Commissie voor Cultuur, Media en Sport Vergadering van 24/04/2003
Vraag om uitleg van de heer Kris Van Dijck tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over de berichtgeving over de oorlog
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Dijck tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over de berichtgeving over de oorlog.
De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, oorlogvoering wordt steeds meer een mediagebeuren. We zagen dat voor het eerst tijdens de eerste Golfoorlog. Iedereen kon minuut per minuut volgen wat er gebeurde. Vlak ervoor - of vlak erna - was er de operatie Restore Hope in Somalië, waarbij de Amerikaanse mariniers bijna verongelukten over de kabels van de verlichting die nodig was om de nachtelijke landingen te kunnen filmen.
Het mediagebeuren wordt ook steeds belangrijker in de psychologische oorlogsvoering en heeft een steeds grotere invloed in heel het oorlogsgebeuren. Er bestaan internationale afspraken over beelden die men al dan niet kan en mag uitzenden. Er was grote beroering, vooral vanwege de westerse zenders en regeringen, die verbolgen waren omdat krijgsgevangenen ten tonele werden gevoerd. Dit gaat in tegen de Conventie van Genève.
Wanneer er beelden worden geschoten die in tegenspraak zijn met de afspraken, en bepaalde media maken deze wereldkundig - ik denk dan vooral aan Al-Jazeera - blijft het dan niet de verantwoordelijkheid van de televisiestations die deze beelden gebruiken?
Op de VRT zijn bijvoorbeeld twee gesneuvelde Britse soldaten getoond. Voor hun familie waren ze duidelijk herkenbaar. Mijn vraag is dan ook heel concreet : wie is verantwoordelijk voor de selectie en de uitzending van deze beelden? Wie moeten we aanspreken wanneer het gaat over de overtreding van de Conventie van Genève? Is dat degene die de beelden uitbrengt of is dat degene die ze maakt? Indien ze de conventie overtreden, wordt daar dan tegen opgetreden en hoe? Als dat niet gebeurt, moeten dan geen initiatieven worden genomen om dit in de toekomst te voorkomen?
De voorzitter : Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen : Mijnheer de voorzitter, collega's, het lijkt me interessant de Conventie van Genève erop na te slaan, meer bepaald de artikelen 13 en 14 die van toepassing zijn op deze problematiek. Volgens artikel 13 mogen de strijdende partijen de krijgsgevangenen niet blootstellen aan geweld, intimidatie, beledigingen en publieke nieuwsgierigheid. Volgens artikel 14 moeten ze te allen tijde respect betonen voor hun persoon en eer.
Mijnheer Van Dijck, u verwijst zelf naar de Conventie van Genève. Deze conventie is echter slechts van toepassing op de strijdende partijen. Ze is dus niet van toepassing op nieuwsagentschappen of op omroepen. Strijdende partijen mogen dus met andere woorden geen cameraploegen toelaten tot krijgsgevangenkampen of beelden maken van ondervragingen. Nieuwsagentschappen, omroepen, fotografen en dergelijke zijn dus de facto niet onderworpen aan deze conventie.
Vanuit dit oogpunt krijgt uw vraag natuurlijk een heel andere benadering. Het gaat dan over de verantwoordelijkheid van de zenders zelf. Ik kan dan ook alleen maar antwoorden dat het de VRT en alle zenders vrij staat om aan nieuwsgaring te doen. Dit moet uiteraard gebeuren binnen de journalistieke deontologie.
Daarmee is veel maar ook niets gezegd. Het is logisch dat de omroep, en zeker een publieke omroep, verantwoordelijk is voor hetgeen hij uitzendt. Dit betekent dat de VRT zowel bij de selectie als bij het uitzenden van de beelden, zowel voor de personen die in beeld komen als voor de kijker, respect moet tonen. Ik huiver er net als u van als Britse soldaten de visu in beeld komen. Als dat in Somalië gebeurt, is dat een beetje een ver-van-mijn-bedshow. Als het over Groot-Brittannië gaat, wordt het al wat pijnlijker. Een omroep moet daar zeer zorgvuldig mee omspringen. Onnodig schokkende en wrede beelden moeten in het belang van de kijker worden vermeden. Een omroep moet duiden wat hij waarom geeft. Dat heeft eigenlijk weinig met de Irak-oorlog zelf te maken. Dat geldt voor de verslaggeving over elk onderwerp, niet alleen voor oorlogsverslaggeving.
Moeten we initiatieven nemen om dergelijke zaken in de toekomst te vermijden? We moeten alleszins vertrekken van een bredere context. Sinds de Eerste Wereldoorlog worden beelden gemaakt van krijgshandelingen, van oorlogsslachtoffers, zowel militaire als burgerlijke, en van krijgsgevangenen. Deze verslaggeving - en misschien klinkt dat een beetje cynisch - maakt het wrede en verschrikkelijke karakter van een oorlog duidelijk aan het publiek. De recente geschiedenis - ik verwijs naar de verslaggeving over de oorlog in Vietnam - heeft de antioorlogsbeweging in Amerika juist in gang gezet. Juist tv kan zoiets waarmaken.
Ik maak me meer zorgen over de gekuiste versie van de verslaggeving over Irak. We kregen een bijna cleane oorlog te zien. De Amerikanen en Britten bepaalden wat we te zien kregen. Een aantal cartoonisten heeft daar mooi op ingespeeld. Ik herinner me onder meer de tekening van een fotograaf en cameraman als tankcommandant en van de verslaggever die aan een opstijgende helikopter bengelde. Dit is te gek. De journalisten die niet behoorden tot landen van de coalitie, werden geweerd en uiteindelijk zelfs beschoten. Het ging heel ver. Ik neem aan dat daar op internationaal niveau nog een woordje over gezegd zal worden.
Volgens artikel 78 van het decreet op de Kijk- en Luisterraad is deze raad bevoegd voor klachten met betrekking tot programma's die de kijker confronteren met nodeloos geweld. Zo ver moeten wij niet gaan.
De voorzitter : De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mijnheer de minister, het is niet mijn bedoeling om alle oorlogsverslaggeving van het scherm te halen. Inderdaad, juist de beelden van verschrikkingen kunnen de publieke opinie wakker schudden.
Een zender beschikt over een soort deontologische vrijheid, maar het herkenbaar tonen van krijgsgevangenen gaat mij te ver. We zien vaak genoeg dat mensen onherkenbaar gemaakt worden in documentaires en dergelijke. Waarom zou men dat hier niet kunnen? U hebt gelijk, als zoiets zich voordoet in Afrika, voelen we dat anders aan. Ik neem aan dat de beelden die we op de VRT of op VTM te zien krijgen, ook op de BBC en ABC en andere zenders getoond worden. De media dragen in deze een verantwoordelijkheid.
Ik onderschrijf ook uw bekommernis over de manipulatie van de verslaggeving. De Amerikaans-Britse coalitie heeft van begin tot eind bepaald wie wat mocht brengen. Daarmee ben ik trouwens mijn vraag gestart. Oorlogsgeweld wordt hoe langer hoe meer een mediagebeuren. Niet alleen de kogels en de tanks tellen, maar ook de juiste camera op de juiste plaats. We hebben bij wijze van spreken de eerste vreugdedans om de bevrijding in Irak allemaal gezien. U weet wat ik met het woord bevrijding bedoel.
Minister Dirk Van Mechelen : Dat is ook van toepassing in de politiek.
De voorzitter : Het incident is gesloten.