Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 27/05/2003
Vraag om uitleg van de heer Johan Malcorps tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de omvorming van de N16 Breendonk-Temse tot autostrade
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Malcorps tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de omvorming van de N16 Breendonk-Temse tot autostrade.
De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, in het RSV werd de N16 tussen de A14 Sint-Niklaas en de A12 Willebroek, en verder naar de A1 te Mechelen, geselecteerd als primaire weg van categorie I. Dit betekent dat de N16 een snelweg zou worden tussen de Scheldebrug te Temse en Breendonk, en dat een aantal kruispunten zouden verdwijnen. Gelijkvloerse kruisingen zouden omwille van de veiligheid niet meer wenselijk zijn. Er zou worden gekozen voor ondertunnelingen of bruggen. Toch zouden een aantal kruispunten wellicht wel blijven, wellicht ter hoogte van Bornem of Puurs. Op andere plaatsen, zoals bijvoorbeeld aan de Eikevlietbaan, zou de oversteekbaarheid voor de fietsers en voetgangers prioritair zijn.
In de streek van Klein-Brabant groeit nu echter steeds meer de vrees dat bepaalde dorpskernen, bijvoorbeeld die van Bornem, Puurs en Hingene, door de geplande afsluiting van deze kruispunten geheel geïsoleerd zouden raken. Bovendien is men ook bevreesd voor nog meer vrachtwagens en ADR-transporten via de N16, en dus in de onmiddellijke omgeving van woonzones. Het is duidelijk dat het een moeilijke evenwichtsoefening is tussen veiligheid en doorstroming op de N16 enerzijds en de bereikbaarheid en leefbaarheid van de kernen in Klein Brabant anderzijds. Ook de nog grotere barrièrewerking van de N16 voor zwakke weggebruikers verdient alle aandacht.
Mijnheer de minister, kunt u me meedelen welke plannen er nu concreet bestaan voor de afsluiting van kruispunten in bijvoorbeeld Puurs, Bornem of Willebroek? Hoe staat het met de streefbeeldstudie voor de N16 en de eventuele ontdubbeling van de Temsebrug, de studie die de eerste helft van 2003 klaar zou zijn? Hoe worden de gemeentebesturen en de lokale mensen betrokken bij de hele besluitvorming inzake de N16 door Klein-Brabant? Welke snelheid zal worden toegelaten op de nieuwe N16? Worden er laterale wegen doorgetrokken naast de N16, met alle gevolgen van dien voor onteigeningen?
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Mevrouw de voorzitter, op dit ogenblik is enkel de eerste fase van de streefbeeldstudie, namelijk de oriëntatiefase, vrijwel voltooid. Die eerste fase bevatte een voorstel van concept voor de N16. Momenteel zijn er twee scenario's, die ten opzichte van elkaar worden afgewogen aan de hand van verschillende verkeersmodellen. In het eerst scenario wordt de N16 heringericht volgens de principes van een primaire weg van categorie I. In het tweede scenario wordt de N16 heringericht volgens de principes van een primaire weg van categorie II. In functie hiervan primeert de verbindende of ontsluitende functie van de N16 op Vlaams niveau en wordt er voorzien in meer of minder knooppunten op de N16. In het eerste scenario is er een capaciteitsverhoging ter hoogte van de brug van Temse nodig. Het tweede scenario, daarentegen, stelt dat de brug in haar huidige configuratie behouden kan blijven, maar dat de aanloopzijden aan beide zijden van de brug moeten worden geoptimaliseerd. Dit betekent dat deze zones geen conflicten mogen bevatten, om het vlotte functioneren niet te hypothekeren.
Combinaties van deze twee scenario's worden ook overwogen. Zo zou bijvoorbeeld het deel van de N16 tussen de E17 en de A12 een andere categorisering kunnen krijgen dan het deel tussen de A12 en de E19. De resultaten van de scenario's worden voorgelegd aan de provinciale auditcommissie van 10 juli. De commissie moet zich uitspreken over de vraag welk scenario de voorkeur geniet. Pas daarna volgt de tweede fase, namelijk het uitwerken van het voorkeursconcept tot een volwaardig streefbeeld. Momenteel durf ik dus geen uitspraken te doen over het al dan niet open houden van bepaalde kruispunten. Alle gemeentebesturen van de gemeenten gelegen langs de N16 zijn lid van de projectleiding van de streefbeeldstudie en hebben dus de gelegenheid om hun visie over de voorgestelde scenario's kenbaar te maken.
Ten slotte wil ik er nog aan herinneren dat een streefbeeld een visie op lange termijn is voor de herinrichting van een bepaalde weg. Sommige voorgestelde maatregelen van het streefbeeld zullen op korte termijn worden uitgevoerd, andere op middellange en lange termijn. Het is dus niet correct te stellen dat het vaststellen van een streefbeeld onmiddellijk aanleiding geeft tot het afsluiten of herinrichten van bepaalde kruispunten. De fasering daarvan moet nog worden vastgelegd. Het is immers ook mogelijk dat er sprake is van een gefaseerde aanpak, waarbij in een eerste fase maatregelen worden uitgevoerd die passen in het scenario van een primaire weg van categorie II, maar die ook, op langere termijn, deel uitmaken van een scenario van een primaire weg van categorie I. Dat zal bepaald worden als men een zicht heeft op het geheel. Ik vrees dan ook dat uw vraag op dit moment voorbarig is.
De voorzitter : De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps :Mijnheer de minister, we hebben het deze voormiddag al meerdere keren gehad over streefbeeldstudies en dergelijke meer. Het is echter onze plicht als volksvertegenwoordiger om de zorgen die onder de bevolking leven, hier ook te melden. Het gaat om gewestwegen waarover op gewestelijk niveau beslissingen worden genomen en waarvoor u de eindverantwoordelijkheid hebt. Ik heb natuurlijk alle respect voor de procedures die moeten worden gevolgd en waarin ook de nodige inspraakmomenten zijn ingebracht.
Minister Gilbert Bossuyt : Ik betwist niet het belang van de vragen die hier worden gesteld. Iedereen vraagt, en terecht, dat er een brede raadpleging wordt gehouden, zowel bij de burgers als bij de specialisten. Er moeten immers vaak technische keuzes worden gemaakt. Het is goed dat die keuzes getoetst kunnen worden aan wat men daar ter plaatse over denkt. Iedereen zegt dat die procedure lang duurt, maar eigenlijk is het de gewone gang van zaken.
We hebben hetzelfde probleem met de wegenherstellingen. Deze scheppen op zich al voldoende problemen. Denken we maar aan Waasmunster.U kunt zich niet voorstellen welke kopzorgen specialisten zich daarover maken. Daarnaast moeten we ook het bijna crimineel rijgedrag van sommigen blijven aanklagen. Ik had een bijeenkomst gepland met een aantal verantwoordelijken terzake. Door omstandigheden is die verlegd, maar ze komt er sowieso.
Ik kan begrip opbrengen voor het economisch verkeer, dat nodig is, en voor de goede vrachtwagenchauffeurs die dagelijks op de baan zijn en die me ook vragen om het probleem van de wegpiraten aan te pakken. De hele sector lijdt daar immers onder.
Ik weet dat er op sommige plaatsen dringend herstellingen aan de wegen moeten gebeuren, maar die creëren onvermijdelijk grote problemen. Dat zal u echter niet verbazen, want een deel van uw filosofie is net gebaseerd op het feit dat terzake in de toekomst andere maatregelen zullen moeten worden genomen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.