Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 18/02/2003
Vraag om uitleg van de heer Jan Verfaillie tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie en tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over scheepvaartongevallen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Verfaillie tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie en tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over scheepvaartongevallen.
Minister Stevaert zal namens minister Dua antwoorden.
De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, eigenlijk had ik twee vragen, namelijk een vraag aan minister Stevaert en een vraag aan minister Dua. Mijnheer de minister, na overleg met de commissiesecretaris en omdat u overleg zou plegen met het kabinet van minister Dua werd echter beslist om daar één samengevoegde vraag aan u van te maken.
De provincieraad van West-Vlaanderen heeft op 30 januari 2003 een motie aangenomen omtrent de recente scheepvaartongevallen op de Noordzee. Ik zal die motie hier niet letterlijk voorlezen, want iedereen is waarschijnlijk wel met de betreffende problematiek vertrouwd.
In plaats van deze motie voor te lezen, zal ik verwijzen naar een brief die de meeste West-Vlaamse parlementsleden gisteren van de Unizo hebben ontvangen met betrekking tot de Tricolor.Via de media hebben we deze morgen ook vernomen dat een berging van dat schip zeker niet voor de zomer aan de orde zal zijn. Er zou reeds een aanbesteding voor de berging uitgeschreven zijn waarop een tiental ondernemingen gereageerd zou hebben. Verder weet ik ook dat de Tricolor zich in Franse wateren bevindt, waardoor de bevoegdheid van Vlaanderen en België vrij beperkt is.
Toch vind ik dat de nodige inspanningen geleverd moeten worden na overleg met Frankrijk en met de federale overheid om een aantal zaken te bespoedigen. De grote vrees van West-Vlaanderen - en in het bijzonder van de kustgemeenten - is immers dat de blijvende aanwezigheid van die boot in de zomermaanden, dus in het hoogseizoen, een toeristische catastrofe zou betekenen indien zich opnieuw problemen zouden voordoen zoals die van de voorbije weken. Iedereen is dus bezorgd, maar een concrete oplossing blijft uit.
In die brief heeft de Unizo ook gewezen op de olievervuiling. Als we terugdenken aan het incident voor de Spaanse kust, zijn we bijzonder ongerust. Naar verluidt zou in de Tricolor nog een gigantische hoeveelheid olie aanwezig zijn. Wetende dat het tiende dat reeds in zee gelekt is, een enorme ravage aanricht, dan zullen de gevolgen voor de Belgische, Nederlandse en Franse kust niet te overzien zijn als het resterende deel niet snel overgepompt wordt.
De provincieraad van West-Vlaanderen dringt er bij de federale en Vlaamse overheid op aan de hulpverleningsdiensten op zee voldoende mensen en materieel ter beschikking te stellen om hun opdracht naar behoren te kunnen uitoefenen. Hierbij wordt onder meer gedacht aan het permanent aanwezig zijn van een stationssleepboot in één van onze kusthavens.
Mijnheer de minister, deze vraag is geen kritiek, zelfs verre van. Het is gewoon een verzoek om blijvend inspanningen te doen en om na te gaan welke bijkomende inspanningen de Vlaamse overheid kan leveren. Het is ook een verzoek om samen met minister Dua bij de federale overheid op bijkomende inspanningen aan te dringen.
Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van deze motie? Ziet u een mogelijkheid om binnen uw weliswaar beperkte bevoegdheden - of binnen de bevoegdheden van minister Dua - de nodige maatregelen te nemen om aan bovenvermelde punten te voldoen?
Ik hoop dat ik vanavond met goed nieuws naar West-Vlaanderen kan terugkeren.
De voorzitter : De heer Cordeel heeft het woord.
De heer Marc Cordeel : Mijnheer de minister, van iemand uit mijn vriendenkring die in de scheepvaart actief is, heb ik vernomen dat de Tricolor zich op een bijzonder cruciale plaats op de scheepvaartroute bevindt. Ik wil u dan ook smeken al het mogelijke te doen om zo snel mogelijk de opruiming van dat wrak in goede banen te leiden.
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, collega's, de motie van de West-Vlaamse provincieraad naar aanleiding van de aanvaringen op de Noordzee met de Tricolor, de Nicola en de Vicky zijn mij bekend. Ik deel de bezorgdheden van de provincie West-Vlaanderen over de nadelige effecten die scheepvaartongevallen kunnen hebben voor mens en milieu.
Ik steun het voorzien in de nodige mensen en middelen om het toezicht en de controle op schepen en bemanning te verhogen. Hoewel dit een bevoegdheid is van de federale overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer ben ik bereid om, in het kader van bestaande samenwerkingsverbanden, vaartuigen van de afdeling Vloot van de Vlaamse administratie Waterwegen en Zeewezen ter beschikking te stellen indien de bevoegde federale diensten de controles op zee wensen te versterken.
Inzake de beloodsing in de kanaalzone voor de Franse kust merkte de heer Malcorps vorige week reeds op dat het bevoegdheidsgebied van de Vlaamse loodsen niet tot de Tricolor reikt. Het belang voor de maritieme veiligheid is echter groot en de federale minister van Leefmilieu, de heer Tavernier, uitte reeds zijn terechte bezorgdheid over de ecologische risico's. Onverminderd de beperkte Vlaamse bevoegdheden heb ik federaal minister Durant, die bevoegd is voor mobiliteit, meegedeeld dat ook buiten de Vlaamse loodswateren de zogenaamde Noordzeeloodsen kunnen worden ingezet. Ik denk dat de West-Vlaamse provincieraad correct inschat dat Franse en vermoedelijk ook Britse betrokkenheid bij dergelijk Belgisch initiatief vereist zal zijn.
Conform de conclusies van de EU-Transportraad van 6 december 2002 moeten de Europese lidstaten acties ondernemen om de toegang tot hun havens, terminals en ankergebieden te verbieden aan enkelwandige tankers geladen met zware oliesoorten. Ik steun de acties voor een zo spoedig mogelijke toepassing van deze richtlijn in ons land. De bevoegde Vlaamse administraties werken in dit verband vol voluntarisme mee aan de omzetting in Belgische recht.
De problematiek van 'veilige plaatsen voor schepen in nood' was eveneens een aandachtspunt van de EU-Transportraad van 6 december 2002.Van de lidstaten worden tegen uiterlijk 1 juli 2003 voorstellen verwacht. Zowel het opvangen van de Ever Decent waar Zeebrugge als schuilhaven diende, als het stabiliseren van de Vicky op een veilige ankerplaats voor onze kust worden internationaal als voorbeelden gesteld voor de veilige opvang van vaartuigen in moeilijkheden. Ik heb mijn administratie reeds verzocht medewerking te verlenen aan de bevoegde federale administratie om ook in deze problematiek snel en degelijk tegemoet te komen aan de vragen van de Europese Commissie en het Grieks voorzitterschap van de Unie.
Mijn administratie onderzoekt op dit ogenblik de mogelijkheden om, in het kader van een privaatpublieke samenwerking, een stationsleepboot in te zetten voor onze kust. De beslissing van de Vlaamse regering van 24 mei 2002 om een Dienst Afzonderlijk Beheer Vloot op te richten biedt mogelijkheden om samenwerkingsverbanden op te zetten ter versterking van de hulpverleningsdiensten op zee.
Ik herinner de heer Verfaillie eraan dat er in het kader van de specifieke Vlaamse bevoegdheden reeds een aantal veiligheidsmaatregelen genomen werden. Ik herhaal in dit verband de volgende elementen die ik vorige week reeds verstrekte op vraag van de heer Malcorps.
Alle Vlaamse loodsen hebben de opdracht gekregen om de kapiteins te wijzen op de gevaarlijke situatie rond het wrak. Zij gaan na of de positie van het wrak van de Tricolor op de zeekaarten aan boord van de schepen correct is aangebracht. De verkeersposten Oostende en Zeebrugge zenden berichten voor de scheepvaart uit. Daarin wordt met nadruk gewezen op het potentiële gevaar.
Aan elk schip dat het werkingsgebied van het Vlaams Verkeersbegeleidingssysteem verlaat, wordt expliciet gevraagd of het effectief weet heeft van het wrak van de Tricolor en wordt verzocht contact te nemen met de vaartuigen van de Franse of Belgische Marine die instaan voor de bewaking van de Tricolor.
Mijn administratie bestudeert momenteel ook de technische haalbaarheid van een vervroegde gedeeltelijke ingebruikname van de radartoren in zee op de Oostdijckbank. Indien dit project gerealiseerd kan worden, kan er, mits samenwerking door de Franse overheid, voor gezorgd worden dat de zone rond de Tricolor op radar bewaakt wordt.
Het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum te Oostende, dat binnen de Vlaamse bevoegdheid voor 'redden op zee' functioneert, dient als contactpunt voor alle vaartuigen die zich in moeilijkheden bevinden. Dit is in overeenstemming met de ontwerpteksten die binnen verschillende internationale maritieme organen worden ontworpen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van rampen op zee. Aldus zorgt de Vlaamse administratie ook voor het opstarten en de eerste coördinaties van de acties van het Rampenplan Noordzee. Hierdoor wordt voldaan aan alle huidige internationale aanbevelingen en zelfs aan de aanbevelingen die thans nog in de ontwerpfase zijn.
Mijn administratie werkt in nauwe samenspraak met de buurlanden voortdurend en proactief mee aan het voorkomen van rampen op zee en het beperken van de gevolgen ervan. Zowel bij de federale als bij internationaal bevoegde instanties worden de aldus genomen acties positief onthaald.
Ter ondersteuning van de federale bevoegdheden op zee stelt mijn administratie op voluntaristische wijze expertise en vaartuigen ter beschikking van de federale minister van Leefmilieu om onder meer een deel van de olievervuiling op zee te helpen opvangen.
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. De boot ligt inderdaad in Franse wateren. Als er echter iets misloopt, zal vooral Vlaanderen daar het slachtoffer van zijn. Zal de Vlaamse regering er bij de Franse regering of andere instanties op aandringen om het schip zo spoedig mogelijk te lichten? U kunt een belangrijk signaal geven aan de Franse overheid. Baat het niet, dan schaadt het niet. Via de federale regering zou er druk kunnen worden uitgeoefend. De Vlaamse regering moet een duidelijke boodschap de wereld insturen en zeggen dat het zo niet verder kan.
Ik heb met een schipper gesproken. Blijkbaar is het de gewoonte dat die schepen dag en nacht varen zonder dat er iemand op de brug staat. Die schepen zijn zodanig uitgerust dat van zodra ze een boot naderen, ze iets van hun koers afwijken om de tegenligger niet te raken.
Bij hoogwater ligt het wrak volledig onder water en neemt de radarinstallatie het niet waar. Er zijn al een aantal aanvaringen gebeurd. De afgelopen weken is dat gelukkig minder het geval. Indien er niet snel iets gebeurt, dan zal er vroeg of laat weer een ongeval gebeuren. Zoals de heer Cordeel heeft gesteld, is dit een van de drukst bevaren routes ter wereld.
Mijnheer de minister, is de Vlaamse regering bereid om er bij allerlei instanties op aan te dringen het schip zo spoedig mogelijk te bergen?
Minister Steve Stevaert : Mijnheer Verfaillie, wij hebben dat al gedaan via de Vlaamse administratie. Als bevoegd minister zal ik dat nog eens formeel doen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.