Commissie voor Buitenlandse en Europese Aangelegenheden Vergadering van 04/02/2003
Interpellatie van de heer Luk Van Nieuwenhuysen tot de heer Jaak Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over de evaluatie van het topmanagement van Export Vlaanderen
Vraag om uitleg van de heer Jan Loones tot de heer Jaak Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over het einde van de proefperiode van de algemeen directeur van Export Vlaanderen
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Van Nieuwenhuysen tot de heer Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over de evaluatie van het topmanagement van Export Vlaanderen, met daaraan toegevoegd de vraag om uitleg van de heer Loones tot minister Gabriels, over het einde van de proefperiode van de algemeen directeur van Export Vlaanderen.
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, de algemeen directeur van Export Vlaanderen die nog geen half jaar geleden werd aangesteld, heeft een negatieve evaluatie gekregen van de raad van bestuur. Hij zou onvoldoende hebben gefunctioneerd. De raad van bestuur heeft u in een nota toelichting gegeven en voorgesteld om op zoek te gaan naar een nieuw algemeen directeur. Het gevolg kennen we ondertussen.
Het begint stilaan op een slapstick te gelijken : het is er een komen en gaan van personen. Iedereen herinnert zich de eigenaardige wijze waarop in april 2002 de heer Van Craen naar het federale ministerie van Buitenlandse Zaken werd teruggeroepen, zogezegd omwille van de werklast en om een opdracht uit te voeren die alleen hij aankon. Het is me niet bekend om welke opdracht het gaat. Feit is dat hij uit het beeld is verdwenen.
We hadden de bui wel zien hangen. De resultaten van de doorlichting van het studiebureau Ernst & Young waren niet positief voor de leiding.Tijdens de actuele vragen van 2 weken geleden is al eens op het feit gewezen dat er in 10 jaar tijd maar liefst 4 algemeen directeurs zijn versleten door Export Vlaanderen. Binnenkort krijgen we nummer vijf. Ik wil even opmerken dat er dat evenveel zijn als de Belgische Dienst voor de Buitenlandse Handel heeft gehad op 52 jaar tijd. De mandaatperiode wordt ook telkens korter. Binnenkort krijgen we eendagsvliegen. In het geval van de heer Vermeulen begrijp ik dat door de opzeg binnen de proefperiode, wordt vermeden dat er een opzegvergoeding moet worden uitbetaald.We herinneren ons nog het verhaal van de heer Van Houtte.
Ik heb de indruk dat er niet goed is nagedacht over de vraag hoe het komt dat er zoveel algemeen directeurs zijn geweest. Zelf heb ik daar een idee over. De eerste aanstelling was inderdaad onwerkbaar. De algemeen directeur had een duidelijke politieke stempel, met aan zijn zij twee waakhonden met een verschillende politieke stempel. Ze waren meer begaan met het uitvoeren van richtlijnen van het partijbureau dan met de opbouw van een performante instelling. Dat kon niet blijven duren.
De tweede algemeen directeur is gezocht in de privé-sector, meer bepaald bij een federatie. Ook dat bleek niet ideaal. Er zijn conflicten geweest met de Vlaamse werkgevers en met de kamers van koophandel. Er waren ook interne conflicten. Het gevolg was dat de heer Van Houtte ook werd bedankt.
De derde algemeen directeur was de heer Van Craen, net zoals de eerste een diplomaat. Hij had zijn sporen verdiend in het ABOS en werd zogezegd door de federale minister van Buitenlandse Zaken teruggehaald. U zei daarna dat er lessen waren getrokken uit de gang van zaken. U stelde dat er niet alleen nood was aan een nieuw algemeen directeur, maar ook aan een soort van subtop en een middenkader om tot een grotere cohesie in de structuur te komen.
Het resultaat was dat op 1 augustus 2002 de heer Vermeulen als nieuw algemeen directeur werd aangetrokken. Zijn opdracht bleef niet beperkt tot het leiden van Export Vlaanderen. Hij moest ook de fusie met de Dienst Investeren Vlaanderen voorbereiden. Beide instellingen moeten uiteindelijk opgaan in één nieuwe organisatie : Flanders Investment and Trade (FIT). Ik hoop trouwens dat er - voor binnenlands gebruik tenminste - nog voor een andere naam wordt gekozen. Daarnaast moest hij ook de overkomst van een vijftigtal Vlaamse personeelsleden van de opgedoekte Belgische Dienst voor de Buitenlandse Handel, tot een goed einde brengen. Blijkbaar is de raad van bestuur net voor het einde van de proefperiode tot de vaststelling gekomen dat de heer Vermeulen niet aan de verwachtingen voldoet.
Mijnheer de minister, hoe komt het dat de raad van bestuur zo snel is uitgekeken op de heer Vermeulen? Was het advies van de raad van bestuur eenparig? Op basis van welke tekortkomingen werd het beleid van de jongste 6 maanden onvoldoende bevonden? Waaraan werd niet beantwoord? Hebt u er enig idee van hoe het komt dat er tijdens deze legislatuur al drie topmensen van Export Vlaanderen niet in zijn geslaagd om aan de verwachtingen te voldoen? Ligt het aan de manier van rekruteren? Ligt het aan een onduidelijke formulering van opdrachten en criteria? Worden daar lessen uit getrokken? Ik heb de indruk dat het werken met headhuntersbureaus niet altijd positief is. Ligt het aan de opdrachtgevers? Hebben zij een onduidelijk profiel van de gezochte kandidaat opgesteld? Of ligt het aan het feit dat de mogelijkheden van die bureaus uiteindelijk overroepen worden? Misschien heeft men wel een beroep gedaan op een bureau dat minder geschikt was voor de opdracht. Ik weet het zelf niet, maar kan enkel de feiten vaststellen. De vraag is dan ook of er inzake rekrutering lessen worden getrokken met betrekking tot de manier waarop wordt aangeworven.
Mijnheer de minister, Export Vlaanderen heeft als moeilijke opdracht om als overheidsdienst met een bijzonder dynamische sector van exportbedrijven te werken. Die samenwerking vergt een specifieke aanpak. Het komt me voor dat twee leidinggevende figuren uit het verleden wellicht te eenzijdig terugvielen op hun ervaring in de administratie, terwijl de andere twee mogelijk wat te veel door hun ervaring in de privé-sector waren geconditioneerd. Eerder vroeg ik u al of het niet aangewezen was om eerst binnen de eigen organisatie naar een geschikte leidinggevende te zoeken, dus naar iemand die het gewoon is samen te werken met de privé-sector en tegelijkertijd de geplogenheden kent van de administratie en van de diplomatie.
Acht u het, mede in het licht van een bijkomende lichting ervaren personeelsleden met leidinggevende kennis van de BDBH, niet nuttig om dat spoor op zijn minst te overwegen of uit te proberen? Mijns inziens is het immers perfect mogelijk om binnen dat kader op een objectieve wijze naar iemand te zoeken die de functie van algemeen directeur zou kunnen uitvoeren. Of wordt het opnieuw een headhunterbureau?
Mijnheer de minister, in uw antwoord op de actuele vraag van enkele weken geleden stelde u dat de continuïteit van de dienstverlening van Export Vlaanderen niet in het gedrang zou komen, mocht - iets wat toen nog niet duidelijk was - de algemeen directeur ontslagen worden. U had het toen over een overgangsperiode waarin was voorzien voor het geval de regering het genoemde advies van de raad van bestuur zou volgen, iets wat ondertussen gebeurd is. Graag had ik dan ook vandaag de bevestiging gekregen dat het ontslag van de heer Vermeulen inderdaad geen gevolgen zal hebben voor het verdere verloop van de overkomst van het BDBH-personeel en voor de reorganisatie van Export Vlaanderen, meer bepaald de omvorming ervan tot Flanders Investment and Trade.
Ik vraag dit omdat ik me herinner dat de raad van bestuur van Export Vlaanderen er ten tijde van het verdwijnen van de heer Van Craen wel degelijk van uitging dat dit het hele proces van de vernieuwde strategie en van haar implementatie zou vertragen. Ik kan me moeilijk inbeelden dat dit nu anders zou zijn.
De voorzitter : De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het is inderdaad aangewezen dat we hier een breder gesprek voeren over dit zoveelste ontslag. Ikzelf heb u daarover reeds in de plenaire vergadering ondervraagd op 8 januari, net toen daarover de eerste persberichten waren verschenen.Toen was er nagenoeg nog niets duidelijk, maar ondertussen is een en ander wel duidelijker geworden.
Immers, de man die op 1 augustus 2002 met bijzonder grote verwachtingen was binnengehaald en die u dus 6 maanden geleden benoemde, werd nog binnen de proeftermijn van 6 maanden afgedankt. Op 31 januari werd dan op uw voorstel opnieuw de procedure opgestart voor de aanwerving van een nieuw algemeen directeur bij Export Vlaanderen.
Er zijn in dat verband reeds een aantal vragen gesteld, vragen die ik hier niet zal herhalen. Toch wens ik daar nog iets aan toe te voegen. We moeten ons namelijk ernstig de vraag stellen hoe we tewerk zullen gaan in de toekomst.We zouden daarbij reeds veel meer duidelijkheid krijgen indien u ons kon uitleggen wat er nu precies gebeurd is.We hebben daar immers nog steeds het gissen naar.
Eigenlijk is het op het gênante af om in een openbare commissie te spreken over situaties van personen. Ik heb daar nogal wat moeite mee en wil trouwens abstractie maken van de figuur van de heer Vermeulen die ik niet ken.Wat ik over hem weet, is wat ik in de pers lees. Zo heb ik gelezen dat hij inderdaad met hoge verwachtingen werd binnengehaald, en dit niet alleen om de dienst Export Vlaanderen te leiden, maar meteen ook om de leiding op zich te nemen van de diverse satellieten.
Dit blijkt dus mislukt te zijn. Mijn vraag is dan ook hoe een en ander gelopen is. In het artikel van de FET hebben we immers vernomen dat er blijkbaar een unaniem negatief advies over die proefperiode werd uitgebracht door de raad van bestuur. Op de tribune in de plenaire vergadering hebt u toen gezegd daar niets van te weten. Het gaat dus blijkbaar om een autonome beslissing van de raad van bestuur van Export Vlaanderen, zoals dat ook moet gebeuren. Het komt me toch wel wat eigenaardig over dat er niet meer wisselwerking is.
Minister Jaak Gabriels : Mijnheer Loones, ik heb toen gezegd dat ik officieel nog niet op de hoogte was van het besluit van de raad van bestuur, maar dat ik wel wist dat er iets gaande was. Dat heb ik, op vraag van de heer Luc Van den Brande, uitdrukkelijk in de plenaire zitting gezegd. Ik heb de officiële beslissing van de raad van bestuur pas 's anderendaags ontvangen, na de bijeenkomst van de raad van bestuur, want er was een verslag opgemaakt dat opnieuw moest worden goedgekeurd.
De heer Jan Loones : Dit gaat over de relatie tussen de regering en het parlement. Men maakt nog niets bekend dat men wel weet maar dat nog niet officieel is meegedeeld. Het gaat niet over de verhouding tussen de raad van bestuur en de beleidsvoerend minister. Ik bevestig dat u dat inderdaad gezegd hebt.
Als na de volledige procedure de regering een topmanager aanstelt, is er dan een wisselwerking tussen het advies van de raad van bestuur en de uiteindelijke beslissing? Wat waren de redenen van zowel de raad van bestuur als van de regering om een einde te stellen aan de functie?
Ik vervolg met vragen over de toekomstige procedures. We merken dat bij de beslissing de procedure is opgestart voor de aanwerving van de nieuwe algemeen directeur voor Export Vlaanderen. U kunt het de volksvertegenwoordiging niet kwalijk nemen dat ze zich daarover zorgen maakt. Export Vlaanderen moet één van onze spitsinstellingen zijn. Vlaanderen is aangewezen op de aanwezigheid in het buitenland om ons economisch beleid hard te kunnen maken. Vlaanderen is een exportland. Als dit paradepaardje van onze ondernemingswereld, waar we zo lang voor hebben gestreden, en dat nu is aangevuld met de bevoegdheden van de BDBH, dreigt ten onder te gaan aan dergelijke crisissen, dan maken we ons daar uiteraard zorgen over.Welke procedure wordt er opgezet? Kan men aan de hand van de motivering over het ontslag, die we nog niet kennen maar die hopelijk verder gaat dan louter een beoordeling van een persoon, richtlijnen uitzetten voor de toekomst?
Ik veronderstel dat de situatie over het ontslag duidelijk is, en dat, aangezien er een opzeg werd gegeven tijdens de proefperiode, er geen enkele opzeg- of contractbreukvergoeding is verschuldigd. Ook daar zullen we ons eens vragen over moeten stellen. Het komt me eigenaardig over dat de overheid plots voor zo'n negatief oordeel staat. De heer Vermeulen was toch niet om het even wie, hij had een zeer succesvolle carrière in het bedrijfsleven. Vreest u niet dat u aan de hand van die zeer stringente procedure van proefcontracten van 6 maanden, en met een publiekelijke beëindiging ervan, kandidaten zult vinden?
Ik hoop in elk geval wat meer duidelijkheid te krijgen over zowel de politieke als de bedrijfseconomische aspecten van dit ontslag.
De voorzitter : De heer Denys heeft het woord.
De heer André Denys : Mijnheer de voorzitter, vorige vrijdag was ik in het kader van de bedrijfsbezoeken van het Vlaams Economisch Verbond met politici, in gesprek met een tiental bedrijfsleiders uit Oost-Vlaanderen die lid zijn van het VEV. Eén van de thema's op deze ontmoetingsdag was onder meer Export Vlaanderen. Tot mijn spijt klonk bij die ondernemers nogal wat negativisme over de werking van Export Vlaanderen, niet zozeer over de efficiëntie op het terrein zelf, maar over de medewerking van het bedrijfsleven aan de structuur van Export Vlaanderen zelf. De bedrijfsleiders treden in een fase van moedeloosheid. Ik denk dat de achtereenvolgende ontslagen van de directeurs daar mee te maken hebben.
Ik ga me niet mengen in de discussie over het ontslag, want mij interesseert de toekomst, en dan vooral onder de vorm van de samenwerking van het bedrijfsleven bij de uitbouw van de instrumenten die onze export moeten helpen bevorderen. Niemand van de aanwezigen betwistte de visie dat we werken met de Flanders Investment and Trade, waarbij we de Dienst Investeren in Vlaanderen samenbrengen met Export Vlaanderen en samenwerken met de Huizen van de Economie. Anderzijds blijft de onzekerheid over hoe het er allemaal zal uitzien. Het is een oefening die past in de globale aanpak van beter besturen in Vlaanderen.
Er is hoe dan ook een probleem : enerzijds is er de onzekerheid over de algemene leiding, en anderzijds is er de onzekerheid over hoe de structuur zal evolueren. Het leidt tot moedeloosheid bij mensen die er graag aan meewerken. Dat zijn niet zozeer de grote bedrijven, want die kunnen zelf hun export regelen, maar de talrijke KMO's die wel gebruik maken van het instrument.
Ik vrees dat de aanwezige goodwill dreigt om te slaan in moedeloosheid als het al te lang duurt om zicht te krijgen op de structuur zelf.
Er waren nogal wat tegenslagen bij het kiezen van de algemene leiding. Ik kan begrijpen dat een verkeerde persoon wordt aangesteld. Het is zelfs mogelijk dat dit een paar keer gebeurt. Als nu echter nog een keer een verkeerde persoon wordt aangesteld, zou dat de genadeslag betekenen voor de betrokken dienst. Het is nu uw laatste kans. U moet de grootste garanties krijgen dat degene die wordt aangesteld de juiste persoon voor de job is, die bovendien de goedkeuring wegdraagt van degenen met wie hij moet samenwerken.
Zou het niet beter zijn om de herstructurering, de FIT en de samenwerking in een spoedtempo uit te voeren, los van uw algemene hervorming in het licht van het beter bestuurlijk beleid? Het probleem is immers heel specifiek, namelijk een wantrouwen bij de bedrijven. Het bedrijfsleven moet immers worden betrokken bij het bestuur van de FIT.
Mijnheer de minister, ik vat samen. Dit is voor deze dienst de laatste kans op een goede leiding. Ik vraag u dan ook om heel oplettend te zijn. Ik vraag u bovendien om uw hervorming in een versneld tempo door te voeren, los van de algemene beleidshervorming. Ik zou ook graag vernemen op welke wijze het bedrijfsleven zal worden betrokken bij de nieuwe structuur. Het zou goed zijn om een antwoord op deze vraag te krijgen, want nu bestaat daar nogal wat onduidelijkheid over.
De voorzitter : De heer Hostekint heeft het woord.
De heer Patrick Hostekint : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik ga niet in op de redenen voor het ontslag van de heer Vermeulen. Ik ga ervan uit dat de minister ons - hopelijk afdoende - uitleg zal verschaffen.
Ik benadruk het belang van de Vlaamse uitvoer voor de tewerkstelling in Vlaanderen. Het werd in deze commissie al tot vervelens toe gezegd dat als het goed gaat met de Vlaamse buitenlandse handel en de uitvoer van Vlaamse producten en diensten, dat niet de verdienste is van de minister van Buitenlandse Handel of van de instanties die zich bezighouden met buitenlandse handel of investeringen, maar wel en uitsluitend van de Vlaamse bedrijven.
In een periode van ongeveer 7 jaar hebben we een opeenvolging gekend van vier algemeen directeurs :Van Craen, De Belder,Van Houtte en Vermeulen. Dat is een slecht signaal aan de Vlaamse bedrijven. Bedrijfsleiders vragen zich af wat gebeurt aan de top van Export Vlaanderen en in de Vlaamse regering. Het is een heel slecht signaal, dat heel verwarrend overkomt bij de bedrijven die het werk doen. Er worden vragen gesteld over de wijze van benoeming van de chef van Export Vlaanderen.
Het is ook een slecht signaal aan het personeel dat het werk verzet op het terrein.Tijdens bezoeken in het buitenland en tijdens hoorzittingen in dit parlement konden we vaststellen dat het basispersoneel van Export Vlaanderen competent is en heel goed functioneert. Het zijn mensen die de Vlaamse bedrijven zowel in Vlaanderen als in het buitenland heel goed ondersteunen.
Dat er telkens opnieuw een nieuwe chef komt, is een slechte zaak voor de continuïteit van het beleid. Het is immers normaal dat elke chef zijn eigen, nieuwe prioriteiten heeft en zijn eigen accenten legt. Dat komt heel slecht over bij de Vlaamse bedrijven.
We bevinden ons in een cruciale fase in ons beleid inzake buitenlandse handel.We kunnen ons het vacuüm aan de top van Export Vlaanderen niet lang permitteren. Het gaat immers heel slecht met de internationale economie. Gisteren vernamen we dat de werkloosheid in Vlaanderen met ongeveer 10 percent is gestegen in vergelijking met vorig jaar. Het vacuüm is zeker niet bevorderlijk voor het beleid in de strijd tegen de werkloosheid. De raad van bestuur en in laatste instantie de minister bevoegd voor Buitenlandse Handel moeten snel de nodige beslissingen nemen.
We hebben de regionalisering van de buitenlandse handel gehad. Dat is een feit. De heer Van Nieuwenhuysen heeft ernaar verwezen. Die regionalisering bevindt zich nu in een definitieve fase. Het is dus zeer belangrijk dat er zeer snel duidelijkheid komt aan de top van Export Vlaanderen.Ten slotte is er de nieuwe instelling die wordt opgericht : de FIT. Dat is dus een fusie van Export Vlaanderen en de Dienst Investeren in Vlaanderen.
Mijnheer de minister, we zullen uw uitleg horen over de redenen waarom de heer Vermeulen werd bedankt voor bewezen diensten. Het is van het grootste belang dat er zeer snel duidelijkheid komt over wat er zal gebeuren aan de top van Export Vlaanderen en - in een volgende fase - aan de top van de FIT.
De voorzitter : De heer Ramon heeft het woord.
De heer Frans Ramon : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, 'Komen en gaan' is een mooie roman van Maurice Roelants. In dit geval gaat het echter niet om een fraai verhaal. Als we zoveel topmanagers zien komen en gaan, dan klopt er iets niet. Dat is duidelijk. We moeten naar de toekomst kijken en we moeten ons dan ook de nodige vragen stellen. Heeft dit te maken met de manier waarop we deze managers rekruteren? Of heeft het te maken met bekwame mensen die niet goed kunnen functioneren? Ik ben benieuwd naar het antwoord, maar ik ben het in ieder geval eens met de vorige sprekers die zeggen dat dit eigenlijk niet kan. We geven hiermee een verkeerd signaal. Er moet dringend worden ingegrepen.
De voorzitter : Mijnheer de minister, collega's, ik wil me in persoonlijke naam aansluiten bij een aantal bedenkingen die hier werden gemaakt. Ik heb hierover al vragen gesteld in de plenaire vergadering. Het gaat hier uiteraard niet om de persoon of de personen. Dat is altijd een delicaat aspect, en daar wil ik me dan ook absoluut aan houden.
Het gaat hier natuurlijk wel om een grote zorg. Ik herinner me de totstandkoming van het nieuwe decreet op Export Vlaanderen. Dat steunde op een consensus.We hebben toen als alfa en omega de ondernemingen naar voren geschoven. Vlaanderen exporteert niet ; het zijn onze ondernemingen die ondersteuning moeten krijgen. Daar is natuurlijk wel sprake van een zeer groot belang, zeker voor de kleinschaliger ondernemingen. Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn.
In één legislatuur hebben er drie wisselingen plaatsgevonden.Wanneer er nu opnieuw iemand anders komt, zou het toch wel eens tijd worden dat het eindelijk eens goed geregeld wordt. Mij interesseert dan vooral het volgende. Ik neem aan dat er bij de derde nieuwe aanstelling toch voldoende werd gescreend. Het advies zal toch wel voldoende argumenten bevat hebben. Men zal toch wel voldoende hebben nagegaan of deze man - na de twee vorige aanstellingen - eindelijk de juiste man was. Toch is het blijkbaar fout gegaan.
Ik wil hier dan toch wel wat toelichting bij, want dit is natuurlijk slecht voor de organisatie en voor de ondernemingen. Is er dus enige onzorgvuldigheid geweest bij de selectie of zijn er andere elementen die hebben meegespeeld bij de aanstelling van deze man? Dat is mijn vraag. Ik ga ervan uit dat op die vraag in klaarheid kan worden geantwoord.
Minister Gabriels heeft het woord.
Minister Jaak Gabriels : Mijnheer de voorzitter, collega's, de doelstellingen van de diensten die te maken hebben met investeringen en export, moeten inderdaad uitsluitend op het bedrijfsleven in Vlaanderen gericht zijn. Dat is evident. Een aantal collega's hebben daar ook de nadruk op gelegd.
Ik denk ook dat dit vooral betrekking heeft op de KMO's. Grote bedrijven hebben geen behoefte aan ondersteuning vanuit export of investeren omdat ze zelf filialen hebben in het buitenland, waardoor ze alom vertegenwoordigd zijn. Ik denk hierbij aan grote namen zoals Bekaert, Agfa Gevaert, Tractebel en dergelijke meer. Die bedrijven vragen ons trouwens ook niet om hen bij te staan. Het gaat dus vooral over KMO's.
Ik kan u trouwens zeggen dat het overgrote deel van de deelnemers aan de handelsmissies die we organiseren, KMO's zijn. Het gaat over 80 percent. Het is duidelijk dat daar een niche in de markt ligt en dat daar ook een ondersteunende functie noodzakelijk is.
We hebben het daarnet in het debat nog over Oekraïne gezegd. Als we die mensen daar zomaar op los laten, zonder begeleiding, dan gaan er een heleboel drama's gebeuren. Het is van het allergrootste belang dat we precies daarom een beetje sturen. Dat is onze taak.
Wat ik ten zeerste betreur, is dat wanneer er een advies wordt gevraagd aan de raad van bestuur, dit al meteen in de pers verschijnt. Ik betreur dat ten opzichte van de persoon in kwestie.Die wordt dan immers al als onbekwaam bestempeld op de eerste pagina van een belangrijke krant, wat de toekomstkansen voor andere jobs enorm hypothekeert.
Ik vind het dus heel erg dat we er niet meer in slagen om zoiets ten minste op een discrete wijze te doen, zelfs al weten we dat de persoon voor deze job niet geschikt was. Hij heeft in ieder geval ook recht op een verdediging. Dergelijke regels moeten gerespecteerd worden. Dat is niet gebeurd en ik betreur dat ten zeerste.
U weet dat we bij de aanwerving voor een belangrijke overheidsfunctie vertrekken bij Jobpunt Vlaanderen.We moeten vervolgens drie bureaus contacteren, zoals bepaald in de wet houdende de overheidsopdrachten. Egon Zehnder werd het beste, minst dure bureau bevonden. Voor wie mocht twijfelen aan dit bureau, Egon Zehnder is momenteel voor Belgacom aan het zoeken naar een opvolger voor de heer Goossens.We moeten dus een en ander durven relativeren. Maar ook zo'n bureau is niet volmaakt. Pas naderhand, in de praktijk, kan men precies ervaren hoe de betrokkene is. Ik had ook de kop in het zand kunnen steken. Maar wetende wat ik wist, heb ik inderdaad vanaf het begin aangedrongen op een proefcontract van 6 maanden. Ik wou dat men die periode zou benutten om een ernstige evaluatie te doen. Het zou onverantwoord zijn om dan de ogen te sluiten. Dat zou alleen de moeilijkheden doen voortduren in de toekomst, en zou onverantwoord zijn voor een beter bestuurlijk beleid. We hebben dus de koe bij de horens gevat toen we dit wisten. Uiteraard vond er eerst een discussie plaats binnen de raad van bestuur. Natuurlijk rezen er daar vragen zoals deze die u hebt gesteld. Dat is evident. Maar de raad van bestuur is unaniem tot een voorstel gekomen.
Wat is de motivering van de beslissing? Ik citeer : 'Ook al is de affiniteit van de heer Christian Vermeulen met het bedrijfsleven en het exportgebeuren groot, hij is er niet voldoende in geslaagd zijn vaardigheden in te schakelen in het overheidsfunctioneren. De nakende omvorming van Export Vlaanderen in de FIT onderstreept bovendien het belang van dit tekort.' In deze zinnen staat, hoewel dit heel voorzichtig werd geformuleerd, duidelijk aangegeven welke tekortkomingen voor de leiding van het geheel men precies de betrokkene verwijt. Ik zal straks terugkomen op de vraag in welke mate wij een en ander kunnen voorkomen of bijsturen.
Sommige leden hadden het over het bedrijfsleven. De heer Denys verwees reeds naar de IVA-EVA-discussie. Deze discussie houdt inderdaad in dat raden van bestuur of adviesraden een andere structuur zullen kennen. Sommigen van de raad van bestuur van Export Vlaanderen gaven veeleer de voorkeur aan de oude structuur, dus een EVA-structuur, waarbij er dan zou worden gewerkt met een raad van bestuur. De Vlaamse regering heeft, in het kader van een beter bestuurlijk beleid, echter beslist dat het een IVA-structuur zou worden. Dat zal er ons echter niet van weerhouden om ook een adviesraad in te schakelen, waarin mensen met aanzien zullen zetelen. Daarnet werd een van hen genoemd, maar er zijn er veel meer. De voorzitter en anderen leveren uitstekend werk. Zij zullen zeker worden toegevoegd aan deze adviesraad. Eigenlijk zullen ze in de toekomst dus dezelfde functie vervullen. Het is niet onze bedoeling het zelf allemaal te gaan bepalen. Het is net door deskundig advies van het bedrijfsleven dat we het door ons beoogde doel zullen bereiken.
Aan de heer Hostekint wil ik zeggen dat de werkzaamheden ondertussen niet zijn stilgevallen. We zijn bezig met het uitbouwen van een netwerk per regio in de wereld.We zien regelmatig onze economische verantwoordelijken en de verantwoordelijken voor de Vlaamse investeringen gezamenlijk, per regio.We hebben dat gedaan gedurende een aantal dagen, in Brussel. Daar hebben we met hen ook al de hele reorganisatie op poten gezet. De motivatie is daar dan ook enorm. Of het nu gaat over de VS en de Nafta-landen, of Zuid-Amerika, of Azië, die mensen zijn enorm gemotiveerd. Zij weten immers dat er eindelijk een structuur komt. Het is onze bedoeling om voor het eerst in al die jaren al ons buitenlands personeel onderling te verbinden via ICT. Die opdrachten zijn ook lopende. We zijn bezig te werken aan een bepaald systeem. We zoeken uit wat het beste daarvoor is. Maar we hebben ook reeds een formule waardoor we op zeer korte tijd en zonder al te veel te kosten al onze mensen in de hele wereld kunnen verbinden met ons hoofddepot in Brussel. Zo kunnen we tegemoet komen aan een behoefte die er bestaat en waarop ik tijdens mijn buitenlandse reizen steevast wordt gewezen. Die mensen vragen me om ze aan te sturen. Dit moet permanent gebeuren. Het volstaat niet dit alleen te doen op het ogenblik dat men er komt. Dat is veel te occasioneel. Dat werk is volop in uitvoering. Dat staat dus niet stil. We zijn bezig om die mensen veel beter op elkaar af te stemmen. Daarbij schakelen we ook het bedrijfsleven ter plaatse in.
Zoals een aantal leden en ook de voorzitter zeiden, is het bedrijfsleven het begin en het einde hiervan. Welnu, we gaan ook Vlaamse bedrijfsleiders in Mexico en andere landen, zoals bijvoorbeeld Chili, mee inschakelen, samen met onze vertegenwoordigers. Die laatste kan dan veeleer een katalysator zijn om in die landen waar we vertegenwoordigd zijn heel rechtstreeks goede verbindingen met Vlaanderen tot stand te brengen. Dit moest ook even worden belicht. Momenteel zijn deze inspanningen wat minder zichtbaar, maar ze vinden wel concreet plaats.
Wat de betrokken persoon betreft, beperk ik me tot de hoofdredenen voor zijn ontslag, die ik daarnet heb voorgelezen. De Vlaamse regering heeft akte genomen van het advies van de raad van bestuur. De raad van bestuur had grote vraagtekens bij de mogelijkheid van deze persoon om deze instelling fatsoenlijk te leiden, vooral gezien de uitdagingen die op deze instelling afkomen. Dat is het oordeel van het bedrijfsleven. Deze raad bestaat immers uit mensen uit het bedrijfsleven.Wanneer dit oordeel ons zo gemotiveerd wordt meegedeeld, dan heb ik geen andere mogelijkheid. Het zou voor mij veel gemakkelijker geweest zijn om niet te moeten ingrijpen. Dat is nogal evident.Ten opzichte van Vlaanderen moest ik dat echter doen.
Mijnheer Van Nieuwenhuysen, u had een vraag over het terugroepen van de heer Van Craen en het ontslag van de heer Van Houtte. Ik heb u daarover vroeger reeds een antwoord gegeven. Ik wens daar nu niet op terug te komen, ook al uit respect ten opzichte van de betrokkenen. Elk woord dat iemand nu over hen zegt, vormt een aanslag op hun toekomst. De heer Vermeulen heeft dat nu meegemaakt. We moeten trachten dit te vermijden.
Natuurlijk heb ik lessen getrokken uit het verleden. Dat blijkt ook uit de ernst waarmee we het verslag en de doorlichting van Ernst & Young hebben behandeld. De uitbouw, waarvoor we door de Vlaamse regering zijn gemandateerd, ligt niet stil. Integendeel!
Mijn opdracht is de zorg om het managementcomité van Flanders Investment and Trade. Er moet één algemeen directeur zijn en vier afdelingshoofden. De afdelingshoofden worden bevoegd voor Netwerk en Internationaal Ondernemen, Investeren, Financiën en - eindelijk - Personeelsbeleid. Na de overheveling van 63 personeelsleden zal de instelling waarschijnlijk meer dan 500 mensen tewerkstellen. Tot nu toe is er echter niet eens een ordentelijk personeelsbeleid. Dit is echter van cruciaal belang, zeker als we rekening houden met de diverse statuten, ook binnen de BDBH.Via dit beleid willen we de puzzel in elkaar schuiven.
Het zal niet mogelijk zijn alle toestanden in één keer weg te werken. Het is ook niet de bedoeling in een tweede politiehervorming terecht te komen. Door een afgestemd beleid geven we aan het personeel ten minste het perspectief dat er binnen een periode van 10 jaar een echt, gedegen, verantwoord personeelsbeleid komt. Het heeft daar recht op.De syndicale delegaties binnen de raad van bestuur hebben dit erg toegejuicht. Het is erg belangrijk dat we die stappen zetten, ook voor de motivatie van de werknemers om overal in de wereld of in Vlaanderen actief te zijn.
Drie afdelingshoofden worden aangesteld binnen het kader van het vroegere Export Vlaanderen. Het afdelingshoofd voor Netwerk en Internationaal Ondernemen werd reeds aangesteld op 1 januari 2003. De procedure voor het aanstelling van de afdelingshoofden van Personeelsbeleid en van Financiën lopen reeds via de Vlaamse interne arbeidsmarkt. Ze wordt afgesloten op 7 februari 2003. Een tiental personen hebben informatie gevraagd. Er is tot op dit ogenblik nog geen formele kandidatuur binnen. Op 7 februari zal hierover duidelijkheid bestaan. Eventuele kandidaten die slagen voor de proeven kunnen midden maart worden aangesteld.
Eén afdelingshoofd wordt aangesteld in het kader van de DIV. De benoeming moet gebeuren door de minister van Ambtenarenzaken en mezelf. Op 23 januari 2003 is er een brief vertrokken naar de minister van Ambtenarenzaken met daarin de modaliteiten voor de aanstelling.We wachten op dat antwoord vooraleer aan Jobpunt Vlaanderen wordt gevraagd om de selectie te starten. Op ons voorstel zal die gebeuren binnen het huidig personeelsbestand van de DIV. Het moge duidelijk zijn dat de aanwerving snel kan gebeuren. Binnen 3 weken na het akkoord van de minister van Ambtenarenzaken kan de directeur of het afdelingshoofd worden aangesteld. Als er tijdig wordt geantwoord, ben ik ervan overtuigd dat we ten laatste einde maart deze functie kunnen invullen.
Wat de algemeen directeur van Flanders Investment and Trade betreft, hebben we vorige week het voorstel om de procedure voor de aanwerving op te starten goedgekeurd. De procedure zal zowat een maand duren. In principe kan ook de nieuwe algemeen directeur vanaf 1 april 2003 zijn of haar functie opnemen.
Ik heb al een eerste vergadering met de verantwoordelijke van Jobpunt Vlaanderen gehad om een duidelijke profielbeschrijving vast te leggen. Er zullen hierover nog meer vergaderingen volgen, waarbij ook het bedrijfsleven en mensen van binnen de dienst zullen worden betrokken. Hopelijk vinden we dan iemand die de dienst gedurende enkele jaren zal leiden.
In het verleden hebben we niet de persoon gevonden die aan het profiel beantwoordde. De nieuwe verantwoordelijke moet het bruggenhoofd vormen tussen de twee partijen. Hij moet het personeel motiveren. Dat is niet onbelangrijk. Daarnaast moet hij de zorgen voor de onmiddellijke dienstbaarheid aan het bedrijfsleven. Daar gaat het uiteindelijk om. Dit bruggenhoofd - en ik gebruik met opzet die term - is fundamenteel om de opdracht tot een goed eind te brengen.
De vorige maal kende ik, noch minister-president Dewael, noch de minister van Ambtenarenzaken één van de drie kandidaten die werden voorgedragen door Eghon Zender. Het is ook niet onze opdracht die selectieprocedure te beïnvloeden. Dan zouden we immers weer goed fout bezig zijn. We moeten wel nog veel strenger zijn bij de omschrijving van het profiel. Het moet duidelijk zijn wat we verwachten. We moeten daarbij rekening houden met de mislukkingen uit het verleden. Dat is fundamenteel. Ik hoop dat deze keer de goede keer is.
Een betrokkene had een jaar voordien een contract opgezegd, zoals achteraf is gebleken. Het heeft me ontgoocheld dat het bureau in kwestie de redenen daarvan niet heeft onderzocht, en die informatie niet in zijn ultieme voorstellen heeft opgenomen. Het is niet ordentelijk dat bureaus dat niet doen. Het is tenslotte het absolute minimum dat we mogen verwachten, althans als we willen weten of een voorstel degelijk gefundeerd en verantwoord is.
Intussen is er geen probleem om de continuïteit te verzekeren, al doet dit alles uiteraard de hele leiding en haar prestige geen goed ; het zou dom zijn het anders voor te stellen. De heer Pletinckx is met het oog op de continuïteit aangesteld als directeur-generaal ad interim. Hij is zonder twijfel de geschikte persoon om in afwachting van een nieuwe algemeen-directeur de opdracht tot integratie van het personeel van de BDBH in goede banen te leiden. De overdrachtsbesluiten daarvoor worden eerstdaags voor advies aan de Vlaamse regering voorgelegd. Nog in de loop van deze maand zullen ze in het staatsblad worden gepubliceerd, en komen de 63 personeelsleden over. Ze zullen het personeelsbestand van Export Vlaanderen aanzienlijk versterken, ook kwalitatief gezien.
Tot daar mijn antwoord op de belangrijkste vragen van de interpellant en de vraagsteller, en op de bijkomende vragen van andere leden. Mijnheer Loones, over de motieven voor het ontslag heb ik het al gehad.
De inhoud van een proefbeding is punt twee van de arbeidsovereenkomst met de betrokken persoon. Daar staat letterlijk dat er een proefperiode van 6 maanden is overeengekomen met ingang van 1 augustus 2002. Dat is in het persoonlijk contract ook bedongen tussen de persoon in kwestie en de raad van bestuur. De Vlaamse regering heeft beslist die arbeidsovereenkomst te beëindigen door een beroep te doen op de clausule van proefbeding in deze overeenkomst, zodat er geen opzegvergoeding verschuldigd is. De Vlaamse regering heeft vorige vrijdag voorzien in de procedure voor de opvolging.
Ik hoop hiermee in de toekomst zo vlug mogelijk een compleet team te hebben. Dat begint nu vorm te krijgen. Het gaat om vijf mensen, want één personeelslid kan het niet meer aan. Met vijf kan het wel. We kunnen de trein van het bovenste gedeelte dus laten vertrekken. Intussen doen we alles om de werkzaamheden voor de regiovorming, de netwerkvorming, enzovoort, gewoon te laten doorlopen, zodat we geen schade oplopen door het verbreken van de continuïteit.
De voorzitter :De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is duidelijk dat niemand hier de genomen beslissing als dusdanig betwist.We kunnen er immers niet over oordelen, want we hebben er geen zicht op.
De kritiek op de werking van Export Vlaanderen neemt echter toe. Onlangs was er ook kritiek van de Unizo. De unie kwam met cijfergegevens voor de dag waaruit zou moeten blijken dat het aantal exporterende KMO's, juist het doelpubliek van Export Vlaanderen, het voorbije jaar is afgenomen. Ik beweer niet dat dit te maken heeft met de malaise die er bij Export Vlaanderen heerste, maar het is toch een teken.
Dat ligt nu echter achter ons. We moeten naar de toekomst kijken. U hebt enkele zaken aangegeven, die u vroeger ook al hebt vermeld, bijvoorbeeld nieuwe systemen zoals ICT, het inschakelen van privé-personen in het buitenland, de omvorming van een EVA tot een IVA, en nieuwe structuren met vier functies. Het verheugt me dat zal worden geprobeerd die mensen intern te rekruteren.
Dan blijft er nog de aanwerving van een nieuwe algemeen directeur.U zei dat de te hanteren profielschets scherper zal worden gesteld dan in het verleden. U hebt enkele criteria daarvoor opgesomd die ik ten volle kan onderschrijven en waarmee terdege rekening moet worden gehouden. Alleen is me nog niet helemaal duidelijk of ook interne personeelsleden aan eventuele proeven zullen kunnen deelnemen zodat ze niet worden uitgesloten.
Uw antwoord schenkt voldoening. Niemand heeft er baat bij dat het slecht zou gaan met Export Vlaanderen. Ik hoop samen met u dat het deze keer wel zal lukken een hele termijn met dezelfde ploeg door te werken ten bate van de Vlaamse exporteurs.
De voorzitter : De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : Mijnheer de minister, deze wensen zijn ook de mijne. Het is een beetje zoals met nieuwjaar : we wensen u succes met al uw ondernemingen. Mijnheer de minister, wat dit betreft, wens ik u in de toekomst meer geluk.
U hebt daarnet duidelijke kritiek op de werking van de selectiebureaus geleverd. Het gaat hier overigens niet om een eenmalig voorval. Ik kan me onmiddellijk een aantal vergelijkbare gevallen voor de geest halen. Ik heb me al vaak afgevraagd hoe het komt dat een aantal duidelijke elementen niet in een selectieprocedure zijn opgenomen. Indien het om de aanwerving van topambtenaren gaat, wordt dit wel zeer pijnlijk.
U hebt daarnet verklaard dat u op het inlassen van een duidelijk proefbeding hebt aangedrongen. U hebt blijkbaar informatie gekregen waarover het bedrijfsleven allicht ook kon beschikken. Aangezien het hier een functie betreft die zeer dicht bij het bedrijfsleven staat, vraag ik me af of u de raad van bestuur niet beter om een voorafgaand advies zou vragen. De raad van bestuur beschikt over andere informatie dan het selectiebureau of de Vlaamse regering. Op die manier kunnen bepaalde vergissingen misschien worden voorkomen. Ik blijf er evenwel bij dat het inlassen van een proefbeding een zeker afschrikkingseffect zou kunnen hebben.
Ik stel met genoegen vast dat de minister een aantal kortlopende procedures heeft opgestart. Ik kan enkel hopen dat de vacatures zo snel mogelijk worden ingevuld.
De voorzitter : De heer Denys heeft het woord.
De heer André Denys : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. De nieuwe elementen die u hebt aangebracht, maken de situatie een stuk duidelijker.
Hoewel volledigheid op dit vlak allicht onhaalbaar is, lijkt het me zeer belangrijk dat inzake profielbeschrijvingen de nodige lessen uit het verleden worden getrokken. U hebt zich bovendien voorgenomen om met een team te werken. Dat is in het verleden misschien te weinig gebeurd. Naast de algemeen directeur zullen vier andere directeurs worden benoemd. Elk van deze directeurs zal een eigen bevoegdheidspakket krijgen.
Mijnheer de minister, u hebt zich tevens voorgenomen om de toekomstige situatie van de FIT te verduidelijken. In het kader van het beter bestuurlijk beleid zal de FIT een IVA worden. De betrokken bedrijfsleiders zullen een adviesraad vormen. Ik vind dit geen slechte oplossing. Vorige vrijdag heb ik evenwel gemerkt dat dit voor de bedrijfsleiders helemaal niet duidelijk is. Zij weten helemaal niet wat de toekomst zal brengen. Om dit alles te verduidelijken, zou u eens een gesprek met de bedrijfsleiders moeten voeren. Er is heel wat goodwill in het bedrijfsleven. Indien we de bestaande onduidelijkheid te lang laten aanslepen, zal allicht een zekere moedeloosheid intreden.
Mijnheer de minister, uw antwoord is hoopgevend. U wilt de problemen op korte termijn oplossen. Het bedrijfsleven is nog steeds het alfa en omega van onze exportgerichte activiteiten. Ik zou u willen oproepen om het antwoord dat u hier hebt gegeven ook aan het bedrijfsleven over te maken. De bedrijfsleiders zijn hier zeer gevoelig voor.
Minister Jaak Gabriels : Mijnheer Denys, ik heb morgennamiddag een onderhoud met de voorzitter van de raad van bestuur over deze kwestie.
De voorzitter : De heer Moreau heeft het woord.
De heer André Moreau : Mijnheer de voorzitter, ik zou nog even willen ingaan op de woorden van de heer Van Nieuwenhuysen.Volgens de Unizo is het aantal exporterende KMO's in Vlaanderen gedaald. Ik heb geen enkele reden om hieraan te twijfelen. Ik wil er evenwel op wijzen dat de massa van de producten en de diensten die de Vlaamse KMO's hebben uitgevoerd, is gestegen.
Deze belangrijke stijging is uiteraard te wijten aan de kwaliteit en aan de kracht van de Vlaamse KMO's.We mogen dit niet uit het oog verliezen. In het kader van het flankerend ondersteuningsbeleid moeten we de Vlaamse KMO's blijven waarderen en ondersteunen. We moeten streven naar een stijging van het aantal exporterende KMO's in Vlaanderen.
De voorzitter : De heer Platteau heeft het woord.
De heer Stefaan Platteau : Mijnheer de voorzitter, is het mogelijk om een organigram van de nieuwe organisatiestructuur te krijgen?
De voorzitter : Mijnheer Platteau, dat wordt als bijlage bij dit verslag gevoegd.
Ik zou er nog even op willen wijzen dat deze hervorming een nieuwe decretale basis vergt. Mijnheer de minister, als u de uitgestippelde timing wilt respecteren, zult u in de nodige decretale bepalingen moeten voorzien.
Het incident is gesloten.
F.I.T. Management Comité
Algemeen directeur | |||||||||||
| |||||||||||
Afdeling Personeel | Afdeling Financiën | Afdeling Netwerk Internationaal ondernemen | Afdeling Investeren |