Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 01/04/2003
Vraag om uitleg van de heer Johan Malcorps tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de aanpak van zwarte punten
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Malcorps tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de aanpak van zwarte punten.
De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, dit jaar nog worden 250 van de 800 zwarte punten inzake verkeersveiligheid op Vlaamse gewestwegen aangepakt. Het zwartepuntenprogramma werd in privé-handen gegeven, omdat de administratie zelf blijkbaar niet over voldoende mensen beschikt om op 5 jaar tijd het zwartepuntenprogramma te klaren. Een consortium bestaande uit drie studiebureaus, het tijdelijk vennootschap Veilig Verkeer Vlaanderen, ook wel 3V genoemd, werd aangesteld. Meer informatie haal ik uit de 'Bouwkroniek' van vorige week, die ter zake goed ingelicht blijkt. Het zou met name gaan om drie grote bureaus : Arcadis Gedas, Grontmij en Technum.
Het consortium haalde eind november blijkbaar na heel wat onderhandelingen de opdracht binnen. Oorspronkelijk waren er vijf kandidaten. De tijdelijke vennootschap treedt op als gedelegeerd bouwheer en maakt tot en met het voorontwerp. Verder stelt de tijdelijke vennootschap een rollend vijfjarenprogramma op, werkt een leidraad 'Veilig Verkeer Vlaanderen' uit, analyseert zwarte punten en is verantwoordelijk voor concept, verwezenlijking en bewaking van de projecten. Voor het definitieve ontwerp en voor de aanduiding van de aannemer zou opnieuw met een open kandidatuurstelling gewerkt worden. Daarbij zou het de bedoeling zijn één studiebureau en aannemer per provincie en per jaar aan te duiden.
Met 70 projecten is het studieconsortium al concreet bezig. Deze projecten stonden reeds opgesomd in een artikel in De Standaard, verschenen op 25 maart 2003.
In 'Bouwkroniek' vinden we meer gedetailleerde gegevens voor de provincie Vlaams-Brabant. Het zou gaan om 90 zwarte punten, waarvan 50 aan te pakken in 2003 en 40 in 2004. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen projecten die enkel onder het 3V-programma vallen, namelijk 54 op de 90, 6 projecten die enkel onder het normale AWV-investeringsprogramma vallen en 36 projecten die worden 'geclusterd'. Dat laatste wil zeggen dat er een gezamenlijke studie komt tussen 3V en AWV.
Ik kom tot een hele reeks vragen. Het is belangrijk om de exacte procedure te kennen van hoe een en ander verloopt en om na te gaan welke inbreng er kan komen van bijvoorbeeld de gemeenten. Mijnheer de minister, hoe zit de exacte procedure van de selectie van zwarte punten in elkaar? Wie selecteert er de punten? Wat is de relatie met de objectieve behoefteanalyse van AWV? Blijkbaar wordt er gewerkt met de formule van AWV om de prioriteitscoëfficiënt te berekenen voor gevaarlijke punten en zones, zoals de directeur-generaal, de heer Vanderheyden, hier toelichtte in de commissie begin 2000.
Wat is precies de rol van de gouverneurs in het algemeen en van gouverneur De Witte, die blijkbaar algemeen coördinator speelt, in het bijzonder? Hoe wordt de volgorde van aanpak van de geselecteerde zwarte punten nu verder bepaald? Welke rol spelen de genoemde studiebureaus hierin? Welke rol kunnen gemeentebesturen, die aandringen op een snellere aanpak van zwarte punten, nog spelen?
Hoeveel zwarte punten worden aangepakt via de normale begroting, namelijk het fysisch meerjarenprogramma, en hoeveel via deze spoedprocedure of het vijfjarenprogramma van de 3V? Kan de minister hiervan een officieel overzicht per provincie ter beschikking stellen? In welke gevallen wordt er geclusterd met lopende projecten van AWV en wat zijn daarvan de gevolgen zowel op financieel vlak als wat de verantwoordelijkheden betreft?
Hoeveel tijd wordt er uitgetrokken voor inventarisatie, studie en ontwerpen, en wanneer worden de eerste realisaties op het terrein verwacht? Welke mechanismen worden ingebouwd om de klassieke vormen van vertragingen, bijvoorbeeld door onteigeningsprocedures of door de koppeling met andere werken, zoals rioleringen, bij de zwartepuntenaanpak te vermijden? Heel de operatie was immers bedoeld om tot een versnelling te komen op het terrein.
Is de financiering van dit programma op lange termijn verzekerd? Blijft dit 100 miljoen euro per jaar gedurende de vijf komende jaren? Is het opportuun om te blijven mikken op extra's uit het Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eenmalige Investeringsuitgaven? Hoe kan men de noodzakelijke geldstroom voor een versnelde aanpak van de zwarte punten beter betonneren, zodat er ook garanties zijn over de legislatuurwissel heen?
Ten slotte heb ik nog één bijkomende vraag. Op het eerste Vlaams Congres Verkeersveiligheid op 5 mei eerstkomend wordt een Jaarboek Verkeersveiligheid voorgesteld. Is het de bedoeling dat in dit Jaarboek regelmatig wordt gerapporteerd over de actuele toestand van de verkeersveiligheid in Vlaanderen, met eventueel eigen Vlaamse verkeersveiligheidsstatistieken, én over de vordering van de zwartepuntenaanpak?
Ik heb niet alle vragen op voorhand bezorgd en heb er alle begrip voor dat u ze niet in één ruk kunt beantwoorden. De commissieleden hebben informatie over deze punten wel nodig om alles goed te kunnen volgen. Ik ondersteun bovendien de zwartepuntenaanpak ten volle en wil deze zeker niet in vraag stellen. We moeten wel weten hoe een en ander concreet verloopt omdat er voortdurend vragen rijzen, zeker als er een pijnlijk ongeval gebeurt. Hierover is volledige transparantie nodig.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mijnheer de voorzitter, de CD&V-fractie staat er uiteraard volledig achter dat het aantal zwarte punten op een zo kort mogelijke tijd en op een haalbare manier verminderd moet worden. De heer Malcorps stelt een reeks pertinente vragen die ook wij al hebben gesteld naar aanleiding van de begroting. Ik heb tot mijn eigen verbazing gezien dat men in de 'Bouwkroniek' daar uitvoerig en gedetailleerd op heeft ingespeeld. Het is enorm betreurenswaardig, mevrouw de voorzitter, dat deze commissie maar wordt geïnformeerd naar aanleiding van interpellaties en vragen. Mijnheer de minister, ik verwijt u niets, want u bent pas nieuw, maar ondertussen is het in alle provincies in het lang en het breed uitgelegd. Ik heb het gevoel dat de onduidelijkheid nog nooit zo groot is geweest. Ik stel dit vast als ik er met de mensen over praat.
Met de budgetcontrole krijgt men middelen bij uit het FFEU om de zwarte punten versneld aan te pakken. Ik pleit ervoor om die extra middelen na 2004 in het VIF te brengen. Mijnheer de minister, u moet daar maar voor vechten. Zo kan men de objectieve behoefteanalyse effectief volgen zodat het transparant is. Nu vindt een kat haar jongen niet meer terug in allerlei soorten programma's. Men moet via parlementaire vragen tot in den treure vaststellen dat er ook werken worden uitgevoerd zonder mobiliteitsconvenant. We hebben dat allemaal zwart op wit op papier staan.
Ik pleit voor transparantie en efficiëntie. Het parlement moet hier inzicht in krijgen. Men moet niet het ene na het andere systeem gebruiken. We hebben de discussie gevoerd over de modules voor de fietspaden. Men kan perfect de behoefteanalyse doorbreken als men zelf iets doet. De truc van uw voorganger, mijnheer de minister, was dat men bij een probleem werd doorverwezen naar de provinciegouverneur en dat men bij een probleem van een fietspad werd doorverwezen naar het gemeentebestuur. Deze truc van voormalig minister Stevaert zal u willens nillens moeten voortzetten.
Bij de begrotingscontrole zullen we dit nog eens uitvlooien. Het Rekenhof stelt steeds meer pertinente vragen over op welke manier de objectieve behoefteanalyse op een correcte manier wordt ingepast. De administratie vraagt zich af waarom men al die kosten voor studiebureaus moet maken. De administratie Openbare Werken beschikt al jaren over een goede inventaris met objectieve elementen, en toch moet men studies laten maken. Ik sluit me aan bij de bekommernis van de heer Malcorps.
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, ik wil de zaak praktisch benaderen. Mijnheer de minister, u was waarschijnlijk in uw hoedanigheid van burgemeester ook uitgenodigd vrijdag veertien dagen geleden door de gouverneur van West-Vlaanderen. Ik was aanwezig en heb toen de stad Menen vertegenwoordigd, aangezien u er niet was. We hebben de problematiek van de zwarte punten samen met het studiebureau en met de provinciegouverneur eens van dichtbij bekeken We hebben toen een informatiebundel gekregen. Er werd aangekondigd door het studiebureau dat het nogmaals, voor de zoveelste keer, alle ongevallengegevens zou opvragen aan de gemeenten en nog eens een studie zou maken over waar al die punten gelegen zijn om daarna een prioriteitenlijst samen te stellen voor de concrete uitvoering.
Mijnheer de minister, u weet dat we van uw voorganger een grote kaart met alle zwarte punten hebben ontvangen. Daarom begrijp ik echt niet waarom de zoveelste studie moet gebeuren over weer hetzelfde onderwerp om na te gaan of die zwarte punten, die al jaren gedetecteerd zijn, er nog steeds zijn. Men gaat dus eigenlijk na of bijvoorbeeld het kruispunt van de Zuidburgweg en de Vaartstraat in Veurne nog effectief op dezelfde plaats ligt als enkele jaren geleden. Ik vrees dat men met allerhande nieuwe studies zal proberen de problematiek op de lange baan te schuiven ondanks de goede bedoelingen van onze provinciegouverneur, die vol goede wil is om dit met goed resultaat af te ronden.
Ik vond het zeer eigenaardig dat uw eigen administratie, die bestaat uit zeer bekwame mensen, er voor spek en bonen bijzat. Alles is geweten : waarom moet er dan nog een studie worden uitbesteed? Deze mensen beschikken toch over een eigen expertise. Het personeelstekort mag zeker geen argument zijn. De heer Decaluwe heeft twee jaar geleden uw voorganger erop attent gemaakt dat de administratie Wegen en Verkeer wordt geconfronteerd met een oudere personeelsbezetting. Was dit niet het moment om een aantal nieuwe en jonge ingenieurs aan te werven om deze zaak te begeleiden?
Ik vrees dat het de zoveelste tactiek is om dit via de zoveelste studie op de zoveelste lange baan te schuiven.
De voorzitter : De heer Helsen heeft het woord.
De heer Koen Helsen : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb maar weinig tijd nodig om aan te sluiten bij de vraag van de heer Malcorps. Het is een prima beleid van de Vlaamse regering om de zwarte punten weg te werken. Er is ook een duidelijk engagement in de financiering.
Mijnheer de minister, de cijfers die worden gehanteerd door het studiebureau, zouden niet meer up-to-date zijn. Men heeft me gemeld dat het de zwarte punten zouden zijn van de lijst van het jaar 2000. Is hier nog een controle gebeurd om die lijst eventueel te actualiseren?
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, we hebben uit de pers vernomen dat de burgemeesters werden ontvangen bij de gouverneur. Is het niet mogelijk om de mensen die niet over een dubbelmandaat beschikken en geen burgemeester zijn, eveneens op de hoogte te brengen van de verspreide informatie? Het kan toch niet zijn dat, omdat men geen dubbelmandaat heeft, men niet over de betrokken informatie kan beschikken. Kan u hier de komende dagen voor zorgen?
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Mevrouw de voorzitter, geachte leden, ik bevestig zeer uitdrukkelijk dat het de politiek is van de Vlaamse regering om de zwarte punten binnen een termijn van 5 jaar op te lossen. Elke regering kan zich maar engageren voor zijn eigen termijn, maar ik zou het vanuit democratisch oogpunt een goede zaak vinden dat ook een volgende regering daarmee rekening zou houden. De problematiek is zeer ernstig. Dit is bovendien iets waaraan men een einde kan zien, ongeacht wie er politiek verantwoordelijk voor is. Aan de problematiek van de zwarte punten, die zo lang in de media naar voren is gekomen, die zovele mensen heeft geërgerd en zoveel ongevallen heeft veroorzaakt, is een einde mogelijk. We zullen daaraan werken en de nodige financiële middelen inschrijven op de begroting.
De selectie van de gevaarlijke punten is gebaseerd op de werkwijze zoals opgenomen in de behoefteanalyse van de administratie Wegen en Verkeer. Hierbij wordt de ernst van de ongevallen over een periode van 3 jaar bekeken, om toevalligheden zo veel mogelijk uit te sluiten. De ernst van de ongevallen wordt in rekening gebracht via een wegingsfactor, waarbij een dodelijk slachtoffer zwaarder doorweegt dan een lichtgewond slachtoffer. Op die manier kan de onveiligheid van een bepaalde locatie objectief in kaart worden gebracht.
Bij de volgorde van de aanpak wordt dus rekening gehouden met de graad van gevaarlijkheid. Het is logisch om de meest gevaarlijke punten eerst aan te pakken, maar ook andere factoren spelen een rol. Indien een minder gevaarlijk punt dicht bij een zeer gevaarlijke plaats ligt, is het logisch om beide punten samen aan te pakken. Er moet bovendien voor gezorgd worden dat, terwijl er wordt gewerkt op bepaalde plaatsen en wegvakken, andere wegen in de omgeving ongehinderd open blijven om de verkeersstroom te blijven verwerken. Verder beïnvloedt ook het al dan niet noodzakelijk zijn van onteigeningen de programmering.
Het is nuttig om een groot aantal gevaarlijke punten te analyseren en er een oplossing voor aan te reiken. De studiebureaus die werden geselecteerd, zullen de administratie Wegen en Verkeer en de andere betrokken actoren ondersteunen om de analyse van de gevaarlijke punten uit te voeren, en om een remedie tegen de vastgestelde onveiligheid aan te reiken. De gemeentebesturen kunnen heel wat basisinformatie aanreiken om de gevaarlijke punten te analyseren en om tot een juiste oplossing te komen. Bovendien zullen ze ook formeel inspraak hebben bij de keuze van de oplossing voor elk gevaarlijk punt. Omdat bij de aanpak van de gevaarlijke punten ook een aantal gegevens - en andere medewerking - van lokale besturen nodig is, was mijn voorganger van oordeel dat de provinciegouverneurs in dit dossier een belangrijke rol kunnen spelen. Ik deel deze visie.
Het is mijn bedoeling om de gevaarlijke punten snel aan te pakken, deels met het gebruikelijk fysisch programma, en deels met de extra inspanning voor de gevaarlijke punten. Mijn administratie zal hierover een aantal overzichtskaarten op haar website publiceren, zodat hierover volledige duidelijkheid bestaat. Men moet er rekening mee houden dat bij de oplossing van een aantal gevaarlijke punten onvoorziene moeilijkheden, bijvoorbeeld bodemverontreiniging, kunnen opduiken die de afhandeling ervan onverwacht vertragen. Daarom wordt een reserve ingebouwd. Aanvankelijk worden per jaar meer projecten bestudeerd dan er worden uitgevoerd. Het studiebureau zal hierover jaarlijks een voortgangsrapport maken.
De aanpak van de verkeersveiligheid zal een actueel maatschappelijk thema blijven en daarvoor zullen de nodige middelen beschikbaar worden gesteld, ook in de komende jaren. Indien deze beschikbare middelen niet beschikbaar blijven, wat ik ten zeerste zou betreuren en waartegen ik mij met alle middelen zal verzetten, zal de realisatie van de oplossingen natuurlijk meer tijd in beslag nemen.
De voorzitter : De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps : Ik ben verheugd dat dit een absolute prioriteit blijft van deze regering, en hopelijk zal het dat ook zijn van de volgende. Het is goed dat er overleg is met de gemeentebesturen, en dat de provinciegouverneurs hun verantwoordelijkheid opnemen. Ik blijf toch pleiten voor transparantie. Mijnheer de minister, u zegt dat u kaarten zult publiceren. We hebben vroeger al kaarten ontvangen. Het zou goed zijn dat de parlementsleden een overzicht krijgen, zodat we een goede analyse kunnen maken van het programma van 3V, van de opdrachten van AWV, en van de mogelijke combines.
Minister Gilbert Bossuyt : We willen die transparantie bevorderen, maar we moeten er ook geen bureaucratie van maken. Het is belangrijk dat we de actualiteit kunnen volgen. Op geregelde tijdstippen zullen overzichtskaarten worden gepubliceerd. We moeten er ook rekening mee houden dat zich op het terrein onvoorziene omstandigheden kunnen voordoen. Dit is geen wiskunde.
De heer Johan Malcorps : Daar hebben we altijd het nodige begrip voor gehad. Voor ons is het belangrijk is dat er maar één objectieve behoefteanalyse en prioriteitsstelling is, namelijk die van de AWV, die hier omstandig is toegelicht en die we altijd hebben gevolgd. Dan moeten we nagaan wat praktisch mogelijk is.
De voorzitter : Het incident is gesloten.