Commissie voor Buitenlandse en Europese Aangelegenheden Vergadering van 04/02/2003
Interpellatie van de heer Kris Van Dijck tot de heer Jaak Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over de Vlaamse deelname aan toekomstige wereldtentoonstellingen
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Van Dijck tot de heer Gabriels,Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over de Vlaamse deelname aan toekomstige wereldtentoonstellingen.
De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mijnheer de voorzitter, vorige week heeft een uitspraak van minister Van Grembergen uitgebreid de pers gehaald. De minister van Cultuur heeft namelijk het volgende verklaard : 'De formule van de wereldtentoonstellingen is verouderd, is compleet achterhaald.'
Hij is dan ook niet van mening dat Vlaanderen in 2005 aan de wereldtentoonstelling in het Japanse Aichi moet deelnemen.Volgens hem kunnen de recente wereldtentoonstellingen moeilijk een succes worden genoemd. Vlaanderen heeft nog deelgenomen aan de wereldtentoonstellingen in Lissabon en in Hannover. In tegenstelling tot de zware facturen, was de return telkens gering. Dat de wereldtentoonstelling in Japan, gezien de verre verplaatsingen, nog meer zal kosten, hoeft allicht geen verdere verduidelijking. Er is duidelijk meer aan de hand. Het probleem heeft natuurlijk ook een communautair kantje. Zo wil de federale overheid wel dat Vlaanderen in de wereldtentoonstelling investeert, maar ze wil zelf volledig het concept uitbouwen. Hier volgen we de redenering van minister Van Grembergen wel : als Vlaanderen betaalt, moet het inspraak hebben en prominent aanwezig zijn.
Als Vlaanderen beslist om niet deel te nemen aan toekomstige wereldtentoonstellingen, dan heeft dat verregaande consequenties. Op expo's hebben landen de kans om zich aan de wereld voor te stellen. Nu Vlaanderen bevoegd is voor buitenlandse handel, lijkt het me aangewezen dat het prominent aanwezig is op de toekomstige expo's. Als jonge Europese republiekjes en regio's zoals Estland, Letland en Kroatië, wel aanwezig zijn en Vlaanderen niet, dreigen we de boot te missen. Hier wringt echter het reglement van het Internationaal Bureau voor Wereldtentoonstellingen : deelstaten mogen zich niet presenteren in het landengedeelte van een expo.
Communautaire spanningen mogen niet leiden tot beslissen om niet deel te nemen. Vlaanderen moet niet steeds in het defensief worden gedwongen.We weten niet of er op het Overlegcomité reeds een beslissing is gevallen. Vlaanderen mag ons inziens niet zomaar investeren in Belgische marketing, ook al worden we door federale regeringsleden en kringen rond het hof onder druk gezet. Vlaanderen moet de kans krijgen om zich te presenteren aan de wereld. Toevallig of niet zijn het echter veelal Franstalige ministers die naar expo's trekken, en Japan vormt een aantrekkelijke bestemming. Ze zullen zich dan misschien voordoen als de vertegenwoordigers van heel België, zelfs van Vlaanderen. Vlaamse ministers interesseren zich hier minder voor vanwege de mindere perceptie in de Vlaamse media.
Voor de organisatie van de wereldtentoonstelling van Hannover werd tussen de federale overheid, de gemeenschappen en gewesten op 28 april 1999 een samenwerkingsakkoord gesloten. Hierin werden alle afspraken vastgelegd, zoals de financiering en verdeling van de beschikbare oppervlakte in het Belgisch paviljoen. De organisatorische uitwerking viel echter volledig onder de bevoegdheid van de commissaris generaal en de adjunct-commissarisgeneraal die zijn aangesteld door de federale regering op voordracht van de minister van Economie. Bij deze aanstelling werden de deelstaten niet betrokken.
Uw voorganger, de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting stond vrij kritisch tegenover de gang van zaken.
Minister Jaak Gabriels : De heer Van Mechelen was alleen minister van Economie. Hij heeft nooit de bevoegdheden buitenlands beleid en huisvesting onder zich gehad.
De heer Kris Van Dijck : Minister Van Mechelen werd hierover op 19 oktober 2000 in de Commissie voor Economie, Landbouw,Werkgelegenheid en Toerisme ondervraagd. De deelnemende gewesten en gemeenschappen hadden reeds afgesproken om een evaluatie te maken. Ik citeer uit het antwoord van de minister : 'Uit de evaluatie zal blijken waar er eventuele knelpunten geweest zijn en welke conclusies we kunnen trekken voor toekomstige participaties. In de toekomst zal Vlaanderen zich als prioriteit stellen om van bij de start volledig bij dergelijke projecten te worden betrokken, zodat met de federale verantwoordelijken tijdig de nodige afspraken kunnen worden gemaakt. Op basis van wat ik na 13 juli 1999 heb meegemaakt, kan ik enkel vaststellen dat dit nu absoluut niet het geval was.
Verder moet Vlaanderen nu zelf uitmaken, indien het wenst deel te nemen aan de wereldtentoonstelling, op welke manier dit moet gebeuren. Daarbij moet dit structureel worden voorbereid, in samenwerking met de administratie, om te vermijden dat men min of meer te elfder ure een bureau moet belasten met het uitwerken van een concept, terwijl de stand eigenlijk al moet worden geïnstalleerd.
Voorts zal het, als we blijven functioneren onder de Belgische paraplu, nodig zijn dat er een eenheid in visie wordt geconcipieerd. Vandaag is er immers sprake van autonome eilandjes, zonder dat die Belgische stand enig gevoel teweegbrengt. (...) Ik heb daarover contact gehad met de bevoegde federale ministers. Ik heb hen gezegd dat, als we in de toekomst van plan zijn om eraan deel te nemen, we gisteren in plaats van morgen moeten beginnen, willen we er iets behoorlijks van maken'.
Wat het resultaat is van die evaluatie, weten we niet. Op de webstek van Expo 2005 staat België bij de officiële deelnemende landen. De organisatoren ontvingen een 'receipt of announcement of participation' van België op donderdag 23 januari 2003. De principiële beslissing om deel te nemen is dus al gevallen.Vermits minister Van Mechelen op 19 oktober 2000 als prioriteit stelde om van bij de start volledig bij dergelijke projecten te worden betrokken, gaan we ervan uit dat ook de Vlaamse regering heeft beslist om deel te nemen en effectief bij de voorbereidingen is betrokken.
Mijnheer de minister, door welke overheid is het probleem van de financiering van de wereldtentoonstelling geagendeerd op het Overlegcomité, zoals door minister Van Grembergen op 23 januari van dit jaar in de pers werd aangekondigd? Is er reeds een beslissing gevallen? Zo ja, wat is hiervan het resultaat? Deelt u de stelling van minister Van Grembergen dat in het verleden Vlaanderen te veel investeerde in wereldtentoonstellingen in vergelijking met de return die het kreeg?
Deelt u de stelling van minister Van Grembergen dat de formule van wereldtentoonstellingen verouderd en achterhaald is, en dat daarom Vlaanderen niet meer zal deelnemen aan de Expo 2005 in Japan? Is dit ook het standpunt van de Vlaamse regering? Heeft de Vlaamse regering al beslist om al dan niet aan de Expo 2005 deel te nemen?
Is de Vlaamse regering mee betrokken in de principiële beslissing van 'het koninkrijk België' om deel te nemen aan Expo 2005, conform de prioriteitenstelling van minister Van Mechelen op 19 oktober 2000? Hebben de ministers weet van betrokkenheid van andere gewesten en gemeenschappen? Werden reeds afspraken gemaakt over de financiering en praktische organisatie? Kan er opnieuw een samenwerkingsakkoord worden verwacht, zoals dat van 28 april 1999?
Wat is het resultaat van de evaluatie door de gewesten en de gemeenschappen, zoals door minister Van Mechelen aangekondigd? Wat waren de eventuele knelpunten en welke conclusies konden worden getrokken voor toekomstige participaties?
Hoe kan de visie van minister Van Grembergen geplaatst worden in het beleid van de Vlaamse overheid na de overheveling van Buitenlandse Handel bij de Lambertmontakkoorden? Bestaat er een manier om het reglement van het Internationaal Bureau voor de Wereldtentoonstellingen te omzeilen om Vlaanderen een prominente plaats te geven op Expo 2005, zoals dit reeds het geval is voor jonge Europese republieken zoals Kazachstan, Letland en Litouwen? Ik vrees echter het antwoord op deze vraag reeds te kennen.
Ik lees in het antwoord van minister Van Mechelen in 2000 dat het concept van wereldtentoonstellingen wel in vraag kan worden gesteld en er beter doelgerichte thema's worden aangesneden en niet zomaar een show om de show wordt gegeven. Los echter van het feit of wereldtentoonstellingen belangrijk zijn, is er überhaupt ruimte voor Vlaanderen om zich te etaleren of moeten we als aanhangwagentje dienen? Dan kunnen we ons de vraag stellen of een investering wel voldoende rendement heeft.
De voorzitter : De vraag naar het nut van wereldtentoonstellingen werd al in 1873 gesteld. Ik verwijs naar het schitterende boek van Mendoza over de toenmalige wereldtentoonstelling in Barcelona, dat zeer goed aangeeft wat het nut, het onnut en de gevolgen zijn van een investering in een wereldtentoonstelling.
Het heeft slechts zin in een wereldtentoonstelling te participeren als we er herkenbaar aanwezig zijn, maar in afspraak. De internationale reglementering zegt dat deelstaten, regio's of gemeenschappen niet onafhankelijk kunnen deelnemen aan een wereldtentoonstelling.
De wereldtentoonstellingen van Sevilla en Lissabon waren een goede uitwerking van dat principe. Ik kan verwijzen naar een aantal heel herkenbare momenten in Sevilla in 1992. In Lissabon was er een zeer gearticuleerde Vlaamse aanwezigheid met een heel omvangrijk cultureel en politiek onderdeel, onder meer in het cultureel centrum van Belém. Hannover was geen succes, niet alleen voor België of de deelgebieden. Op het einde van de rit werden nog tickets onder allerlei vormen aangeboden om toch nog volk te krijgen.
Principieel neen of ja zeggen vind ik niet relevant. We moeten nagaan of er een toegevoegde waarde is en of we er herkenbaar in samenspraak aanwezig kunnen zijn. In Hannover was de commissaris-generaal de heer Hahn uit de Duitstalige Gemeenschap, een vooraanstaand bedrijfsleider. Met hem en zijn adjunct waren er zeer goede contacten, maar Hannover was tout court geen succes. Het is een kwestie van afweging. Als we erin investeren, dan moet er een herkenbaarheid zijn en moeten we een return hebben, hoe moeilijk dit ook te berekenen is.
Minister Gabriels heeft het woord.
Minister Jaak Gabriels : Mijnheer de voorzitter, u hebt al deels gezegd wat ikzelf wil antwoorden.We denken er hetzelfde over.
We worden als kleine regio geconfronteerd met een gigantische operatie.U verwijst terecht naar de Expo in Hannover die een grote financiële strop is geworden. Dat moeten we durven toegeven. Ligt dat aan de onduidelijkheid van de thematiek? Misschien. Dat kan Japan niet worden verweten, want de Expo daar gaat over milieutechnologie en zal in die geest moeten worden voorbereid.
De agendering van de financiering van de wereldtentoonstelling op het Overlegcomité gebeurde door de federale overheid. Er is geen beslissing gevallen omdat de Vlaamse regering het onderwerp niet beslissingsrijp achtte en dus om uitstel vroeg.
De administratie Wetenschap en Innovatie diende op 2 maart 2001 een verslag in over de Vlaamse deelname aan de vorige wereldtentoonstelling, Expo 2000 Hannover. In de vorige wereldtentoonstelling heeft Vlaanderen zeker te veel geïnvesteerd ten opzichte van de return.
De formule van een wereldtentoonstelling lijkt niet langer de ideale.Vlaanderen wenst wel aanwezig te zijn op dergelijke belangrijke internationale fora, maar dan wel tegen een redelijke instapprijs. Hierover zijn nog discussies gaande op diverse niveaus. De Vlaamse regering heeft totnogtoe geen standpunt ingenomen.
De Vlaamse regering was niet betrokken bij de principiële beslissing van de federale overheid om deel te nemen aan Expo 2005. De federale overheid heeft de deelstaten wel uitgenodigd om eraan deel te nemen en in een brief van de federale minister van Economie, de heer Picqué, maakte ze zelfs haar eigen deelname daarvan afhankelijk. De andere gewesten en gemeenschappen hebben principiële beslissingen genomen over de deelname, maar hebben tevens besloten om de omvang van hun financiële bijdrage te laten afhangen van die van Vlaanderen. Iedereen kijkt dus naar ons. De federale overheid heeft terzake voorstellen geformuleerd, maar in hun huidige vorm zijn ze niet goedkeurbaar door de Vlaamse regering. Indien de Vlaamse regering beslist om deel te nemen, moet er een samenwerkingsakkoord worden opgesteld op basis van de voornoemde principes.
Eén van de conclusies uit de ervaring met de vorige wereldtentoonstelling, blijkt te zijn dat er grote nood is aan de actualisering van dit type samenwerkingsakkoorden. Ik merk hierbij op dat de federale overheid, met het oog op het bereiken van een akkoord, het overleg vroeger moet opstarten. Uit uw citaat blijkt dat minister Van Mechelen er ook zo over denkt.
Grote wereldtentoonstellingen zijn geen economische tentoonstellingen of handelstentoonstellingen. Ze zijn opgebouwd rond een thema en bieden het organiserend land de mogelijkheid om zich prominent op de wereldkaart te plaatsen. De statuten van het Bureau voor de Wereldtentoonstellingen in Parijs bepalen dat het enkel soevereine staten als leden heeft. Dat is juridisch niet te omzeilen. Indien Vlaanderen interesse heeft, kan het in het federaal paviljoen deelnemen. In dat geval moeten wij over voldoende ruimte beschikken om Vlaanderen via een eigentijds presentatie voor te stellen.
De Vlaamse regering zal naar aanleiding van vragen en voorstellen van de federale regering binnenkort een tegenvoorstel lanceren en proberen om een akkoord te vinden. Uiteraard hopen we op een positieve beslissing. Nu houden we de zaak nog even in beraad.We willen deelnemen op voorwaarde dat dit gebeurt tegen een haalbare prijs en we over voldoende tijd beschikken. Onze vertegenwoordigers in Osaka en Tokio dringen erop aan om deel te nemen. Dat is evident, want een wereldtentoonstelling biedt de mogelijkheid om Vlaanderen extra 'in the picture' te plaatsen.
Japanners hebben trouwens een andere perceptie van wereldtentoonstellingen dan Europeanen.Wij zijn er misschien wat op uitgekeken, maar zij verwachten er veel van, zelfs bij een tanende economie. Dat is misschien voldoende reden om deel te nemen.
We plannen volgend jaar een grote missie naar Japan. Export Vlaanderen heeft de opdracht gekregen om die voor te bereiden. De voormalige minister-president en huidige voorzitter van deze commissie kan beamen dat het niet opgaat om zomaar lukraak een handelsmissie te doen in Japan. De Japanse maatschappij kent immers een danig hiërarchische indeling dat het heel lang duurt voor Japanners beslissingen nemen. Een handelsmissie naar Japan moet bijgevolg heel nauwkeurig worden voorbereid. Die voorbereidingen zijn lopende. Het is de bedoeling om heel specifiek te werken via de drie vormen van core business in Vlaanderen : de automotive, de chemische sector en de nieuwe materialen. Ik laat nog even in het midden of de handelsmissie zal plaatsvinden, want die beslissing hangt af van het vinden van voldoende partners in Japan die nu al toezeggingen kunnen doen voor de handelsmissie. Als dat niet het geval is, dan hoeft een handelsmissie niet. U stelde dat de Franstaligen ons misschien voor de voeten zullen lopen in Japan, maar als ze daarmee geen resultaten boeken, is er ook niet veel aan. Ik kan u verzekeren dat dergelijke lukrake missies bij de Japanners geen grote indruk nalaten. Integendeel, ze houden er totaal geen rekening mee.
De voorzitter : De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, uw antwoord bevat enkele afwegingen die sowieso moeten worden gemaakt. Na Sevilla, Lissabon en Hannover zijn wij inderdaad een beetje uitgekeken op wereldtentoonstellingen. Het klopt dat daar in Japan anders over wordt gedacht. Denken we maar aan het effect van de wereldbeker voetbal. Vroeger was voetbal in Japan geen nationale sport, maar tijdens de wereldbeker stond het hele land op zijn kop.
Minister Jaak Gabriels : U kunt de beide niet met elkaar vergelijken. Dat wij de openingsmatch hebben gespeeld tegen Japan, heeft ertoe geleid dat maandenlang over België werd bericht in de Japanse media. Zo'n gelegenheid doet zich maar een keer voor, maar kan niet worden vergeleken met een wereldtentoonstelling.
De heer Kris Van Dijck : Mijnheer de minister, ik wou alleen maar zeggen dat een grote manifestatie de Japanners, in tegenstelling tot de Europeanen, wel doet warmlopen. U zei dat de Vlaamse Gemeenschap nog geen toezeggingen heeft gedaan. Ik merk een vorm van tegenspraak op : de federale overheid stelt te wachten op een toezegging van de deelstaten, maar heeft wel al toegezegd in Japan. Het is mogelijk dat die toezegging tot deelname slechts principieel is, maar toch wil ik u vragen om de zaak op de voet te volgen. Als we denken dat onze deelname een meerwaarde kan inhouden, moet Vlaanderen prominent aanwezig zijn.
De voorzitter : Het incident is gesloten.