Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Huisvesting en Stedelijk Beleid Vergadering van 03/06/2003
Interpellatie van de heer Carl Decaluwe tot de heer Jaak Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over de aanstelling van een waarnemend administrateur-generaal bij de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Decaluwe tot de heer Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over de aanstelling van een waarnemend administrateur-generaal bij de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij.
De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, deze interpellatie gaat over een onderwerp dat we nog niet echt hebben aangesneden, namelijk de aanduiding van de heer Spitaels als waarnemend administrateur-generaal bij de VHM. Op 4 juni 2002 zette de Vlaamse regering de administrateur-generaal en de adjunct administrateur-generaal uit hun functie op voorstel van de raad van bestuur van de VHM. Daarna volgde de aanstelling van een waarnemend administrateur-generaal.
Wie deze zaak van dichtbij heeft gevolgd, kon vaststellen dat de aanstelling van de waarnemend administrateur-generaal veel tijd in beslag nam. De Vlaamse regering heeft op 21 juni 2002 de heer Spitaels aangeduid als waarnemend administrateur-generaal met ingang van 10 juni 2002. Merkwaardig genoeg werd die beslissing nooit gepubliceerd in het Staatsblad. Nog merkwaardiger is de tweede beslissing van de Vlaamse regering op 4 oktober 2002. De benoeming gebeurde dus in twee stappen en met terugwerkende kracht.
Dit sprong allemaal niet zo in het oog, mijnheer de minister, tot de heer De Ridder op 30 september 2002 zelf een persverklaring aflegde en de kat de bel aanbond. Volgens hem rees een probleem omdat de VHM maandenlang geen notariële akten kon tekenen. Die persverklaring liet vermoeden dat de aanstelling van de waarnemend administrateur-generaal niet correct verliep.
Ik ga daar even dieper op in. De heer De Ridder ontkent niet dat de VHM geen notariële akten kon ondertekenen omdat het benoemingsbesluit van de waarnemend administrateur-generaal niet was verschenen. Ik citeer uit zijn persverklaring : 'Na de opzijzetting van de heer Lyben als topman werd in juni een waarnemend administrateur-generaal benoemd, Koen Spitaels.' De regering gaf echter geen verantwoording voor die benoeming. Dat er geen afdoende motivatie werd gegeven is, vond de heer De Ridder administratief gevit. Hij gaat verder : 'We hebben een goede kandidaat gekozen en de rest is naast de kwestie.'
Hij zegt dat hij nu - op 30 september 2002 dus - een uitgebreide motivatie voor de aanstelling van de heer Spitaels op papier heeft gezet. 'De regering zal dit vrijdag goedkeuren.' Een week later zou alles in orde zijn. Zo is het ook gelopen. Dit artikel dateert van 30 september, en op 4 oktober werd een tweede keer beslist om de heer Spitaels aan te stellen als waarnemend administrateur-generaal.
We zitten vandaag in hetzelfde schuitje : niemand van de VHM kan notariële akten tekenen. De heer Spitaels werd namelijk slechts aangesteld voor de periode tot de heer Lyben zou terugkeren uit bijzondere opdracht. Die liep af op 31 mei 2003. Vandaag is het 3 juni. Als ik goed geïnformeerd ben, is de heer Lyben nog niet terug op de VHM en is de benoeming van de heer Spitaels afgelopen.
Mijnheer de minister, u zult er misschien van schrikken, maar weet u wie momenteel juridisch bevoegd is voor de ondertekening van juridische akten? Dat is de derde man op de VHM, de heer Michel. Dat is toch wel een absoluut doemscenario voor u?! De man die personeelsleden heeft gekleineerd, gestalkt en buitengewerkt, is nu bevoegd voor de notariële akten. Of houdt u de wet strictu senso aan, en is de heer Lyben verantwoordelijk, ook al is hij nog niet terug? De chaos is compleet. Waarschijnlijk zal de Vlaamse regering weer een en ander rechtzetten met terugwerkende kracht.
Doordat het benoemingsbesluit niet werd gepubliceerd, raakte de VHM verlamd. De Vlaamse regering heeft dit blijkbaar ingezien en heeft op 4 oktober een nieuwe beslissing genomen met een totaal andere motivering dan de raad van bestuur had voorgelegd. Dit zijn de naakte feiten. De procedures zijn niet correct toegepast. Voor de aanstelling van een waarnemend administrateur-generaal moet formeel en strikt juridisch gezien de functie niet worden opengesteld. De raad van bestuur moet wel het gelijkheidsbeginsel respecteren en alle mogelijke kandidaten tegen elkaar afwegen. Ik weet niet of er een kandidatuurstelling geweest is, maar juridisch gezien hoeft de openstelling niet. Ik noem u de drie struikelblokken : de huidige waarnemend administrateur-generaal werd onrechtmatig benoemd, zijn mandaat is intussen afgelopen en de heer Lyben is nog niet terug.
Mijnheer de minister, kunt u mij een exact overzicht geven van de gevolgde procedure voor de aanduiding van de waarnemend administrateur-generaal? Werden er kandidaten uitgenodigd voor deze functie? Welke motivering werd door de raad van bestuur geformuleerd, en wanneer gebeurde dit? Waarom werd het besluit van 31 mei 2002 van de Vlaamse regering niet gepubliceerd in het Staatsblad? De regering heeft zelfs de moeite niet gedaan om de beslissing van 21 juni ongedaan te maken.
De voorzitter : Minister Gabriels heeft het woord.
Minister Jaak Gabriels : Mijnheer de voorzitter, collega's, tijdens de zitting van de raad van bestuur van de VHM op 26 februari 2002 werd vastgesteld dat het vertrouwen op elk niveau moest worden hersteld. Er moest ook overleg komen met het beleid over de opdracht, de structuur en de kerntaken van de VHM.
Om deze doelstellingen te bereiken werd voorgesteld een managementteam aan te stellen met een profiel dat noodzakelijk is voor de realisatie van de vooropgestelde aanpassingen. Bij de aanstelling van het nieuw managementteam werd bewust geopteerd voor een tweevoudige invulling waarbij de grondige ervaring binnen de sector werd gekoppeld aan een degelijke managementervaring. De heer Spitaels werd aangesteld als waarnemend administrateur-generaal en de heer De Boeck als speciaal adviseur.
Mijnheer Decaluwe, ik zal trachten uw concrete vragen duidelijk te beantwoorden, binnen de marges van de juridische procedures die tegen bepaalde personen lopen.
Tijdens zijn zitting van 4 juni 2002 heeft de raad van bestuur van de VHM beslist om conform artikel II 24, paragraaf 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen, aan de Vlaamse regering voor te stellen de heer Spitaels aan te stellen als waarnemend administrateur-generaal van de VHM voor de duur van de afwezigheid van de heer Lyben. Op 21 juni 2002 heeft de Vlaamse regering, conform artikel II 23, II 24 en II 25 van hetzelfde stambesluit beslist om de heer Spitaels met ingang van 10 juni 2002 tijdelijk aan te stellen als administrateur-generaal van de VHM.
Voor deze functie werden geen kandidaturen opgevraagd. Het stambesluit bepaalt immers in artikel II 23 dat de uitoefening van een hoger ambt wordt toevertrouwd aan een ambtenaar die geschikt wordt bevonden om in de onmiddellijke dienstbehoeften te voorzien. Dat kan dus gebeuren zonder oproep tot kandidaatstelling.
De raad van bestuur hanteert daarbij de volgende motivering. Ten eerste is de heer Spitaels van niveau A en maakt hij deel uit van de directieraad van de VHM. Ten tweede heeft hij ervaring binnen de VHM en leidt hij een grote afdeling, namelijk Projecten. Ten derde heeft hij ervaring opgedaan op die terreinen die de raad van bestuur beschouwt als prioritair binnen de VHM. Ik verwijs ter zake naar punt 7 van de notulen van de raad van bestuur van 26 februari 2002.
De opdracht van de VHM is zich in te passen in het beter bestuurlijk beleid waarin het subsidariteitsprincipe vervat zit. De structuren van de VHM moeten aangepast worden aan deze nieuwe taak, met toepassing van de nieuwe managementtechnieken. De VHM heeft drie kerntaken. De eerste is de controlefunctie, die beperkt wordt tot opvolging en consultancy. Dit impliceert het afstoten van de wettelijke controle in het klassieke voogdijschap naar de Vlaamse administratie. De tweede is de bankfunctie. Het beheer van de rekening-courant moet gebeuren vanuit een centraal financieringsorgaan waarbij de uitbesteding aan een bankier moet worden onderzocht. De externe financieringsfunctie zou best afgezonderd worden tot een doorzichtig en gezond financieringssysteem voor de sector. Tot slot is er de ondersteuningsfunctie. Die zou verder moeten worden uitgebouwd ten behoeve van het beleid en de sector. Hieronder valt ook de opvolging van de uitvoering van de beleidsdoelstellingen en de beheersovereenkomsten.
Wat uw laatste vraag betreft, werd in het Belgisch Staatsblad van 26 oktober 2002 de beslissing van de Vlaamse regering gepubliceerd waarbij de heer Spitaels met ingang van 10 juni 2002 aangesteld werd in het hoger ambt van administrateur-generaal van de VHM.
In het kader van het BBB zullen binnen de sector heel wat zaken transparanter, duidelijker en eenvoudiger worden. Daar zit momenteel heel Vlaanderen op te wachten, en ik ben verheugd dat ik daarvoor verantwoordelijk ben.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mijnheer de minister, u verzwijgt iets. Er zijn opnieuw fouten gemaakt. U zegt dat de Vlaamse regering op 21 juni beslist heeft de heer Spitaels voor te dragen met terugwerkende kracht tot 10 juni. U geeft echter geen antwoord op mijn vraag waarom de beslissing van de Vlaamse regering van 21 juni niet in het Belgisch Staatsblad is verschenen. Het is echter de beslissing van de Vlaamse regering van 4 oktober die in het Belgisch Staatsblad van 26 oktober 2002 is verschenen.
In die beslissing wordt de heer Spitaels effectief aangesteld, met een nieuwe motivering. Die motivering is geschreven door de heren De Boeck en De Ridder, en is nooit aan de raad van bestuur voorgelegd. De raad van bestuur van de VHM heeft beslist om de heer Spitaels voor te dragen op basis van de motivering die u daarstraks hebt gegeven, met andere woorden, dat hij van niveau A is, een grote afdeling leidt en ervaring heeft op de terreinen die de VHM als prioritair beschouwt. Dat was de motivering van de raad van bestuur van de VHM en van de Vlaamse regering van 21 juni. Die motivering is gewijzigd tijdens de zitting van de Vlaamse regering van 4 oktober, zonder daarbij de raad van bestuur te kennen.
U hebt een handig antwoord gegeven, mijnheer de minister. U hebt zelfs niet gesproken over de beslissing van de Vlaamse regering van 4 oktober. Waarom is die eerste beslissing nooit verschenen? Volgens het stambesluit moet er geen oproep tot kandidaatstelling gebeuren, en dat klopt. De raad van bestuur moet echter rekening houden met titels en verdiensten, ook van andere gegadigden, zelfs als men de kandidatuurstelling niet opvraagt. De raad van bestuur had slechts oog voor de ervaring, de titel en de verdiensten van de heer Spitaels. In casu blijkt dus geenszins dat andere kandidaten in aanmerking werden genomen, laat staan dat hun verdiensten werden vergeleken met die van de heer Spitaels. Dat is de reden waarom een andere motivering nodig was.
Mijnheer de minister, u hebt het ook gehad over de kerntaken van de VHM, meer bepaald de controlefunctie, de bankfunctie en de ondersteuningsfunctie waarbij het kenniscentrum ten behoeve van het beleid en de sector moet worden uitgebouwd. Dat zijn allemaal zeer goede beslissingen die de raad van bestuur heeft genomen, maar ze worden misbruikt in de motivering.
Mijnheer de minister, u weet ook dat de heer Spitaels geen ervaring heeft in bankfuncties. Ook met ondersteuning en met financieringssystemen heeft hij geen ervaring. Uw vriend en voorzitter, de heer De Ridder, heeft de oppositie een bal gegeven die ze maar in het doel te koppen heeft door dat in de krant te verklaren. De heer De Ridder heeft samen met de heer De Boeck snel de motivering van de raad van bestuur een beetje aangepast. De Vlaamse regering heeft terecht een beslissing genomen, maar er zijn opnieuw procedurefouten gemaakt.
De Vlaamse regering heeft de heer Spitaels benoemd als waarnemend administrateur-generaal voor de duur van de periode waarin de administrateur-generaal zijn bijzondere opdracht uitvoert. De bijzondere opdracht van de heer Lyben liep af op 31 mei 2003 en werd nog niet verlengd. De heer Lyben is niet aanwezig op de VHM, en de heer Spitaels is juridisch beschouwd geen administrateurgeneraal meer. Voor u is het absolute doemscenario dat de heer Michel de man is die vandaag zou moeten tekenen. Hij is de hoogste in rang en er lopen geen procedures tegen hem.
De huidige situatie is dat er opnieuw geen notariële akten kunnen worden verleden. In de kranten verschijnt dan dat het gaat om administratief gevit en dat dit geen goede manier is van oppositie voeren.
We leven echter in een rechtstaat, en de procedures en de regels moeten dan ook correct worden toegepast. In het geval van de heer De Boeck is dat niet gebeurd en bij de aanstelling van de heer Spitaels ook niet. Bovendien is er nog een discussie aan de gang over de vergoeding van de voorzitter van de VHM. We evolueren van de ene procedurefout naar de andere, en ondertussen wordt maar gepalaverd over het beter bestuurlijk beleid en over het feit dat alles transparanter moet worden.
Mijnheer de minister, u moet er als voogdijminister ondertussen wel voor zorgen dat de procedures correct worden toegepast. De VHM heeft wat dat betreft een voorbeeldfunctie voor de bouwmaatschappijen. Bij de aanstelling van de heer Spitaels liep het op dat vlak echter weer fout.
U vermeldt bewust de beslissing van de Vlaamse regering van 4 oktober 2002 niet, en dat vind ik zeer erg. U speelt het wel handig. Ik kan niet zeggen dat u liegt, maar wel dat u iets verzwijgt. Ik vraag u om de exacte procedure te vermelden, maar u rept met geen woord over die beslissing.
Mijnheer de voorzitter, we stellen allerhande zaken vast, maar het beleid lijkt zich daar niets van aan te trekken. Misschien moet u namens de commissie een brief schrijven aan de voorzitter van het Vlaams Parlement of aan het Rekenhof met daarin de vraag om de procedures eens nauwgezet te onderzoeken om de geloofwaardigheid van dit parlement te vrijwaren.
Mijnheer de minister, ik raad u aan om vrijdag een beslissing te nemen om alles in orde te brengen. Voorlopig kunnen we niet spreken over behoorlijk bestuur. Het is duidelijk dat de ware motivering van het omstreden besluit ons niet bekend is en dat de huidige motivering niet deugt. Dat is de harde realiteit.
Vandaag bevindt de VHM zich in een juridisch en praktisch vacuüm. Maak daar een eind aan. Ik heb er geen moeite mee dat u fouten hebt gemaakt, als u maar bereid bent ze recht te zetten. Zeg echter niet constant dat u alles perfect hebt gevolgd. Mocht alles zo eenvoudig zijn, dan had de raad van bestuur de situatie van de heer De Boeck al lang kunnen regulariseren.
Mijnheer de minister, we hebben een bundel ontvangen van de voorzitter van dit parlement. Ik vraag aan iedereen om deze bundel goed te lezen. Ik vind het onwaarschijnlijk dat u hier zegt dat er één contract was. Er is inderdaad één contract, getekend door de heer de Boeck, de heer Spitaels en u. Er is echter ook een addendum bij in verband met de vergoedingen.
U zegt altijd dat er geen problemen zijn, maar telkens als we stukken van het Rekenhof ontvangen, merken we dat u niet correct antwoordt. Dat moet stoppen. U moet ons niet voorliegen, want u hebt niet de juiste procedure gevolgd.
De voorzitter : Minister Gabriels heeft het woord.
Minister Jaak Gabriels : Mijnheer de voorzitter, ik jaag niet op schimmen. Ik probeer correct te antwoorden op de vragen. Ik vermeng niet het ene dossier met het andere. Er loopt bovendien nog een procedure bij de Raad van State. Ik zal de uitspraak afwachten alvorens commentaar te geven. Dat lijkt me logisch. Alles wat ik zeg, kan immers tegen mij worden gebruikt. We zullen ons zeker schikken naar de uiteindelijke uitspraak.
Nu loopt alles en zal alles binnen een zo kort mogelijke termijn tot een goed einde worden gebracht. Op dit ogenblik zijn er immers andere signalen, die u niet kent, maar dat is niet zo belangrijk. Wat belangrijk is, is dat de VHM haar functie ten volle kan vervullen.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mijnheer de minister, u wenst niet te antwoorden en dat heeft niets met de Raad van State te maken. Waarom zegt u niet dat de Vlaamse regering op 4 oktober 2002 een beslissing heeft genomen om de heer Spitaels te benoemen? Die beslissing is verschenen in het Belgisch Staatsblad.
U verwijst voortdurend naar uw beslissing van 21 juni 2002. Die beslissing is nooit gepubliceerd. Er is vervolgens een nieuwe beslissing genomen met een nieuwe motivering op 4 oktober 2002, die op 26 oktober 2002 in het Belgisch Staatsblad is verschenen. Waarom zegt u dat niet? Geef toch gewoon toe dat u zich had vergist.
Ik stel vast dat u opnieuw weigert te antwoorden. Ik zal een motie indienen.
De voorzitter : Was uw voorstel dat ik een brief zou schrijven aan het Rekenhof een formele vraag?
De heer Carl Decaluwe : Ja, want ongeveer alle middelen zijn uitgeput.
De voorzitter : Dan zal ik de volgende vergadering een ontwerp van die brief aan de commissie voorleggen.
Met redenen omklede motie
De voorzitter : Door de heer Decaluwe werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moet zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.