Commissie voor Algemeen Beleid, Financi?n en Begroting Vergadering van 25/02/2003
Vraag om uitleg van de heer Erik Matthijs tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over het beleidsrelevant onderzoek inzake fiscaliteit
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Matthijs tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over het beleidsrelevant onderzoek inzake fiscaliteit.
De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, daarnet werd al gedeeltelijk geantwoord op mijn vraag. Toch zal ik ze nog formeel stellen.
Mijnheer de minister, mijn vraag gaat over de beleidsbrief voor Financiën 2002-2003, hoofdstuk IV, punt 6, over de creatie van een steunpunt - spoor fiscaliteit. Er zijn een aantal thema's waarover u een onderzoek hebt gevraagd : de vastgoedfiscaliteit, de mobiliteit, de fiscal compliance, de gezinsvriendelijkheid van de Vlaamse fiscaliteit, enzovoort.
U schrijft dat in 2002 aan het Centrum voor Sociaal Beleid de opdracht werd gegeven een studie uit te voeren over de bestaande gezinsspecifieke maatregelen in de Vlaamse fiscaliteit en de mate waarin ze een herverdelend effect hebben op gezinnen met kinderen ten laste. De studie zou nu klaar zijn.
Na een overzicht van de sociaal-economische positie van de gezinnen in Vlaanderen werd een beeld gegeven van de gezinsdimensie binnen de Vlaamse, de federale en de Europese fiscaliteit. Er werd eveneens onderzocht hoe sterk de Vlaamse maatregelen scoorden op het vlak van de horizontale herverdeling, volgens rang van het kind, en van de verticale herverdeling, volgens het inkomensniveau. De resultaten werden vergeleken met de belastingverminderingen wegens kinderen ten laste, de kinderbijslagen - tot op heden een federale bevoegdheid - en met equivalentieschalen of een theoretische standaard. Deze analyse werd ook uitgebreid met studietoelagen.
Dit alles betekent een aanzet voor een onderzoek van de gezinsdimensie bij verscheidene uitgavenposten van de Vlaamse regering. Op basis van de resultaten van dit onderzoek zal er, in samenspraak met het Vlaams Parlement, worden nagegaan of het verder moet en kan worden uitgediept in 2003 en of er conclusies voor het beleid uit kunnen worden getrokken.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken van die verschillende onderzoeken? Zijn er conclusies, zijn er voorstellen tot aanpassing van de Vlaamse fiscaliteit? Wanneer wordt de studie over de gezinsfiscaliteit aan het Vlaams Parlement bezorgd? Wanneer zullen we dat bespreken?
De voorzitter : Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen : Mijnheer de voorzitter, collega's, ik dank u namens al mijn medewerkers en de administratie omdat u onze beleidsbrief geregeld leest. Het geeft ons het gevoel dat we nuttig werk verrichten. Wat we beloven, dat doen we meestal ook.
Mijnheer Matthijs, uw eerste vraag is al beantwoord. Het Centrum voor Sociaal Beleid heeft een eerste onderzoek gedaan. Het is nu aan ons om dat te analyseren, een standpunt in te nemen, het voor te leggen aan de Vlaamse regering en in het Vlaams Parlement te brengen. We zullen dat binnen redelijke tijd doen.
In 2001 heeft de Vlaamse regering twaalf steunpunten erkend voor een periode van 5 jaar. Het is de bedoeling dat die gedurende een langere periode wetenschappelijke ondersteuning geven aan de Vlaamse overheid en alle relevante actoren. In het verleden gebeurde dat meer ad hoc. Er kwamen projecten binnen, waarvan een deel werd onderzocht, een deel werd gegund en een ander deel niet. We hebben dat nu gebundeld. In Vlaanderen blijft het probleem bestaan van accurate, wetenschappelijke, transparante cijfers om daar het beleid op te stoelen.
De voornaamste taak van de steunpunten bestaat uit wetenschappelijk onderzoek over thema's die de Vlaamse overheid beschouwt als prioritair en relevant voor beleidsvoorbereiding en beleidsevaluatie. Daarnaast behelst hun opdracht ook kennisoverdracht, het opbouwen van gegevensverzamelingen en het uitvoeren van gegevensanalyses. Met de oprichting van de steunpunten verzekert de Vlaamse overheid zich van een grotere stabiliteit in het beleidsondersteunend onderzoek en, hiermee gepaard gaand, van de gestadige opbouw van een kritische kennismassa over een aantal prioritaire beleidsthema's.
Een van de steunpunten, het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie in Vlaanderen, heeft als missie om via wetenschappelijk onderzoek de kwaliteit van het management, het bestuur en het beleid van de Vlaamse openbare besturen te verbeteren. Hiertoe werd een aantal onderzoeksdomeinen afgebakend en verder uitgebouwd. De Vlaamse fiscaliteit is een van de sporen die door dit steunpunt worden onderzocht.
Het steunpunt - spoor Fiscaliteit - is operationeel sinds 2002 en heeft als doel op langere termijn een wetenschappelijke onderbouw te geven aan de dankzij de Lambermontakkoorden toegenomen Vlaamse fiscale autonomie.
Hoewel de wetenschappers ook aandacht besteden aan ad-hocvragen, ligt de nadruk toch hoofdzakelijk op het onderbouwen van de aansturingscapaciteit van de fiscaliteit. De voorbije maanden hebben we dat uit de losse pols gedaan. Met een aantal maatregelen, zoals het verlagen van de schenkingsrechten voor bouwgronden, gebruiken we de fiscaliteit om een doelstelling in de ruimtelijke ordening te realiseren. We moeten de aansturingscapaciteit en vooral het juist inschatten van de effecten zo goed mogelijk proberen te doen.
Sinds 2002 beschikt Vlaanderen over 3 miljard euro aan gewestbelastingen die het al dan niet rechtstreeks kan innen en/of via aangepaste fiscale regelgeving kan sturen. Daarnaast heeft het Vlaams Gewest ook bevoegdheden verworven inzake de personenbelasting. Een dergelijke massa aan gewestfiscaliteit, die bovendien sterk geconcentreerd is op onroerend goed - de onroerende voorheffing, de leegstandsheffingen, de registratie-, successie- en schenkingsrechten - en op mobiliteit - de verkeersbelasting, de belasting op de inverkeerstelling en het eurovignet -, geeft aan het fiscaal spoor de mogelijkheid om zich op die twee prioritaire domeinen, mobiliteit en vastgoed, in te werken en een aantal voorstellen te doen. De onderzoekers hebben zich in 2002 ingewerkt in deze materies. Ze onderzoeken de fiscaliteit als beleidsondersteunend instrument in het vastgoedbeleid en in de mobiliteit.
De onderzoeksgroep Economie en Overheid van de Katholieke Universiteit Leuven en de Hogeschool Gent bouwen samen aan een programma. De KUL concentreert zich op de gedragsveranderende mogelijkheden van de vastgoed- en de mobiliteitsbelasting, de Hogeschool Gent bestudeert de beleidsoriënterende mogelijkheden van de vastgoedfiscaliteit en de algemene problematiek van de 'fiscal compliance'.
Het spoor Fiscaliteit legt zich toe op het bestuderen en modelleren van de korte en lange termijneffecten van wijzigingen in de vastgoedfiscaliteit op de sociale welvaart in Vlaanderen. De empirische studie van de gedragseffecten als reactie op belastingen inzake vastgoed besteedt extra aandacht aan de ontwijkings- en ontduikingsreacties van de belastingbetaler.
In 2002 werd een uitgebreide literatuurstudie gedaan. De volgende thema's werden onderzocht : een inventarisering van de fiscale instrumenten inzake het onroerend goed, een voorlopige samenvatting van de belangrijkste korte en lange termijneffecten op de vastgoedmarkt van wijzigingen aangebracht aan deze fiscale instrumenten, een analyse van de empirische bevindingen in het buitenland over de invloed van fiscale maatregelen in de vastgoedsector op de keuze van woonplaats en mobiliteit, een overzicht van mogelijke ontwijkings- en ontduikingsreacties van de burger op de genomen maatregelen met aandacht voor empirische bevindingen in het buitenland.
Deze onderzoeken hebben tot nu toe geresulteerd in een aantal voorlopige rapporten. De lijst daarvan is te vinden op de website van de KUL. Een aantal van deze tussentijdse rapporten kan ook via deze website worden geraadpleegd. Als we dit soort zaken moeten analyseren, dan zijn we daar een poosje mee bezig. Het gaat vooral over econometrie, het bouwen van modellen om bepaalde zaken te meten. Dit wordt ook in de werkgroep besproken. Het Vlaams Parlement kan niets doen met die modellen. We proberen dat nu toe te passen, in te vullen en daaruit een aantal gedragsregels af te leiden.
Per spoor werd een spoorstuurgroep opgericht die bestaat uit wetenschappers en gebruikers. Ze voeren een interactieve dialoog, ze vormen een klankbord voor het onderzoeksteam in een tegensprekelijk debat, en proberen op die manier te evalueren en bij te sturen. Op 28 november 2002 was er een studiedag. Misschien is het interessant om dit soort studiedagen te rapporteren aan de commissie zodat de leden actief kunnen deelnemen. Het gaat er heel technisch aan toe. We zijn meer geïnteresseerd in de tweede stap, namelijk de conclusie.
In 2003 hebben we inzake de vastgoedfiscaliteit bepaalde zaken gedefinieerd, waarmee we ons zullen bezighouden. We zullen daarover verslag uitbrengen in de de commissie. Zo willen we een onderzoek doen naar de effecten van de gelijkschakeling van de successierechten en de schenkingsrechten. We moeten dat in alle transparantie in het Vlaams Parlement bespreken. Er wordt ook een microsimulatiemodel ontwikkeld om te proberen de uitwerking en empirische schatting van een dynamisch vraagsysteem inzake vastgoed in kaart te brengen, om de prijs en inkomenseffecten te kunnen kwantificeren.
Eind augustus 2002 hebben we een onderzoeksproject inzake mobiliteit opgestart. Naar aanleiding van de beslissing van Duitsland om het eurovignet af te schaffen en over te schakelen naar een kilometerheffing, worden de eerste studies over het eurovignet klaargestoomd. Hoe moeten we daarop reageren? De groep probeert in dit geval het kabinet van minister Stevaert beleidsrelevante informatie aan te reiken. De ambitie is om tegen eind 2003 te kunnen beschikken over een modelinstrument dat toelaat om de economische efficiëntie te plaatsen tegenover het inzetten van bepaalde middelen. Hoe moeten we bijvoorbeeld de kosten van de fileproblemen en de vervuiling verrekenen ten opzichte van een aantal veranderingen die we met de fiscaliteit inzake mobiliteit teweeg willen brengen in Vlaanderen?
Er is voor 2003 ook voorzien in een evaluatie van de afbouw van de bekende Euro-4-norm in onze decreetgeving en van het effect daarvan. Dat kan een aanleiding zijn voor maatregelen om te anticiperen op een soort Euro-5-norm.
We bestuderen ook de impact van bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit. Ook dat willen we monitoren. We willen gedragscodes bestuderen en empirisch nagaan wat de impact is van een wijziging van de belastingsbasis door de federale overheid, en wat de reactie daarop is van gemeentebesturen.
Anderzijds willen we ook weten wat de reactie is van een aantal gemeenten op de verhoogde dotaties die ze hebben ontvangen van het Vlaams Gewest. Wat hebben ze met dat geld gedaan, en welk effect heeft dat op hun fiscaliteit? Dit kan op termijn een aantal interessante gegevens opleveren, die zullen toelaten in Vlaanderen op grond van wetenschappelijk en empirisch onderzoek tot een beter beleid te komen.
De voorzitter : De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs : Mijnheer de minister, u hebt een uitgebreid theoretisch antwoord gegeven, maar het ontgoochelt me toch. Ik heb dit allemaal al gelezen in de beleidsbrief.Veel wijzer zijn we nu niet geworden. Ik zal verder de concrete resultaten van de studies moeten afwachten.
Minister Dirk Van Mechelen : De studies zijn gepubliceerd op de website. Met de huidige stand van zaken zult u echter ook daar niet veel wijzer uit worden. Er worden modellen ontworpen. Als die modellen worden ingevuld, kunnen we er het beleid mee sturen.
Een mooi voorbeeld daarvan is wat we met de registratierechten doen. De ervaring met de successierechten heb ik altijd gebruikt in de empirische benadering van de vermindering van de registratierechten. Wat mevrouw Demeester heeft gedaan, hebben we toegepast op de registratierechten, en dat blijkt te kloppen als een bus.
We willen het nu kunnen voorspellen, maar daar hebben we modellen voor nodig. Dat is echter een kwestie van econometrie, en een politieke uitleg kan ik er niet aan geven. Daar is een volgende stap voor nodig, en dat is juist wat het steunpunt moet doen. Dan pas kunnen we in Vlaanderen een behoorlijk bestuur voeren op basis van wetenschappelijke informatie.
De voorzitter : Het incident is gesloten.