuigen die worden ingezet op de reguliere lijnen?
Minister Gilbert Bossuyt : Ja, ik heb het over het volledige voertuigenbestand. De trams zijn reeds allemaal toegankelijk en dit jaar zal ook de helft van de bussen dat zijn.
Op uw tweede vraag kan ik toelichten dat er in overleg met mijn collega bevoegd voor Welzijn, door de Vlaamse regering een afsprakenregeling werd goedgekeurd. Aangezien deze vraag de aangepaste diensten voor vervoer van personen met een handicap betreft, is de Vlaamse minister voor Welzijn en Gelijke Kansen bevoegd om een antwoord te formuleren, want die minister heeft ook de vernoemde subsidieregeling uitgewerkt. Ook voor de derde en vierde vraag moet u zich wenden tot de administratie van de minister van Welzijn en Gelijke Kansen.
In Antwerpen, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg zijn alle belbussen, geëxploiteerd door De Lijn of uitbesteed in onderaanneming, toegankelijk voor gehandicapte reizigers. Van de 35 voertuigen die in West Vlaanderen dagelijks als belbus rijden, zijn er vier niet voorzien van een lift of platform. Er zijn nog vier bussen die gericht worden ingezet op marktritten en die evenmin de nodige voorzieningen hebben.
In Antwerpen wordt momenteel een proefproject opgericht om het premetrostation Meir toegankelijk te maken. De kusttram werd ondertussen uitgerust met een verlaagde tussenbak, aangepaste haltes en audiovisuele halteaankondiging. Het proefproject van Hasselt voor het toegankelijk maken van een stadsbusnet werd positief geëvalueerd door De Lijn-Limburg en de gebruikers met een handicap. De Lijn beraadt zich over een uitbreiding naar andere stadsexploitaties in Vlaanderen.
De doelstellingen zullen geleidelijk worden bereikt en in de Vlaamse regering werden met de bevoegde minister afspraken gemaakt - ik heb vernomen dat de situatie enigszins verschilt in de Brusselse regering.
De voorzitter : Het incident is gesloten.