Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 13/02/2003
Vraag om uitleg van de heer Jan Verfaillie tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over de voorlopige bescherming van de Kemmelberg
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Verfaillie tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over de voorlopige bescherming van de Kemmelberg.
De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, minister Van Grembergen heeft de Kemmelberg op de lijst van de te beschermen monumenten en landschappen geplaatst. Tot nu toe was enkel de top van dit hoogste punt van West-Vlaanderen sedert 1979 beschermd. Nu is de kans groot dat dat ook gebeurt met de 600 hectare flanken van de berg. Een definitieve bescherming komt er wellicht later, na een openbaar onderzoek.
De minister wil het typische karakter van het Heuvelland bewaren, en daarom is de streek van de Kemmelberg voorlopig beschermd als waardevol landschap. De Vlaamse overheid vindt de bescherming nodig omwille van de natuurwetenschappelijke, historische en esthetische waarde van de streek.
Bij de voorgestelde afbakening zijn heel wat bestaande landbouwbedrijven en woningen mee opgenomen in het beschermd landschap. Deze bebouwing zou op termijn onder de strenge wetgeving van kwetsbare gebieden kunnen vallen. Als dat effectief het geval is, dan rijst er in dat gebied een acute problematiek van zonevreemde woningen. Hierdoor zouden bestaande woningen met bijkomende stedenbouwkundige beperkingen belast worden.
In het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening worden de kwetsbare gebieden uitvoerig gedefinieerd. Ik zal heel die definiëring nu echter niet geven. Dat is niet nodig.
Mijnheer de minister, zullen in de toekomst de beschermde landschappen niet beschouwd worden als de ermee vergelijkbare gebieden en derhalve ook onder de definitie van kwetsbare gebieden vallen? Kan de bestaande bebouwing uit de bescherming gehaald worden en bijvoorbeeld aangeduid worden als een bufferzone, waarbij advies moet worden gevraagd aan de afdeling Monumenten en Landschappen, maar die stedenbouwkundig niet onder kwetsbaar gebied valt? Werd terzake reeds overleg gepleegd over de hierboven aangehaalde problematiek met minister Van Grembergen?
De voorzitter : Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen : Mijnheer de voorzitter, collega's, ondanks mijn ruime portefeuille moet ik u teleurstellen in die zin dat ik eigenlijk niet bevoegd ben met betrekking tot de grond van de zaak, namelijk de bescherming en de eventuele klassering van de Kemmelberg.
De heer Jan Verfaillie : Minister Van Grembergen heeft me vorige week wel gezegd dat de klassering hoogstwaarschijnlijk definitief is, namelijk als er geen fundamentele bezwaarschriften binnenkomen.
Minister Dirk Van Mechelen : Het beschermingsbesluit is er natuurlijk nog niet. Desalniettemin zal ik proberen om vanuit de invalshoek ruimtelijke ordening een antwoord te geven op uw vragen.
Ik kan u meedelen dat definitief beschermde landschappen niet automatisch als kwetsbare gebieden kunnen worden beschouwd in de zin van het decreet op ruimtelijke ordening. Kwetsbare gebieden worden expliciet gedefinieerd in artikel 145bis, paragraaf 1 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening. Beschermde landschappen komen in de desbetreffende opsomming niet voor.
De interpretatie van de zogenaamde kwetsbare gebieden, zoals bepaald in dat artikel 145bis, is dan ook niet gerelateerd aan de beschermde landschappen in uitvoering van het decreet van 16 april 1996. Duidelijkheidshalve voeg ik eraan toe dat conform artikel 12 van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg - gewijzigd bij decreet van 8 december 2000, van 21 december 2001 en van 19 juli 2002 - een bescherming als landschap een andere bestemming niet onmogelijk mag maken.
Recentelijk heb ik aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Heuvelland een schriftelijk antwoord verstrekt op een analoge vraag. Meer specifiek werd mij de vraag gesteld of de beschermde landschappen niet als kwetsbaar gebied konden worden beschouwd daar in de decretaal verankerde definitie van kwetsbare gebieden sprake is van 'de ermee vergelijkbare gebieden'. Het antwoord op deze vraag, dat ik in samenspraak met de administratie heb laten opmaken, is uiteraard eens te meer 'neen', daar een beschermd landschap niet wordt aangeduid op de plannen van aanleg en bijgevolg beschermde landschappen niet ressorteren onder 'de ermee vergelijkbare gebieden'.
Volledigheidshalve voeg ik eraan toe dat het wel de bedoeling is om op termijn tot een grotere integratie te komen met het ruimtelijk beleid, onder meer via de zogenaamde erfgoedlandschappen, waartoe op dinsdag 11 februari 2003 een voorontwerp van decreet voor advies op de rol van de Raad van State werd ingeschreven. Dit ontwerp - op de erfgoedlandschappen - voegt aan het landschapsdecreet een onderdeel toe waardoor de Vlaamse regering de bevoegdheid krijgt tot aanduiding van ankerplaatsen : in casu de meeste waardevolle landschappen, geïnventariseerd in de landschapsatlas.
Er is trouwens een hele discussie geweest over de term 'bindend advies'. Dit is uiteindelijk geschrapt uit het decreet. Wat ons betreft, is daardoor de verhouding naar ruimtelijke ordening enigszins genormaliseerd.
Pas wanneer een ankerplaats is afgebakend in ruimtelijke uitvoeringsplannen, wordt ze beschouwd als een erfgoedlandschap. Dat kan planologisch op verschillende manieren gebeuren. U weet dat we bij de laatste gewestplanwijziging voor Kortrijk-Tielt een aantal landschapsgebieden, ook agrarische gebieden, hebben gearceerd. Daardoor worden ze bijvoorbeeld vrijgesteld van bebouwing. Die mogelijkheid zou ook hier kunnen worden overwogen.
Aan de erfgoedlandschappen worden automatisch de maatregelen gekoppeld inzake het beheer van 'beschermde' landschappen. Eens te meer moet ik u meedelen dat minister Van Grembergen hiervoor bevoegd is.
Volledigheidshalve wil ik hier nog iets aan toevoegen. Zodra er sprake is van een beschermd landschap, heeft dit inzake woningen en gebouwen vergunningsmatig repercussies op het vlak van de adviesverlening bij een eventuele aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning. Dat is natuurlijk evident. Zo verplicht artikel 111, paragraaf 5 van ons decreet om het advies in te winnen van de afdeling Monumenten en Landschappen. Dit advies is bindend voor zover het negatief is of voorwaarden oplegt aan de vergunningverlenende overheid. Dat is vandaag in alle andere gevallen die hieronder vallen, reeds van kracht. De ligging in een beschermd landschap kan op dat vlak dus wel repercussies hebben voor de aldaar gesitueerde woningen of gebouwen.
De vraag is hoe ver we kunnen gaan in het beschermen, maar dat is een zaak waarin minister Van Grembergen ongetwijfeld zijn verantwoordelijkheid zal opnemen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.