Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 27/03/2003
Vraag om uitleg van de heer Johan De Roo tot de heer Renaat Landuyt, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over de evolutie van de werkloosheid in Vlaamse regio's die voorheen als Europese steunregio's erkend waren
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer De Roo tot de heer Landuyt, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over de evolutie van de werkloosheid in Vlaamse regio's die voorheen als Europese steunregio's erkend waren.
De heer De Roo heeft het woord.
De heer Johan De Roo : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, enkele weken geleden werd mijn aandacht gevestigd op een titel op de voorpagina van het Nederlandse Financieel Dagblad. Ik citeer : 'Voormalige steunregio's krijgen hardste klappen. Bovengemiddelde stijging van de werkloosheid in Zuid Limburg en Eindhoven.' Ik vroeg me af hoe het nu zit met de voormalige steunregio's in Vlaanderen. Is het zo dat ze, naar analogie van wat blijkbaar in Nederland het geval is, ook harde klappen krijgen op economisch en sociaal vlak?
In Nederland kampen twee voormalige Europese steunregio's, namelijk Zuid-Limburg en de regio Eindhoven met een sterk gekrompen groei van de economie. 'Booming Brabant' heette het jarenlang. Er kwam geen einde aan de weelde in deze grote zuidelijke provincie van Nederland. Precies gedurende de jaren negentig is deze regio opgeklommen van probleemgebied tot een gebied met de status van een 'high-techvalley'. Helaas is het gejuich van korte duur geweest. Al snel liep de werkloosheid weer op en in een recordtijd raakten deze voormalige Europese steunregio's hun florissante positie kwijt.
In 1994 erkende de Europese Commissie het Meetjesland en de Westhoek als doelstelling 5b-gebied, naast een aantal andere steunregio's. Daardoor kwam het in aanmerking voor Europese steun voor de ontplooiing van het platteland. Na de hervorming van de Europese structuurfondsen, in juni 1999, werden het Meetjesland en de Westhoek niet meer erkend in het kader van de nieuwe doelstelling 2. De regio's genieten momenteel nog overgangssteun uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling gedurende de periode 2000-2005. Dat is de periode van de zogenaamde 'phasing out'.
Mijnheer de minister, doet de negatieve evolutie in de voormalige steungebieden van Nederland zich tevens voor in de voormalige steungebieden van Vlaanderen? Wat zijn de werkloosheidspercentages en het inkomensniveau van de Westhoek en het Meetjesland voor, tijdens en na de 5b-gelden? In Nederland werd een diepgaand onderzoek gelast naar de redenen voor deze sterke teruggang in de voormalige steunregio's. Denkt u eraan dergelijke onderzoeken ook te laten uitvoeren in bepaalde regio's van Vlaanderen? Welke projecten worden in de Westhoek en in het Meetjesland uitgevoerd in het kader van het Europees Sociaal Fonds? Dit fonds is het voornaamste instrument dat de Europese Unie hanteert voor het ontwikkelen en verbeteren van de arbeidsmarkt.
De voorzitter : Minister Landuyt heeft het woord.
Minister Renaat Landuyt : Mijnheer de voorzitter, geachte leden, de eerste vraag kan ik beantwoorden door de recente werkloosheidsevolutie in de regio Westhoek-Middenkust-Zeevisserijgebied en het Meetjesland te vergelijken met het Vlaams gemiddelde. Uit deze vergelijking blijkt dat, ondanks de recente sterke stijging van de werkloosheid op Vlaams niveau, de werkloosheid in de gemeenten uit het Meetjesland verder daalt, namelijk met 2 percent tot 10 percent. Eind 2002 lag de werkloosheidsgraad in de meeste gemeenten uit het Meetjesland overigens onder het Vlaams gemiddelde, met uitzondering van Eeklo, waar de werkloosheidsevolutie recent echter ook positief was.
De recente werkloosheidsevolutie in de regio Westhoek-Middenkust-Zeevisserijgebied is minder eenduidig. In een aantal gemeenten met een reeds relatief lage werkloosheid, zoals Ieper, Poperinge, Gistel en Oudenburg, blijft de recente werkloosheidsgroei ruim beneden het Vlaams gemiddelde. De kustgemeenten Oostende, Nieuwpoort, Bredene en De Haan delen echter mee in de klappen van de recente werkloosheidstoename op Vlaams niveau. Er is een gemiddelde toename met ongeveer 9 percent op jaarbasis. Slechts in enkele gemeenten in deze regio is de recente werkloosheidsgroei op jaarbasis opvallend sterker dan gemiddeld, met name in Houthulst, Diksmuide en Middelkerke. In Houthulst hebben we het dan over 64 werklozen meer, in Diksmuide over 93 werklozen meer en in Middelkerke over 118 werklozen meer.
Eind 2002 was de werkloosheidsgraad in de meeste gemeenten uit de regio Westhoek-Middenkust-Zeevisserijgebied lager dan het Vlaams gemiddelde : in negen van de veertien gemeenten schommelt de werkloosheid tussen 4 percent en 6 percent, tegenover het Vlaams gemiddelde van 7,4 percent. Enkel in de kustgemeenten Bredene, De Haan, Middelkerke en Nieuwpoort ligt de werkloosheid iets hoger dan het Vlaams gemiddelde : dan gaat het over 8 tot 9 percent, met een piek in Oostende van 11,9 percent.
Samengevat moeten we stellen dat in het algemeen de recente werkloosheidsevolutie en -situatie in deze twee voormalige Europese steunregio's niet minder gunstig is dan gemiddeld in Vlaanderen. In het Meetjesland merken we zelfs een verdere daling van de werkloosheid, en de werkloosheidsgraad was er eind 2002 lager dan gemiddeld in Vlaanderen. In de regio Westhoek-Middenkust-Zeevisserijgebied ligt de werkloosheid enkel in de kustgemeenten hoger dan het Vlaams gemiddelde. De recente werkloosheidsevolutie in deze regio verschilt sterk tussen de gemeenten onderling. De recente werkloosheidsgroei situeert er zich dus zowel beneden als boven het Vlaams gemiddelde. Er is dus sprake van een betere toestand dan in de Nederlandse gebieden.
Dan was er uw vraag over de werkloosheidspercentages en het inkomensniveau van de Westhoek en het Meetjesland voor, tijdens en na de 5b-periode. De sterke daling van de Vlaamse werkloosheid in de periode 1994-2001 was ook merkbaar in het Meetjesland en de Westhoek, al bleef de daling er iets onder het Vlaams gemiddelde. Uit de vergelijking van de belastingaangiftes van 1994 en 1999 blijkt dat de toename van het gemiddelde inkomen in de regio Westhoek-Middenkust-Zeevisserijgebied iets sterker was dan het Vlaams gemiddelde, namelijk een stijging met 21 percent tegenover een stijging met 17 percent. Dat wijst op een bescheiden inhaalbeweging. Desondanks lag ook in 1999 het gemiddelde inkomen in de regio Westhoek-Middenkust-Zeevisserijgebied nog steeds relatief laag. In de regio bedroeg dit inkomen 392.600 frank per inwoner tegenover 417.300 frank in West-Vlaanderen en 437.100 frank in Vlaanderen.
Ook in het Meetjesland ligt het inkomen lager dan gemiddeld in Oost-Vlaanderen en Vlaanderen. In deze regio bedraagt het gemiddelde inkomen 395.400 frank per inwoner, wat net iets hoger is dan in de Westhoek, tegenover gemiddeld 437.700 frank voor Oost-Vlaanderen - hoger dan in West-Vlaanderen - en 437.100 frank in Vlaanderen. In de verstedelijkte gemeenten Eeklo en Maldegem was de toename van het gemiddelde inkomen in de periode 1994-1999 iets minder sterk dan gemiddeld, namelijk 15 percent meer tegenover 17 percent meer. In de meer landelijke gemeenten Assenede, Kaprijke en Sint Laureins was er een bescheiden inhaalbeweging, namelijk 18 percent en 19 percent meer tegenover de gemiddelde Vlaamse stijging van 17 percent. Ik herhaal dat het inkomen in de gemeenten Maldegem en Eeklo minder sterk is gestegen dan in Vlaanderen.
In 2001 is de werkzaamheidsgraad in het Meetjesland vergelijkbaar met het Vlaams gemiddelde. In de regio Westhoek-Middenkust-Zeevisserijgebied ligt de werkzaamheidsgraad enkel in de kustgemeenten lager dan dat gemiddelde. Ook de groei van de werkzaamheidsgraad was in de periode 1997-2001 in het Meetjesland vergelijkbaar met het Vlaams gemiddelde. In de regio Westhoek-Middenkust-Zeevisserijgebied bleef deze groei iets beneden het Vlaams gemiddelde. Men moet er wel rekening mee houden dat veel mensen komen wonen en rusten in het kustgebied, zodat het aantal werkende inwoners uiteraard relatief lager blijft.
Dan was er de vraag of ik eraan denk om onderzoeken te laten uitvoeren in bepaalde regio's van Vlaanderen, zoals men dat in Nederland heeft gedaan. In een eerste reactie moet ik zeggen dat onze toestand beter lijkt dan die van de voornoemde Nederlandse gebieden. In het kader van de door de Europese Commissie voorziene overgangsmaatregelen - het zogenaamde 'phasing out' - voor deze voormalige doelstelling-5b-regio's wordt momenteel een externe evaluatieopdracht uitgevoerd door de organisatie Idea Consult, in opdracht van de Vlaamse minister van Economie. De resultaten van deze externe evaluatie kunnen nuttig zijn om het toekomstige sociaal-economisch beleid in deze regio's mee vorm te geven. Anderzijds wil ik er als minister van Werkgelegenheid op wijzen dat wij maandelijks de cijfers krijgen van de VDAB en de administratie Werkgelegenheid. Ook wat werkgelegenheid betreft verricht of coördineert het steunpunt Werk, Arbeid en Vorming regelmatig verder studiewerk inzake de werkgelegenheidscijfers.
Dan was er de vraag naar de projecten uitgevoerd in de Westhoek en het Meetjesland in het kader van het Europees Sociaal Fonds. In het verleden was de steun vanuit dit fonds in het kader van doelstelling 5b in Vlaanderen niet beperkt tot de Westhoek en het Meetjesland. Dit werd toegepast over heel Vlaanderen en was niet specifiek voor de doelstelling-5b-gebieden. Qua inzetbaarheid en aanpasbaarheid was het fonds van toepassing over heel Vlaanderen.
Er zijn dus een aantal projecten geweest per gebied. Vanuit het structuurfonds 5b of doelstelling 2 was er het project van de vervangingspool Daikin in Oostende, voor 50-plussers. Meer specifiek hebben we met de VDAB en een aantal interimkantoren een soort poolsyteem opgezet voor tijdelijk werk voor deze 50-plussers, die daar ook naar vragen. Dat is een zeer sterk programma, dat onder meer wordt gefinancierd met Europees geld, daar er vorming en begeleiding in verwerkt zitten.
In het kader van doelstelling 3 - inzetbaarheid en aanpasbaarheid - van het Europees Sociaal Fonds kan ik verwijzen naar een hele lijst van projecten, waarvan ik een kopie kan bezorgen voor de verslaggeving. Het zou te lang duren om ze allemaal op te sommen. Het gaat om een heel divers gamma van projecten.
De voorzitter : De heer De Roo heeft het woord.
De heer Johan De Roo : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben tevreden.
De voorzitter : Het incident is gesloten.