Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Huisvesting en Stedelijk Beleid Vergadering van 25/03/2003
Vraag om uitleg van de heer Cis Schepens tot de heer Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over de deelname van ambtenaren van de administratie Binnenlandse Aangelegenheden, inbegrepen de provinciale afdelingen, aan examenjury's voor personeel van lokale en regionale besturen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Schepens tot de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over de deelname van ambtenaren van de administratie Binnenlandse Aangelegenheden, inbegrepen de provinciale afdelingen, aan examenjury's voor personeel van lokale en regionale besturen.
De heer Schepens heeft het woord.
De heer Cis Schepens : Mijnheer de minister, uw brief van 27 januari 2003 over de deelname van ambtenaren van de administratie Binnenlandse Aangelegenheden, inbegrepen de provinciale afdelingen, aan examenjury's voor personeel van lokale en regionale besturen roept een aantal vragen op.
De diverse beleidsniveaus hebben daar allerlei bedenkingen bij. Voor zover ik goed ben ingelicht, is deze brief tot stand gekomen zonder enig overleg met de gouverneurs. Het zijn toch de gouverneurs die de hiërarchische en functionele chefs zijn van de gewestambtenaren, die het verbod krijgen om nog langer in jury's te zetelen. Ik heb intussen vernomen dat er toch een overleg met de gouverneurs is geweest.
De gemeentebesturen laten blijken dat zij het helemaal niet zien zitten om voor hun examens in zee te gaan met Jobpunt Vlaanderen omdat Jobpunt te weinig ervaring heeft met het rekruteren van ambtenaren in de openbare sector en bovendien te duur is. Zo blijkt een bedrag van 2.500 euro geen uitzonderlijke kost voor de deelname aan één jurering. Dat vinden wij vrij veel.
De talrijke gewestambtenaren voelen zich geblameerd omdat zij vaak tegen zeer kleine vergoedingen de gemeenten bijstaan bij de rekrutering van ambtenaren. Zij spenderen heel wat weekends en avonden aan het voorbereidingswerk en de verbeteringen. Men zou hun deelname aan de examens kunnen zien als het ter beschikking stellen van hun kennis ten voordele van de gemeenten en de OCMW's. Tegelijkertijd houden ze toezicht op het objectieve verloop van de procedure. Zij kunnen, veel beter dan de jobpunters, garant staan voor een objectieve werving van het personeel. Objectieve werving is toch een van de hoekstenen van een degelijk en goed personeelsbeleid.
Mijnheer de minister, ik begrijp dat u de verplichting tot deelname aan jury's geschrapt wil zien bij de statutaire aanwervingen en bevorderingen, maar de autonomie van de gemeenten is een belangrijk aspect. Gemeentebesturen die in een van de gewestambtenaren een geschikt jurylid zien, moeten de mogelijkheid hebben om die bepaalde ambtenaar aan te duiden. Mijnheer de minister, u bepaalt in uw schrijven dat als een klacht wordt ingediend, de ambtenaren de klacht zelf niet mogen behandelen. Dat is vanzelfsprekend. Wanneer zij klachten behandelen die betrekking hebben op gemeenten waarmee zij hebben samengewerkt, blijkt dat zij zich bij de afhandeling van het dossier in de praktijk afzijdig houden. De ambtenaren weten zelf wel dat zij daarin niet tussenbeide moeten komen.
Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van de teleurstellende reacties van de gemeenten in verband met dit schrijven? Hebt u weet van het demotiverend karakter van de brief op een deel van de ambtenaren? Denkt u eraan om het radicale verbod, dat de excessen wil beknotten, enigszins te relativeren?
De voorzitter : De heer De Smet heeft het woord.
De heer Bart De Smet : De CD&V-fractie vindt het verbod voor gewestelijke ambtenaren om in jury's te zetelen, niet onlogisch. Ambtenaren die bevoegd zijn voor het uitoefenen van het administratief toezicht moeten zeer zorgvuldig en onafhankelijk kunnen optreden in hun contacten met de lokale besturen. Het is niet denkbeeldig dat de gewestelijke ambtenaren moeten oordelen over handelingen van lokale besturen waarin personeelsleden functioneren, waarover zij hebben gejureerd bij de aanwerving.
Om belangenvermenging te voorkomen, lijkt het ons aangewezen dat gewestelijke ambtenaren niet aan zulke jury's deelnemen. Dat doet niets af aan de kwaliteiten waarover deze mensen beschikken.
De voorzitter : Minister Van Grembergen heeft het woord.
Minister Paul Van Grembergen : Mijnheer de voorzitter, collega's, ik waardeer het dat deze vraag wordt gesteld. Zo kan ik de beslissing motiveren. Jobpunt Vlaanderen is een bemiddelingsorgaan, dat experten aanspreekt om vervolgens tot selectie over te gaan. Jobpunt zelf doet de selectie niet. In de kostprijs zijn alle nodige publicatiekosten, ook in de kranten, inbegrepen.
De werving en de bevordering van personeel voor lokale besturen en provincies is een belangrijke en delicate aangelegenheid. Er ontstaan snel discussies over bevoordeling in de gemeenteraden. Dit is iets dat de voorbije jaren sterk verminderd is. Twintig jaar geleden was dat nog schering en inslag, maar de voorbije jaren is op dat vlak ongelooflijk veel vooruitgang geboekt. De fracties die nu in de gemeenteraden zetelen, gaan daar nu heel deontologisch mee om. Dit neemt echter niet weg dat er zich op sommige ogenblikken nog een probleem kan voordoen, wat dan het bewijs is van wat men vroeger heeft weggeduwd, maar dan plots weer een kans krijgt om het hoofd op te steken. Dit is dus de reden waarom de hele procedure van selectie van ambtenaren delicaat blijft en uiterst omzichtig moet worden omkaderd.
Objectiviteit en afstandelijkheid bij de beoordeling van de kandidaten zijn een hoeksteen voor de geloofwaardigheid van de overheid waarvan de lokale besturen het eerste aanspreekpunt zijn. Sinds de zogenaamde 'Krachtlijnen voor het personeelsbeleid' van 1993 is op dat vlak een belangrijke weg afgelegd.
Op 27 januari 2003 heb ik inderdaad de instructie gegeven dat de ambtenaren van de administratie Binnenlandse Aangelegenheden, zowel van het centraal bestuur te Brussel als van haar provinciale afdelingen, niet meer kunnen deelnemen aan examenjury's voor de werving en de bevordering van personeel van de lokale besturen en de provincies. Deze ambtenaren zorgen voor de voorbereiding van de dossiers inzake de uitoefening van het administratief toezicht.
Zoals u weet, is dat toezicht de jongste jaren aanzienlijk versoepeld. Sinds de recente decreten van 15 juli 2002 zijn nagenoeg alle beslissingen nog enkel onderworpen aan het algemeen toezicht, en moeten veruit de meeste besluiten niet meer naar de toezichthoudende overheid worden gezonden. Het algemeen toezicht wordt in de praktijk pas effectief in werking gesteld op basis van klachten of bezwaren van raadsleden of burgers.
De jongste jaren neemt het aantal klachten, bezwaren of vragen aan de toezichthoudende overheid toe. Ik hoef u waarschijnlijk niet te zeggen dat elke burger bij wijze van spreken met de Raad van State in zijn binnenzak zit. Dat komt niet alleen door een grotere mondigheid en kritische zin van burgers en raadsleden, maar is ook een gevolg van de toezichtprocedure : het is de in het decreet bepaalde wijze om de toezichthoudende overheid te vatten over een dossier.
U zult het met mij eens zijn dat, ook omwille van de geloofwaardigheid en het vertrouwen van de burger in de overheid in al haar geledingen, het onderzoek van de toezichthoudende overheid met volle objectiviteit en afstandelijkheid moet gebeuren, waarbij elke schijn - waarbij het woord 'schijn' een woord is met juridische betekenis - van betrokkenheid of partijdigheid moet worden vermeden.
In het concrete geval van benoemingen en bevorderingen is het resultaat van het examen een doorslaggevende factor voor de gemeenten en provincies bij de selectie van de meest geschikte kandidaat. Ik acht het dan ook niet langer aangewezen dat de ambtenaren die, uit hoofde van hun functie betrokken kunnen worden bij het onderzoek van eventuele bezwaren, zelf actief een rol spelen in de procedure die leidt tot de besluitvorming op lokaal niveau. Dat zij, als een klacht wordt ingediend, die zelf niet mogen behandelen, is vanzelfsprekend. Maar we stellen aan de hand van de concrete klachten vast dat bij indieners van bezwaren toch vaak het gevoelen van betrokkenheid aanwezig blijft als een lid van de toezichthoudende administratie deelneemt aan de jury. De toezichthoudende overheid moet elke schijn van partijdigheid weren.
Ten gevolge van een recente klacht en op advies van mijn administratie, heb ik mijn beslissing genomen, na grondige afweging van de verschillende argumenten. Het standpunt dat ik heb ingenomen is principieel en in het belang van een afstandelijke dossierbehandeling. Het doet geenszins afbreuk aan het werk en de inzet van de betrokken ambtenaren in de jury's waaraan zij in het verleden hebben deelgenomen. Er is dan ook in geen enkel opzicht sprake van een blamage. Ikzelf en mijn administratie hebben reeds meerdere reacties ontvangen over dit standpunt. Die zijn overwegend positief. Sommigen hebben me gefeliciteerd, anderen hebben opmerkingen gemaakt. Waar uitleg kan worden gegeven, wordt die aanvaard als correct.
Ik ben ook op de hoogte van de teleurstelling van ambtenaren met veel plichtsbesef en voor wie ik veel waardering heb. Ze moeten begrijpen dat de deelname van toezichtambtenaren aan examenjury's op deontologisch vlak aanleiding kan geven tot problemen.
De lokale besturen en de provincies hebben voldoende mogelijkheden om competente jury's samen te stellen. Ze kunnen bijvoorbeeld een beroep doen op ambtenaren van andere besturen of andere, in de verschillende materies bevoegde administraties. Ik heb daarnaast in mijn brief aan de gemeenten en provincies ook gewezen op de recente mogelijkheid om te werken via het Vlaams Selectiecentrum voor Overheidspersoneel, Jobpunt Vlaanderen, waarin behalve de Vlaamse overheid ook meerdere lokale besturen participeren. Een aantal steden en gemeenten is vennoot en participeert bijgevolg in het bestuur en de organisatie van Jobpunt. Vanzelfsprekend is er geen enkele verplichting.
Ik heb mijn beslissing in mijn brief van 27 januari 2003 meegedeeld aan de gouverneurs, aan de directeur-generaal van de administratie en aan de lokale besturen en de provincies. De gouverneurs en de directeur-generaal hebben ondertussen ook de nodige instructies gegeven aan de ambtenaren van respectievelijk de provinciale afdelingen en de centrale administratie. Deze motieven hebben me geleid bij het nemen van mijn beslissing.
De voorzitter : De heer Schepens heeft het woord.
De heer Cis Schepens : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik hoor u graag zeggen dat het 20 jaar geleden schering en inslag was dat er discussie was over aanwervingen en bevorderingen, en dat daardoor problemen ontstonden. U zegt zelf dat afstandelijkheid een hoeksteen is van goed beleid, en u voegt daaraan toe dat er sinds 1993 een belangrijke weg is afgelegd. Het algemeen toezicht is er gekomen. Ik heb daar soms twijfels over. Er zijn gemeenten die pleiten voor meer specifiek toezicht. Er worden vragen gesteld over begrotingen, omdat een principiële goedkeuring door de milieuraad er niet is bijgevoegd, terwijl het hele verslag van de milieuraad wel is bijgevoegd omdat alle punten op de agenda van die begroting daar ter sprake zijn gekomen.
Mijnheer de minister, u zegt dat de klachten toenemen als gevolg van de mondigheid en van het verminderd toezicht. Steeds meer mensen zijn mondiger geworden en dat geeft aanleiding tot veelvuldiger klachten. Ik twijfel daaraan. De ambtenarij heeft soms meer macht gekregen dan de politiek, en dat leidt daar ook toe.
Veel ambtenaren zullen gelukkig zijn met uw antwoord. De aanleiding tot uw brief was een klacht over de veelvuldige deelname van een ambtenaar aan examens. Dan voelen de anderen zich gepakt en ontstaat er ongenoegen. Veel kleine gemeenten zullen een beroep blijven doen op die mensen of op mensen van andere gemeenten. Dan mogen de verplichte advertenties worden geplaatst bij Jobpunt, er is toch nog een verschil in prijs tussen eigen ambtenaren en ambtenaren van andere gemeenten.
Mijnheer de minister, u zegt dat enkele grote Vlaamse steden deelnemen aan Jobpunt. Is het logisch dat ambtenaren deelnemen aan het bestuur van die organisatie?
Minister Paul Van Grembergen : Jobpunt Vlaanderen is een soort vennootschap die een opdracht heeft, maar op geen enkele wijze in het selectieproces tussenkomt.
De heer Cis Schepens : Als u met Jobpunt Vlaanderen werkt, dan krijgt u geen opmerkingen van de Vlaamse administratie. Maar als u zonder hen werkt, bekijkt men dat met een andere bril.
De voorzitter : Het incident is gesloten.