Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 20/03/2003
Interpellatie van de heer Erik Matthijs tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de verdere uitvoering van de rioolwaterzuiveringsinfrastructuur en de ermee verbonden uitbouw van de gemeentelijke rioleringsnetten
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Matthijs tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de verdere uitvoering van de rioolwaterzuiveringsinfrastructuur en de ermee verbonden uitbouw van de gemeentelijke rioleringsnetten.
De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de problematiek van de bovengemeentelijke en gemeentelijke riolen staat volop in de belangstelling, ook bij de VVSG, net als de waterzuiveringsproblematiek. Midden vorig jaar hebt u verklaard dat Aquafin de opdracht had gekregen een ontwerp inzake zonering-masterplanning te ontwikkelen voor heel Vlaanderen. Die ontwerpzoneringsplannen zouden de gemeenten een basis bieden om definitief die percelen af te bakenen waar in de toekomst zou moeten worden voorzien in individuele waterzuivering. De VMM zou die plannen toelichten aan elk gemeentebestuur.
In de studies van Aquafin voor die ontwerpzoneringsplannen - die we in deze commissie reeds hebben gezien - worden verschillende zones onderscheiden. Het gaat over een vijftal zones. Meer bepaald wordt erin bepaald welke wijken het best op kleinschalige waterzuiveringsinstallaties worden aangesloten, welke woongebieden door drukriolen moeten worden verbonden met grotere waterzuiveringsinstallaties, wie een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater moet bouwen, waar dat moet gebeuren, enzovoort.
Uw departement is van plan om deze masterplanning toe te passen vanaf het investeringsprogramma 2004.
Vorig jaar werden een aantal besluiten tot subsidiëring getroffen, waarover enkele collega's het reeds hebben gehad. Er is dus de budgettaire onuitvoerbaarheid van de plannen voor 2003.
Ik wil niet zozeer spreken over de moeilijkheden met de financiering waarover collega's het reeds hebben gehad, maar vooral over de stilzwijgende ombuiging van de planning, de verhoudingen tussen de vroegere planning en de nieuwe planning, de rol van de nieuwe speler VMW op het terrein, en de onduidelijkheid voor de lokale besturen bij dit alles.
De VMW is momenteel immers bezig met een ronde van Vlaanderen. In haar nota staat dat ze een dienstverleningscontract 'rioleringsbeheer op maat' kan aanbieden, dat ze de rioleringsaansluitingen gelijktijdig met de drinkwateraansluiting kan uitvoeren, maar ook - en vooral - dat ze kan bijdragen tot de studie en aanleg van rioleringsprojecten. De minister sprak in haar persmededeling nochtans duidelijk over de rol van de VMM als verantwoordelijke voor de informatie hierover op het terrein en als partner en begeleider van de gemeenten om die keuze te maken.
Volgens de bepalingen uit de cluster 'water' van de samenwerkingsovereenkomst tussen het Vlaams Gewest en de gemeenten geldt dat 'de gemeente er zich toe verbindt om ten laatste 12 maanden na ontvangst vanwege het Vlaams Gewest, het nieuwe voorstel voor indeling van de zuiveringszones te verfijnen en al dan niet aangepast, te bekrachtigen'. Dit betekent dus een bekrachtiging van het initiële voorstel of, na bespreking, onderhandeling en terreinverkenning, het voorstellen van een aangepaste en verfijnde afbakening.
Mevrouw de minister, is er voor elk van de 308 Vlaamse gemeenten nu een zoneringsplan opgemaakt? Over hoeveel gemeenten gaat het precies? Wanneer zullen de gemeenten - indien dit nog niet het geval is - worden gecontacteerd door de VMM voor de implementatie van de nieuwe zonering? Klopt het dat in het uiteindelijke plaatje circa 60.000 woningen in Vlaanderen op IBA's zullen moeten aansluiten om in de toekomst aan de Europese normen te voldoen? Klopt het dat zo'n 20 percent van alle woningen niet op een klassieke riool zal worden aangesloten, maar via een drukriool op grote RWZI's of KWZI's?
Moeten de gemeenten tegen eind 2004 inderdaad bepalen wie er moet aansluiten en hoe? Doen ze dat autonoom of is er een toezicht op hun plannen?
Wat is nu de rol van de VMW in het geheel nu? Voeren de VMM en de VMW overleg met elkaar overleg? Is er daarbij een interventie van het kabinet of de administratie?
Is het zo dat de gemeenten die de cluster 'water' hebben onderschreven in de samenwerkingsovereenkomst tussen enerzijds het Vlaams Gewest en anderzijds de steden en gemeenten, het definitief plan voor de aansluitingen in 2003-2004 definitief en verplicht zullen moeten indienen? Zijn ook de andere gemeenten daartoe verplicht?
Kunt u aan de commissie een lijst bezorgen van de projecten die betoelaagd zijn in 2002, 2003 en 2004?
Is het juist dat er voor zo'n 100 miljoen euro rioleringswerken dreigen stil te vallen wegens een gebrek aan middelen vanwege het Vlaams Gewest?
De voorzitter : Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : Mijnheer de voorzitter, collega's, zoals meegedeeld in juli 2002 heb ik Aquafin de opdracht gegeven de zoneringsplannen te ontwikkelen voor heel Vlaanderen. De door Aquafin ontwikkelde methodologie werd ondertussen op mijn vraag ook door het Deens studiebureau COWI beoordeeld. Voor het onderzoek heeft COWI zich gebaseerd op de informatie die ter beschikking werd gesteld door Aquafin. COWI had daartoe overleg met zowel Aquafin, de VMM als de milieubeweging. Het was vooral de kritiek op het eerste voorstel die ons ertoe aangespoord heeft een 'second opinion' aan te vragen.
Op 23 september ontving ik het definitief rapport over de beoordeling van de zoneringsmethodiek 'Review of zoning methodology'. Op basis hiervan formuleerde COWI een aantal aanbevelingen ter verbetering en/of aanvulling van de door Aquafin gehanteerde methodiek. Ik wil wel beklemtonen dat de algemene beoordeling positief was.
Voor de zoneringsmethodiek werden volgende aanbevelingen gedaan. Gebieden waar momenteel nog geen bebouwing aanwezig is, maar die in de toekomst wel bebouwd zullen worden, moeten worden opgenomen in de opmaak van de ontwerpzoneringskaarten. Daarnaast moeten kaarten worden nagekeken op eventuele onlogische fouten ten gevolge van manuele aanduidingen.
We hebben aan Aquafin gevraagd om het zoneringsplan aan te passen zodat ook rekening wordt gehouden met de toekomstige vuilvrachten en om daarna te starten met de opmaak van de ontwerpen van zoneringsplannen voor de 308 Vlaamse gemeenten. De opmaak van de zoneringsplannen kan pas geautomatiseerd verlopen als Aquafin beschikt over de digitale kad-scan kaarten. Nu wordt nog onderhandeld met de diensten van het kadaster over de aankoop van de gegevens. Aquafin kan pas starten als het over de gegevens beschikt, en het is nogal moeilijk om daar een timing op te plakken. Ik heb de VMM duidelijk gemaakt dat deze zomer zeker moet worden gestart met de rondgang bij de gemeenten.
De VMM werd belast met de voorstelling van de kaarten aan de gemeenten en werkt daartoe een procedure uit. Die procedure zal ook een wijze van goedkeuring van de kaarten inhouden en zal uiteraard juridisch worden verankerd zodat de kaarten geen vrijblijvende documenten zijn. De gemeenten zullen, zoals bepaald in de samenwerkingsovereenkomst, 12 maanden tijd krijgen om het definitief zoneringsplan te laten goedkeuren door de gemeenteraad. Die periode zal pas ingaan na het overmaken van de ontwerpen van zoneringsplannen aan de gemeenten. De procedure is geldig voor alle gemeenten en is onafhankelijk van het feit of de gemeenten de samenwerkingsovereenkomst hebben ondertekend.
Om de methodologie die Aquafin ontwikkelde te toetsen, werden voor een aantal proefgebieden al ontwerpzoneringskaarten opgemaakt. De methodologie spreekt zich niet uit over de aard van de aan te leggen infrastructuur, maar bepaalt alleen of het is aangewezen om collectief of individueel te zuiveren. Over het aantal woningen dat uiteindelijk een IBA moet plaatsen, kan ik nog geen uitsluitsel geven. Het aantal IBA's per gemeente verschilt sterk naargelang de ruimtelijke structuur in die gemeente. Het aantal zal hoger liggen in landelijke gemeenten. We kunnen al een eerste schatting maken op basis van een extrapolatie van de gegevens van een aantal proefgebieden. We hebben die proefgebieden gekozen omdat ze representatief zijn voor heel Vlaanderen. Het resultaat van de schatting is 40.000. Ik benadruk dat het slechts over een schatting gaat, het uiteindelijke aantal kan zowel groter als kleiner zijn. De gemeenten zullen kunnen beslissen om het aandeel IBA's te wijzigen omwille van economische en ecologische redenen. Op basis van de kaarten schatten we dat het er ongeveer 40.000 zullen zijn. Dat aantal is relatief beperkt in vergelijking met de getallen die vroeger circuleerden.
- De heer Patrick Lachaert treedt als voorzitter op.
Uw vraag of gemeenten tegen 2004 moeten aanduiden wie moet aansluiten, is een correcte inschatting. We hopen de timing te halen. Het is de bedoeling de bestaande planningsonduidelijkheid die vandaag zit vervat in de Vlarem-wetgeving, weg te werken door op kaartniveau eenduidig en afgelijnd in de tijd aan te geven wie zal kunnen aansluiten op de riolering en wie zelf moet zuiveren. In elk geval komt er sturing van en toezicht op de gemeenten.
Over de rol van drinkwatermaatschappijen kan ik niet veel zeggen. Het gaat om intercommunales die een eigen bevoegdheid hebben. We discussiëren nog over de manier waarop we de BTW-problemen van Aquafin zullen oplossen. Het is nog te vroeg om ons uit te spreken over de beste oplossing. Gemeenten kunnen het beheer van het rioleringsstelsel overdragen aan derden zoals drinkwatermaatschappijen, wat niet wegneemt dat gemeenten verantwoordelijk blijven voor de aanleg.
Het klopt dat gemeenten die de cluster water hebben onderschreven in het convenant, het definitief plan voor de aansluitingen in 2003-2004 moeten indienen. Gemeenten die de samenwerkingsovereenkomst niet hebben ondertekend, zullen het plan op een andere wijze, maar met dezelfde randvoorwaarden, moeten beoordelen.
Via e-mail hebt u nog een bijkomende vraag gesteld over de projecten. Ik heb aan de administratie een overzicht gevraagd van de projecten die in 2002 betoelaagd werden. De lange lijst is op mijn kabinet aangekomen en zal aan de commissiesecretaris worden overgemaakt. Ik schets u even de grote lijnen. Voor 2004 werden logischerwijze nog geen projecten betoelaagd, want er kunnen nog geen vastleggingen gebeuren. Voor 2003 heb ik omwille van het tekort aan kredieten voor het subsidiëren van alle technisch goedgekeurde projecten aan de VMM gevraagd om bijkomende evaluaties te maken zodat we prioriteiten kunnen stellen. De afdeling Water heeft meegedeeld dat 56 projecten klaarliggen om te worden vastgelegd. In het loop van het jaar zullen nog meer projecten worden vastgelegd. Als er bijkomende middelen komen, kunnen er natuurlijk meer projecten worden vastgelegd. We moeten de discussie van 2 weken geleden niet overdoen over de reden waarom zoveel projecten ter vastlegging klaarliggen met een overschrijding van het oorspronkelijke budget. Het zijn oude projecten die wachten op vastlegging.
De voorzitter : De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Eric Matthijs : Mevrouw de minister, u hebt het over een overeenkomst tussen het kadaster en Aquafin over het opmaken van de kaarten. De overeenkomst is dus al klaar?
Minister Vera Dua : Neen, de onderhandelingen lopen nog over het bedrag dat we moeten betalen.
De heer Eric Matthijs : We moeten een algemene oefening maken. De heer Lachaert heeft het al dikwijls gehad over een hydronautstudie. Op welke manier past die in de hele zaak? Moeten de gemeenten zo'n studie opmaken, of is dat niet langer nodig? Het is belangrijk om weten of daartoe nog in middelen moet worden voorzien. Wordt er nog betoelaagd?
Daarnaast zijn er nog de problemen met de BTW-regeling. Ik heb gelezen dat er in het Overlegcomité een werkgroep werd opgericht om na te gaan hoe de regeling van 6 percent BTW kan worden toegepast op investeringsprojecten voor de waterzuivering. Mevrouw de minister, hoever staat het daar mee?
Minister Vera Dua : Mijnheer Matthijs, de gemeente bepaalt of ze de hydronautstudie wenst uit te voeren. Ze kan helpen om de juiste informatie te geven voor een betere afbakening. We willen de inbreng van de gemeenten au sérieux nemen, want zij kennen de situatie ter plaatse beter.
Wat de BTW-regeling betreft, werd op het Overlegcomité afgesproken om iets aan het probleem te doen. Er moet wel rekening worden gehouden met de Europese context. Er moet eerst worden nagegaan of het terugdringen tot het oorspronkelijk percentage in overeenstemming is met de Europese reglementering.
De heer Erik Matthijs : Dit laatste heb ik niet gelezen in de conclusies van het Overlegcomité.
Minister Vera Dua : Dat is in elk geval de afspraak. Ik denk ook dat dit zo is genotuleerd.
De heer Erik Matthijs : We betalen dus op dit moment nog altijd 21 percent?
Minister Vera Dua : Inderdaad.
De voorzitter : In de resolutie hebben alle partijen gevraagd dat de regering de zaak zou onderzoeken.
Het is een feitelijke noodzaak om een hydronautstudie op te maken. In de resolutie hebben we de regering gevraagd of ze dat probleem eveneens zou willen onderzoeken en of ze die studie zou kunnen ondersteunen. Mevrouw de minister, u hebt een initiatief genomen inzake de AquaGIS-studies. Ze zouden ter beschikking worden gesteld van de gemeenten en steden.
Met redenen omklede motie
De voorzitter : Door de heer Matthijs werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moet zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.