Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid Vergadering van 11/02/2003
Interpellatie van de heer Kris Van Dijck tot mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de taalinspectie in het Franstalig faciliteitenonderwijs
Vraag om uitleg van de heer Luk Van Nieuwenhuysen tot mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over het ontbreken van het dossier van het faciliteitenonderwijs op het Overlegcomité van 24 januari 2003
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Van Dijck tot mevrouw Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de taalinspectie in het Franstalig faciliteitenonderwijs, met daaraan toegevoegd de vraag om uitleg van de heer Van Nieuwenhuysen tot minister Vanderpoorten, over het ontbreken van het dossier van het faciliteitenonderwijs op het Overlegcomité van 24 januari 2003.
De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, toen dit onderwerp enkele weken geleden tijdens de plenaire zitting aan bod kwam, was het te voorspellen dat dit niet de laatste keer zou zijn. Een jaar geleden heeft het Vlaams Parlement bijna unaniem een gedurfde motie goedgekeurd. We stellen vast dat er desondanks weinig schot in de zaak komt. Het is aan u om deze bemerking eventueel te weerleggen.
Op 22 januari 2003 interpelleerde mevrouw Brepoels in de Kamer de eerste minister over de organisatie van de taalinspectie. Ze verwees hierbij naar vorige interpellaties en vroeg om een duidelijk antwoord van de federale regering. Minister Daems antwoordde op de interpellatie en zei dat er helemaal geen oplossing komt voor het probleem. Ik citeer : 'De onderhandelingen over het samenwerkingsakkoord zijn echter nog niet afgerond. De problematiek is complex en gevoelig. Ook is er een aantal nieuwe elementen die het afsluiten van een akkoord niet zozeer bemoeilijken, dan wel uitstellen'. Verder deed de minister nog een opmerkelijke uitspraak : 'Ik begrijp uw bezorgdheid, maar ik kan de gemeenschappen moeilijk dwingen om hun handtekening te zetten. De oplossing die u voorstelt, met name het dichtdraaien van de geldkraan voor het Franstalig faciliteitenonderwijs, is daarbij politiek onmogelijk'. Nochtans werd deze oplossing ook naar voren geschoven in de motie goedgekeurd door het Vlaams Parlement.
Mevrouw de minister, dit dossier sleept nu al maanden en zelfs jaren aan. Een oplossing is nog niet in zicht. De N-VA vraagt om gevolg te geven aan de goedgekeurde motie van het Vlaams Parlement. Ik gun u nog het voordeel van de twijfel en vraag u te antwoorden op een aantal concrete vragen. Over welke nieuwe elementen heeft minister Daems het? Kunt u zich vinden in de uitspraken van de minister? Wat is de stand van zaken in dit dossier? Hoe komt het dat dit nog nooit is besproken op het Overlegcomité? Wanneer wordt er een oplossing verwacht? Hoe staat u tegenover de goedgekeurde motie? Wanneer denkt u dat die in de praktijk moet worden gebracht of moet ze dode letter blijven?
De voorzitter :De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de interpellaties van mevrouw Brepoels en de heer Van den Eynde in de federale Kamer sloegen voornamelijk op de taalinspectie. Dat is alsnog een federale bevoegdheid en dat blijkt ook. De taalinspectie heeft gedurende jaren niet gefunctioneerd. Er is pas schot in de zaak gekomen op het ogenblik dat de Vlaamse lijst Democraten Wezembeek-Oppem in de faciliteitengemeenten een klacht indiende over het feit dat niet alle leerlingen in een van de lokale faciliteitenscholen het Frans als voertaal hadden. De taalinspectie werkt nu, zij het op halve kracht.
De bezoeken aan een aantal scholen hebben vorig schooljaar tot gevolg gehad dat er zeven leerlingen een faciliteitenschool hebben verlaten. Ik ben ervan overtuigd dat er veel meer dan dat onrechtmatig zijn ingeschreven. Het hangt er natuurlijk van af hoe restrictief de voorwaarden en de taalwetgeving worden geïnterpreteerd om toegang te krijgen tot de faciliteitenscholen. Ik alludeer op de 500 buitenlandse kinderen waarvan het Frans bij de meesten niet de thuistaal is, zoals nochtans is voorgeschreven.
Betwistingen omtrent de uitspraken van de taalinspectie kunnen niet worden beslecht omdat sedert 1984 noch de jury noch de commissie van de taalinspectie functioneren. Ik ben ervan overtuigd dat hier een spelletje wordt gespeeld waarbij de ene zich achter de onwil van de andere verschuilt. Bijgevolg is er met dit dossier helemaal niets gebeurd tijdens de jongste legislatuur, ondanks de verschillende moties die vanuit dit parlement werden ingediend.
De onderhandelingen omtrent de herziening van de desbetreffende protocollen werden al in 1997 aangevat. Het is voor iedereen dan ook duidelijk dat er bij de Franse Gemeenschap een totale onwil bestaat om een regeling te vinden. Deze onwil heeft zowel betrekking op de taalinspectie als op de Vlaamse verzuchting om de pedagogische inspectie door de Vlaamse administratie te laten uitvoeren als op de wederkerigheid inzake de subsidiëring van faciliteitenonderwijs. Hierbij doel ik op de Nederlandse school in Komen.
Ondanks al zijn onduidelijkheid spreekt federaal minister Daems klare taal wanneer hij zegt dat hij de gemeenschappen niet kan verplichten om het samenwerkingsakkoord te ondertekenen. Er komt dus geen nieuw samenwerkingsprotocol. Wie iets anders beweert, is ofwel ontzettend naïef, ofwel van slechte wil of mist de politieke moed om hieruit besluiten te trekken.
Mevrouw de minister, bij het begin van deze legislatuur geloofde ik misschien nog in uw naïviteit terzake, maar die is ondertussen toch wel weggewerkt. Over de andere twee mogelijkheden zal ik mij niet uitspreken. Wel wil ik u herinneren aan uw antwoord op mijn interpellatie van 12 december 2002 over het ontbreken van het dossier van het faciliteitenonderwijs op de agenda van het Overlegcomité van 29 november 2002.Toen beloofde u dat dit dossier de volgende keer zeker en vast op de agenda zou staan. Dit was alleszins niet het geval op het Overlegcomité van 24 januari jongstleden. De agenda bleef beperkt tot een viertal punten, die overigens door de federale regering werden aangebracht. Over het faciliteitenonderwijs werd er blijkbaar niet gepraat. Nochtans verklaart ook minister Daems zich vragende partij om dit debat opnieuw in het Overlegcomité te voeren.
Mevrouw de minister, mijn vraag is duidelijk. Waarom bent u uw belofte van 2 maanden geleden niet nagekomen? Ik veronderstel dat u zult verwijzen naar de koppeling van de vraag van de Franse Gemeenschap om de leerplicht met een jaar te vervroegen en dus op 5 jaar te brengen. Ik denk dat beide regeringen het hierover eens zijn. Uw woordvoerder heeft op 7 februari in De Standaard nogmaals bevestigd dat er over onderwijs geen nieuwe gesprekken met de Franse gemeenschap zijn gepland. Kunt u verzekeren dat het bewuste dossier nog voor de federale verkiezingen van 18 mei door de Vlaamse regering op de agenda van het Overlegcomité zal worden geplaatst?
Mevrouw de minister, u moet consequent zijn. U hebt een aantal mogelijkheden. U kunt onze redenering volgen.Wij zeggen al sedert de vorige legislatuur dat de Vlaamse regering zich niet langer voor de gek moet laten houden door de Franse Gemeenschap en moet ophouden met geld te pompen in een faciliteitenonderwijs waar ze totaal geen greep of zicht op heeft. Er zijn zelfs geruchten dat het Nederlands binnenkort als verplicht vak zal worden geschrapt. Wij willen een einde maken aan het verstrekken van subsidies. Deze redenering is in de loop der jaren overgenomen door de meeste fracties in dit Vlaams Parlement.Tot op heden hebben ze er echter nog geen termijn op willen of durven plakken. U kunt ook redeneren dat de zaak via overleg kan worden geregeld. Dan moet u echter dat overleg eens gaan afdwingen en u niet telkens met een kluitje in het riet laten sturen. U hebt nog een derde mogelijkheid, die misschien het meest eerlijk is. Beken eerlijk dat dit dossier u niet interesseert, dat het u geen conflict waard is en dat u derhalve geen gevolg geeft aan de moties van het Vlaams Parlement.We moeten eindelijk duidelijkheid krijgen in dit dossier!
De voorzitter : Minister Vanderpoorten heeft het woord.
Minister Marleen Vanderpoorten : Mijnheer de voorzitter, collega's, ik heb een nota aan de Vlaamse regering gericht met een overzicht van alle onderwijsknelpunten die dringend moeten worden besproken met de federale regering en de Franse gemeenschapsregering. Deze nota werd opgesteld naar aanleiding van de persberichten over het zogezegd voornemen van de Franstalige onderwijsministers om het Nederlands als verplichte tweede taal in het Brussels Franstalig onderwijs af te schaffen. Op dat moment heb ik hier in de commissie hetzelfde gezegd.
De beslissing om een bepaald punt op de agenda van het Overlegcomité te plaatsen, wordt genomen door de hele Vlaamse regering en niet alleen door de bevoegde minister. De overzichtstabel, waarin deze problematiek ook werd opgenomen, werd besproken op de ministerraad van 17 januari maar kon niet meer tijdig worden geagendeerd op het Overlegcomité, dat toevallig een week later zou plaatsvinden. Het is natuurlijk wel de bedoeling de kwestie op de agenda van het Overlegcomité te plaatsen of er zelfs een volledige vergadering van het comité aan te wijden. Ik blijf dus bij wat ik toen heb gezegd. Er is alleen nog niets van in huis gekomen omwille van problemen met de agenda's.
Mijnheer Van Dijck, u stelde specifieke vragen over de taalinspectie. In 1999 en de jaren daarvoor werden er over en weer gesprekken gevoerd in verband met het benoemen van de ontbrekende inspecteurs, maar een degelijke oplossing voor dat probleem is er nog niet uit de bus gekomen. Daarom zal ik de problematiek van de taalinspectie ook aan bod laten komen op het Overlegcomité. Uiteindelijk moeten we komen tot een geactualiseerd samenwerkingsakkoord.
Minister Daems zegt dat het zonder meer dichtdraaien van de geldkraan voor het Franstalig faciliteitenonderwijs geen optie is. Dat zou de gesprekken in dit stadium zeker niet bevorderen. Ik treed hem daarin bij.
De Franstaligen vragen om gesprekken te voeren over de verlaging van de leerplichtleeftijd tot 5 jaar. Ik ben daar voorstander van, zoals ik vroeger al duidelijk maakte, maar ik voer geen gesprekken die losstaan van de andere problemen. Ik ben zelf al 2 jaar vragende partij voor gesprekken over de problematiek van de taalinspectie en het faciliteitenonderwijs. Ik wil dus over alle knelpunten praten en niet over slechts één. De Franstaligen gaan echter niet in op de onderwerpen die wij aankaarten.
De voorzitter : De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mevrouw de minister, uw antwoord ontgoochelt mij enigszins. Ik begrijp dat u niet alleen wilt onderhandelen over wat de Franstaligen voorstellen, maar wij vragen toch alleen maar de toepassing van de wet en dat is volgens mij geen materie voor onderhandelingen. De logica dicteert immers dat de wet gewoon wordt nageleefd. Het is logisch dat de Franstaligen willen onderhandelen over de verlaging van de leerplichtleeftijd. Ik vind dat daarover kan worden gepraat, maar een koppeling van het één aan het ander gaat te ver. We vragen gewoon de toepassing van de wet.
Ik vind dat dit spelletje lang genoeg heeft geduurd. Vorig jaar rond deze tijd heeft een grote meerderheid in dit parlement dat ook gezegd. Ik denk in dat verband ook aan de woorden die de heer Moreau toen uitsprak. We moeten er allemaal over nadenken om eventueel een timing te plakken op de stopzetting van de subsidies.
Volgens mijn aanvoelen is 31 augustus 2003 een realistische datum voor die stopzetting. Dat biedt ruim de tijd om uit de impasse te komen en uit te voeren wat wettelijk is bepaald. Over nieuwe kwesties kan worden gepraat, maar eerst moet alles wettelijk op punt staan. Ik kondig daarom een met redenen omklede motie aan.
De voorzitter :De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mevrouw de minister, we confronteren u reeds 4 jaar met dit dossier en al die tijd is er niets veranderd. U blijft het dossier voor u uitschuiven. Eerst wordt er verwezen naar een Overlegcomité en ik neem aan dat de Franstaligen na een aantal vergaderingen misschien wat toegevingen zullen doen. Misschien zullen de besprekingen over een geactualiseerd samenwerkingsakkoord wel worden hervat. Na een tijdje zullen we dan echter tot de vaststelling komen dat er geen consensus wordt bereikt. Het is altijd hetzelfde liedje en ik voorspel dat daarin geen verandering zal komen.
In dit parlement zijn al verschillende moties ingediend waarin wordt gezegd dat we moeten ophouden met het Franstalig onderwijs te subsidiëren indien er geen akkoord met de Franstalige Gemeenschap mogelijk is. Het is echter duidelijk dat u die mogelijkheid afwijst. We zullen dus een nieuwe motie indienen om te vragen dat de Vlaamse Gemeenschap de protocollen over het faciliteitenonderwijs zou opzeggen. Het is niet onmogelijk om protocollen op te zeggen, want de Franstaligen doen dat al 20 jaar.
Met redenen omklede moties
De voorzitter : Door de heer Van Dijck en door de heer Van Nieuwenhuysen werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.