Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 27/05/2003
Vraag om uitleg van de heer Dirk Holemans tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de toenemende verkeersonveilige situatie op de gewestweg N466 te Gent-Drongen, gelet op het verhoogde vrachtwagenverkeer ten gevolge van de opening van de Westerscheldetunnel
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Holemans tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de toenemende verkeersonveilige situatie op de gewestweg N466 te Gent-Drongen, gelet op het verhoogde vrachtwagenverkeer ten gevolge van de opening van de Westerscheldetunnel.
De heer Holemans heeft het woord.
De heer Dirk Holemans : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de verkeersonveilige situatie op de N466 - de Deinsesteenweg - is helaas een oud zeer. In het verleden vielen hier reeds verscheidene verkeersdoden te betreuren. Om te peilen naar plannen voor een verkeersveilige heraanleg stelde ik in december 2001 een eerste vraag om uitleg in het kader van het streefbeeld R4-West zuidelijk deel. Dit streefbeeld van oktober 2000 voorzag op termijn in de hervorming van de N466 tot een primaire weg van categorie I, zeg maar de aanleg van een expresbaan door de dorpskern van Drongen. Zowel de toenmalige minister als de stad Gent schaarde zich toen achter dit streefbeeld.
Door massaal protest van de lokale bevolking, verenigd in een actiecomité, wijzigde de stad Gent evenwel haar visie en pleitte ze niet langer voor de opwaardering van de N466 van primaire weg II tot primaire weg I. Concreet stelde de stad Gent in haar ontwerp van Ruimtelijk Structuurplan dat ze een herziening van het streefbeeld wil met het oog op de verkeersleefbaarheid te Drongen.
Toen ik dit aankaartte in een tweede vraag om uitleg, behandeld in deze commissie op 14 mei 2002, schaarde de toenmalige minister zich achter de gewijzigde visie van het Gentse stadsbestuur. Sta me toe het volgende te citeren uit het antwoord dat de toenmalige minister toen gaf : 'Het Vlaams Gewest is echter bereid om een vraag tot aanpassing van het streefbeeld voor de N466 te steunen als de stad Gent daar formeel om verzoekt.'
Ondertussen zijn er drie nieuwe feiten opgedoken die om verduidelijking vragen. Ten eerste is er nu het formele gewijzigde standpunt van de stand Gent, zoals verwoord in haar goedgekeurd Ruimtelijk Structuurplan Gent. Daaruit citeer ik het volgende : 'De stad zal daartoe een bijstelling vragen van het streefbeeld aangaande de Deinsesteenweg.'
Ten tweede is er de Westerscheldetunnel, die in maart 2003 werd geopend. Dit verhoogt de verkeersstromen tussen Vlaanderen en Nederland, met als afgeleid gevolg bijkomend verkeer, vooral vrachtverkeer, op de R4-West tussen Zelzate en de E40 ten zuiden van Gent. Volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, toch wel het richtinggevend document, moet de verkeersstroom van de R4-West naar de E40 prioritair verlopen via de Pégoudlaan op Flanders Expo. Deze Pégoudlaan is immers aangeduid als primaire weg van categorie I.
Nochtans is de praktijk helemaal anders. Het verkeer van de R4-West passeert eerst langs de Deinsesteenweg en pas dan langs de Pégoudlaan, de primaire weg van categorie I. Bij de aftakking van de Deinsesteenweg heeft uw administratie bovendien een bord geplaatst met de vermelding 'E40', waardoor al het verkeer de facto via de Deinsesteenweg verloopt, en niet - zoals voorzien in het RSV - via de Pégoudlaan. Volgens tellingen van het plaatselijk actiecomité, die ik neem voor wat ze waard zijn, zou het aantal vrachtwagens aanzienlijk toegenomen zijn.
Ten derde kondigde voormalig minister Stevaert aan dat de doortrekking van de R4-West tot Merelbeke versneld zou worden uitgevoerd. Luidens recente persberichten zouden deze werken echter op de lange baan zijn geschoven ten gevolge van budgettaire beperkingen. Verleden week las ik echter - en dit vind ik heel merkwaardig - dat er een overleg zou plaatsvinden tussen minister-president Dewael en de heer Versnick, de Gentse schepen van Openbare Werken, om deze situatie opnieuw te bekijken.
Ik verwacht dergelijke overlegmomenten eerder van u als minister bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken. De situatie op de Deinsesteenweg is nu reeds onhoudbaar en zal nog slechter en verkeersonveiliger worden door de extra verkeersstroom van vrachtwagens na opening van de Westerscheldetunnel. Er moet op korte termijn een antwoord komen op de verkeersonveilige en -onleefbare situatie op de N466.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken op het vlak van de bijstelling van het streefbeeld? De vorige minister zei dat hij het eens was met een bijstelling, en de stad Gent heeft ondertussen haar structuurplan goedgekeurd waarin de bijstelling letterlijk wordt vermeld. Werd de bijstelling reeds besproken door de werkgroep voor mobiliteit van het ROM-project?
Kunt u op basis van tellingen, de stijging van het vrachtverkeer op de R4-West en de Deinsesteenweg bevestigen? Bent u het ermee eens dat ter naleving van het RSV, de signalisatie op de R4-West ter hoogte van de aftakking Deinsesteenweg dient te worden gewijzigd? Wat is de concrete timing voor het doortrekken van de R4-West tot in Merelbeke?
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Mijnheer de voorzitter, mijnheer Holemans, ik ben niet op de hoogte van een formeel verzoek vanwege de stad Gent om het streefbeeld voor de N466 te herzien. Ik denk trouwens dat de stad Gent beter geschikt is om een overzicht te geven van het overleg tussen haar diensten en de gouverneur, die het ROM-overleg voorzit.
Over de evolutie van het verkeer wijst momenteel, op basis van cijfers tot einde april, niets op een stijging van het vrachtverkeer op de R4-West en de Deinsesteenweg. Ook op de Tractaatweg, dat is de verbinding tussen Nederland en de R4, werd geen toename van het verkeer vastgesteld. Vanzelfsprekend wordt de invloed van de Westerscheldetunnel op het verkeer in Oost-Vlaanderen nader opgevolgd.
Inzake de bewegwijzering kan ik u mededelen dat het Vlaams Gewest op dit ogenblik nog niet van plan is om wijzigingen aan te brengen aan de richtingsaanduidingen ter hoogte van de aftakking van de Deinsesteenweg op de R4-West. Het verkeersknooppunt R4-B402 ter hoogte van Flanders Expo is nog niet gerealiseerd en bijgevolg nog niet aangepast aan de inrichtingsprincipes van een primaire weg I. In de huidige situatie is de capaciteit van de verbinding van de R4-West via de Pégoudlaan naar de E40 beperkt, met filevorming op de R4 tijdens de spitsuren tot gevolg. Tijdens de geplande werken voor de aanleg van het verkeersknooppunt op deze plaats, blijft de verbinding mogelijk, maar er zal bijkomende hinder ontstaan. Na de afwerking van dit knooppunt zal de richtingssignalisatie op de R4-West worden aangepast aan de nieuwe situatie. Dit zal uiteraard in overleg met de lokale overheid gebeuren.
Er is geen sprake van het uitstellen van de doortrekking van de R4-West-buitenring van Zwijnaarde tot in Merelbeke omwille van budgettaire redenen. In het meerjarenprogramma is hiervoor in middelen voorzien. Het is nog steeds de bedoeling om de doortrekking binnen de kortst mogelijke termijn te realiseren. Er moet evenwel nog een heel traject worden afgelegd vooraleer de doortrekking op het terrein kan worden uitgevoerd. Denken we maar aan de opmaak van een MER, de onteigeningen, de mogelijke bodemsanering, het technisch ontwerp van de bruggen enzovoort. Dat belet echter niet dat de administratie er met man en macht aan voortwerkt.
De voorzitter : De heer Holemans heeft het woord.
De heer Dirk Holemans : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Kunt u een zicht geven op de timing voor de werken aan Flanders Expo? Dat zou me een schriftelijke vraag besparen.
Minister Gilbert Bossuyt : Ik zal u de nodige informatie bezorgen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.