Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Huisvesting en Stedelijk Beleid Vergadering van 13/05/2003
Interpellatie van de heer Jan Penris tot de heer Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over de brief van Europees Commissaris Frits Bolkestein betreffende het naleven van de Europese concurrentieregels bij de uitbesteding van het milieubeleid in Vlaanderen
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Penris tot de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over de brief van Europees Commissaris Frits Bolkestein betreffende het naleven van de Europese concurrentieregels bij de uitbesteding van het milieubeleid in Vlaanderen.
De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, wij zijn in het bezit gekomen van een schrijven van Europees Commissaris Bolkestein aan de federale minister van Buitenlandse Zaken over een kwestie die toch wel belang heeft voor een aantal Vlaamse aangelegenheden. De brief dateert al van het einde van vorig jaar, namelijk 16 oktober 2002. Naar ik heb vernomen, is hij een week later in behandeling genomen door de bevoegde federale diensten en - naar ik aanneem en hoop - ook doorgestuurd naar uw diensten. De inhoud van de brief heeft immers betrekking op Vlaamse aangelegenheden.
De Europese Commissie heeft ambtshalve een onderzoek verricht naar de bestaande wetgeving inzake overheidsopdrachten, en is tot de vaststelling gekomen dat er, wat de Belgische - en in het bijzonder de Vlaamse - situatie betreft, problemen kunnen rijzen met de systemen van overheidsgunningen die wij kennen bij autonome gemeentelijke bedrijven, intercommunale samenwerkingsverbanden en gemeentelijke VZW's. Ik bespaar u de details van deze brief. Het is een vrij lijvig en interessant document, dat eerst de Belgische situatie analyseert en daarbij ook heel uitgebreid stilstaat bij de regelgeving die in het Vlaams Gewest bestaat ten aanzien van de autonome gemeentebedrijven, bij het vrij recente decreet inzake de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en de wetgeving met betrekking tot de VZW's.
In het tweede deel van de brief wordt de Europese regelgeving ten aanzien van overheidsopdrachten en overheidshandelingen nog eens belicht. De regels worden nog eens duidelijk op een rijtje gezet. Zo wordt verwezen naar de artikelen 43 en 49 van het EG-verdrag. Er wordt verwezen naar de specifieke richtlijnen die betrekking hebben op de overheidsopdrachten. Er wordt eveneens verwezen naar de Europese rechtspraak, meer bepaald het in die context gekende arrest T Cal.
Vervolgens wordt de conclusie getrokken. Als de Europees Commissaris de Belgische wetgeving - en in het bijzonder de Vlaamse decreetgeving - toetst aan die Europese regelgeving, rijst er een probleem. Hij concludeert het volgende : 'De Commissie is van oordeel dat rechtshandelingen waarbij de gemeenten een autonoom gemeentebedrijf, een intercommunale of een andere vereniging' - lees : een gemeentelijke VZW - 'opdracht geven tot de uitvoering van een activiteit van gemeentelijk belang, behalve bij een volledige overdracht van bevoegdheden, beschouwd kunnen worden als maatregelen die de vrijheid van vestiging of het vrij verrichten van diensten in de zin van de artikelen 43 en 49 van het EG-verdrag kunnen beperken of zelfs, afhankelijk van de aard van de handeling, als overeenkomsten onder bezwarende titel in de zin van de richtlijnen inzake overheidsopdrachten kunnen worden beschouwd. Op deze rechtshandelingen zouden in principe de regels en beginselen van het verdrag in het algemeen en de beginselen van non-discriminatie wegens nationaliteit in het bijzonder van toepassing moeten zijn. Naleving van dit beginsel verplicht met name tot transparantie, zodat de aanbestedende dienst zich ervan kan vergewissen dat het wordt nageleefd. Deze verplichting houdt in dat een passende mate van openbaarheid wordt gegarandeerd, zodat de dienstenmarkt voor mededinging wordt geopend en de aanbestedingsprocedures op onpartijdigheid kunnen worden getoetst. Hetzelfde geldt voor participaties in privaatrechtelijke vennootschappen, alsmede voor de goedkeuring van statutaire akten of overeenkomsten binnen een gemengde vennootschap bestaande uit de gemeenten en/of één of meer privaat- en/of publiekrechtelijke rechtspersonen.'
Dit is overigens een problematiek die de heer Wille al meermaals heeft aangekaart. Ik citeer verder : 'Bovendien, wanneer op grond van de statuten en concrete feiten de rechtshandeling tussen de gemeente en een van de drie genoemde vormen van beheer van lokale openbare diensten als een overheidsopdracht in de zin van de richtlijnen inzake overheidsopdrachten kan worden beschouwd, zijn de regels in deze richtlijnen van toepassing. Uit de door de Belgische autoriteiten verstrekte informatie blijkt dat op het ogenblik geen wettelijke bepaling bestaat die bekendmaking of een oproep tot mededinging verplicht stelt wanneer een gemeente een gemeentelijke activiteit overdraagt aan een gemeentebedrijf, een intercommunale of een andere vereniging' - lees een gemeentelijke VZW. 'De wetgeving die op deze drie samenwerkingsverbanden van toepassing is, lijkt dus in strijd te zijn met de richtlijnen inzake overheidsopdrachten en/of de artikelen 43 en 49 van het EG-verdrag. De Commissie van de Europese Gemeenschappen is bijgevolg van oordeel dat het koninkrijk België krachtens de richtlijnen 92.50, 93.36, 93.37 en 93.38 en de artikelen 43 en 49 van het verdrag, op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen. De Commissie verzoekt daarop de Belgische regering om krachtens artikel 226 van het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap binnen de 2 maanden na ontvangst van dit schrijven, haar opmerkingen over het hierboven uiteengezette standpunt te doen toekomen.'
Mijnheer de minister, deze kritiek kan zijn weerslag hebben op de manier waarop wij hetzij via de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, hetzij via autonome bedrijven, ons milieubeleid omkaderen. Meer bepaald zouden de constructies die bestaan rond de Vlaamse Milieuholding, Aquafin, enzovoort, onder vuur komen te liggen.
Minister Dua heeft al gereageerd in een aantal kwaliteitskranten. Ze vindt het zo goed als onaanvaardbaar dat Europa zich in deze aangelegenheid zo kritisch opstelt. Ik denk echter dat het probleem dat van de milieubeleidsgeving overtreft. Europees Commissaris Bolkestein levert fundamentele kritiek op de werkzaamheden van onze autonome gemeentelijke bedrijven, van onze intercommunale samenwerkingsverbanden en van de gemeentelijke VZW's. Mijnheer de minister, het lijkt me dan ook nuttig dat u het parlement inlicht over de manier waarop u de kritiek van de Europese Commissie hebt weerlegd.
Heeft de federale overheid u in kennis gesteld van deze brief? Heeft de federale overheid u de kans gegeven om de Europese kritiek te weerleggen? Hoe hebt u dat gedaan? Wat is nu de stand van zaken?
De voorzitter : Minister Van Grembergen heeft het woord.
Minister Paul Van Grembergen : Mijnheer de voorzitter, collega's, de leden van deze commissie hebben reeds op 3 december 2002 een afschrift ontvangen van de brief van Europees Commissaris Bolkestein naar aanleiding van een vraag om uitleg van de heer De Smet.
De Europese Commissie neemt niet speciaal het Vlaams beleid inzake de dienstverlening op de korrel. Er worden heel algemene vragen gesteld over de wetgeving in België, ongeacht of die van federale of regionale oorsprong is. Daarbij wordt de wijze van lokale dienstverlening via het stelsel van de autonome gemeentebedrijven, de intercommunale samenwerking en de gemeentelijke VZW's geviseerd, in de mate dat zij een aantasting kunnen betekenen van de vrijheid van mededinging. Deze actie is trouwens het gevolg van een alomvattend onderzoek in de voorbije jaren. Daarbij zijn niet alleen België, maar ook andere lidstaten van de Europese Unie in gebreke gesteld.
Met het oog op een algemeen antwoord heeft de afdeling Overheidsopdrachten, die bij de kanselarij van de federale eerste minister hoort, zich verantwoordelijk gesteld voor de coördinatie van de verschillende feiten die zich op het terrein voordoen. De regelgeving is immers niet altijd dezelfde in de verschillende gewesten. Zowel in rechtstreeks overleg tussen de vertegenwoordigers van deze afdeling en de vertegenwoordigers van de gewestelijke administraties als in de besprekingen binnen de afdeling zelf, kwam de problematiek reeds meermaals aan bod. Dat gebeurde nog op een zitting van 22 april jongstleden. Daarnaast is er in een opbouwende sfeer ook informeel overleg gevoerd met vertegenwoordigers van het betrokken directoraat-generaal van de Europese Commissie. Wederzijdse informatie, en uitwisseling en toelichting bij de vraagstelling en bij de situatie in eigen land, stonden daarbij centraal op de agenda.
De opmerkingen van de Europese Commissie over de gemengde intercommunale samenwerking worden in Vlaanderen grotendeels ontkracht op grond van het decreet van 6 juli 2001 dat precies deze gemengde formule in de toekomst heeft uitgesloten.
De Europese Commissie verwachtte een antwoord begin mei. Tijdens de vergadering van 22 april heeft de afdeling Overheidsopdrachten toegezegd een definitieve versie voor te bereiden en die voor te leggen aan de betrokken partijen. De Europese Commissie werd daarvan officieel op de hoogte gebracht per brief van 5 mei. Ik zal dit antwoord, dat uiteraard niet alleen naar de Vlaamse toestand zal verwijzen, aan de commissie bezorgen nadat ik het aan de Vlaamse regering heb voorgelegd.
Mijnheer Penris, u hebt het over de Europese bezwaren die de werking van een aantal met naam genoemde organisaties zouden hinderen. Dit betreft echter een andere ingebrekestelling. Het antwoord daarop behoort tot de bevoegdheid van minister Dua.
De voorzitter : De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris :Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik onthoud daaruit dat de zaak nog hangende is. Voorlopig zijn er dus nog geen potten gebroken.
Verder stel ik vast dat de klachten over een aantal samenwerkingsverbanden op het vlak van milieu, geviseerd worden via een latere ingebrekestelling vanwege hetzelfde commissariaat.
De voorzitter : Het incident is gesloten.